Toespraak staatssecretaris Van Ark bij lancering Alliantie Kinderarmoede, Den Haag, 26 maart 2019
Koninklijke Hoogheid (Prinses Laurentien), dames en heren, jongens en meisjes. Goedemorgen. Fijn om hier zoveel mensen te zien.
Vanochtend lanceren we de Alliantie Kinderarmoede. Maar het is deze week ook ‘de week van het geld’, de themaweek waarin leerlingen goed leren omgaan met geld om zo de basis te leggen voor financiële zelfredzaamheid op volwassen leeftijd.
Het belang van geld valt niet te onderschatten.
Of laat ik het zo zeggen: Money makes the world go round. Een gevleugelde zin uit de musical Cabaret. Of je wilt of niet, geld speelt een sleutelrol in onze samenleving. Dat weet men hier als geen ander. Hier bij (de bank) NIBC, die deze prachtige ruimte voor dit evenement beschikbaar heeft gesteld. Daarvoor wil ik onze gastheer heel hartelijk danken.
De lancering van een belangrijk maatschappelijk initiatief als de Alliantie Kinderarmoede verdient zo’n mooie, maar ook passende ambiance als hier. Want als het over armoede gaat, gaat het over geld. Of beter gezegd