Speech van de minister Schouten, bij het 15-jarig jubileum van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders
Speech van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Carola Schouten, bij het 15-jarig jubileum van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders, op maandag 8 april 2019
Dames en heren,
Hartelijk dank dat u mij hebt uitgenodigd op uw jubileumavond. Vijftien jaar Nederlandse Vakbond voor Pluimveehouders, dat is inderdaad een feestje waard.
En de locatie is ook goed gekozen. Het Nederlands pluimveemuseum laat zien wat de pluimveehouders in meer dan een eeuw voor elkaar hebben gekregen. Aan het begin van de twintigste eeuw waren kippen bijzaak voor de boer; koeien en varkens waren hoofdzaak. De tien tot vijftien kippen op het erf: daar ging de boerin meestal over.
Hoe anders is het vandaag. We zien zeer professionele en efficiënte bedrijven, met gemiddeld zo’n 40.000 leghennen of een kleine 80.000 vleeskuikens per bedrijf [1]. Kippen die wel drie keer zoveel eieren leggen als in 1900. Een pluimveesector met een economische betekenis van belang.
Ik heb de afgelopen jaren verschillende pluimveebedrijven bezocht.
En elke keer was ik onder de indruk. Van de toewijding waarmee u uw werk doet. En van de geavanceerde technieken waarmee u bijvoorbeeld de temperatuur en de luchtvochtigheid beheerst in de stallen.
Naast dat dagelijkse harde werk steekt u ook nog uw tijd en energie in uw vakbond. Voor die belangenbehartiging spreek ik mijn grote waardering uit. Zeker nu we bij uw derde lustrum terugkijken op een paar moeilijke jaren.
Ik stond eind oktober 2017 als kersverse minister op het bordes van Paleis Noordeinde. Een week later legde ik mijn eerste werkbezoek af aan een boerenbedrijf. Het was de pluimveehouderij van de familie Verbeek in Renswoude.
Dat bezoek stond in het teken van de zomer van 2017, de zomer van de fipronilcrisis.
Ook de vogelgriep sloeg de afgelopen jaren regelmatig toe.
Als we vooruitkijken, zien we een groot vraagteken op ons afkomen: de brexit. Net als u zijn wij daar niet gerust op. Wij zijn al anderhalf jaar keihard bezig om schade te voorkomen, samen met onder andere de NVWA en de Douane. Maar toch zullen er bij een brexit zeker problemen ontstaan. Files bijvoorbeeld, door extra controles aan de grens.
Al die bronnen van onzekerheid. Ik merk ze als ik met u spreek. Een paar kilometer hiervandaan is de kleinschalige pluimveehouderij van de familie Van Veldhuizen. Ik was er in februari op bezoek, toen het ging over de Regio Deal met de Food Valley.
U herkent zich misschien wel in het verhaal van deze familie:
- Zeven dagen in de week keihard werken, maar niet weten of je daarmee een boterham kunt blijven verdienen.
- Investeren om aan nieuwe regels te voldoen, terwijl de prijzen onder druk staan.
- Lang niet altijd kunnen rekenen op begrip bij de Nederlandse burger.
Maar ik zie ook dingen veranderen. Net als in de afgelopen honderd jaar blijft de sector zich constant vernieuwen. De pluimveehouderij speelt in op nieuwe maatschappelijke vragen en een nieuwe kijk op dieren, volksgezondheid en voedselveiligheid. Ik zie ambitie, durf en vernuft.
Wat veranderde er de afgelopen jaren? Een paar voorbeelden:
- Het aantal legbedrijven met een vrije uitloop nam een vlucht.
- Traag groeiende kuikens maakten een opmars.
- Er was een veel lager antibioticumgebruik, wat goed is voor dier en mens.
Ik proef bij boeren enthousiasme om het anders te doen.
En consumenten maken graag de gezonde keuze. Voor de kip en het ei.
Ik merk ook dat consumenten steeds vaker een verband leggen.
Tussen hún vraag ‘Wat eten we vandaag?’ en de prangende vraag van u, de boeren: ‘En wij, wat eten wij morgen?’.
Bij de verschillende vogelgriepuitbraken wisten de sector en de overheid elkaar gelukkig goed te vinden. Bij het bestrijden van de uitbraken. En ook bij het verkleinen van het risico op nieuwe uitbraken. Dat blijkt ook uit de Roadmap Strategische Aanpak Vogelgriep, die ik twee weken geleden kreeg, uit handen van onder anderen van uw voorzitter Hennie de Haan.
Tweeënhalf jaar geleden keek de NVP samen met LTO/NOP en andere partijen vooruit. U stelde een visie voor 2025 op. Daarin herken ik de richting die ik ook wil gaan: die van de kringlooplandbouw.
We willen allemaal een pluimveesector die zuinig is met energie.
Die weinig broeikassen uitstoot. Die steeds minder geplaagd wordt door dierziekten. Die zijn omgeving niet belast met fijnstof, ammoniak en stank.
We willen allemaal dat dieren zo veel mogelijk hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Dat ze goede zorg krijgen, die aansluit op hun specifieke behoeften.
We willen allemaal werken met duurzaam veevoer. Bijvoorbeeld uit reststromen. Of uit eten dat voor mensen niet meer geschikt is, maar voor kippen een heerlijk en voedzaam maaltje is. Uiteraard met oog voor de gezondheid en het welzijn van het dier.
Zo’n duurzame veehouderij, die houd je niet voor jezelf. Het is juist een mooi exportproduct. Uw voorzitter Hennie de Haan was vorige maand nog in Bangkok, samen met vijf boeren. Op de beurs VIV Asia verspreidden zij het kringloopverhaal van de Nederlandse landbouw.
Het is nu honderd jaar na de zegetocht van de Barnevelder, de Rembrandt onder de kippen. En opnieuw weet u de ogen van de internationale landbouwwereld op Nederland te richten.
De overgang naar de kringlooplandbouw: die hoeft de sector niet in zijn eentje te maken. Iedereen draagt zijn of haar steentje bij: van veevoerbedrijf tot consument, van provincie tot supermarkt.
Dat geldt dus ook voor mij. Ik bekijk samen met andere partijen wat er nodig is voor verdere verduurzaming. We moeten de marktvraag naar duurzame producten stimuleren, de financiële slagkracht van de boer vergroten, de regels coherenter maken en investeren in kennis en kennisverspreiding.
We doen dit voor een leefbare wereld. Voor de dieren, voor het milieu en zeker ook voor de boeren. Boeren moeten ruimte krijgen om ondernemer te zijn: kansen grijpen en inspireren met ideeën.
Ik zie dat uw sector daarin steeds meer de lead neemt. Dat is een felicitatie meer dan waard. Of mag ik hier zeggen: een pluim?
Ik hoop ook dat het boerenerf bekend terrein wordt voor steeds meer Nederlanders.
Het bedrijf Eibaar van Sjef en Hanneke de Baar op Goeree-Overflakkee is daar bijvoorbeeld hard mee bezig. Je kunt er regelmatig op bezoek in de stallen. Maar je kunt de dames ook live volgen via YouTube. De dames? Ja, zo noemen Sjef en Hanneke hun hennen. Via de webcam zie je ze buiten scharrelen. En binnen zie je ze eieren leggen of op stok gaan.
Ook de twintiger Johan Leenders is zo’n ambassadeur. Hij was trouwens ook een van de boerenambassadeurs in Bangkok. Op zijn sociale media zie je close-ups van donzige kuikentjes en eigenwijze hennen. En aan de pers vertelt hij onvermoeibaar hoe hij steeds meer kringlopen sluit op zijn vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf in Dronten.
Trouwens, ik ben reuzebenieuwd wie straks de derde NVP Award in de wacht sleept. De vrolijke en knalroze geklede dames achter mmmEggies? De reclamecampagne ‘Kip in Nederland’? Of de kritische Stichting Agri Facts?
Het zijn allemaal voorbeelden van initiatieven die de sector beter zichtbaar maken. Als u transparant bent, kunt u de beeldvorming naar zich toetrekken. Want anders vullen anderen die beelden voor u in. En dat pakt niet altijd gunstig uit.
De Nederlandse Vakbond voor Pluimveehouders is vijftien jaar. Ik wens u een rooskleurige toekomst toe. In gesprek met de samenleving, de politiek en met passie voor de dieren.
Dank u wel.
[1] https://www.agrimatie.nl/SectorResultaat.aspx?subpubID=2232§orID=2249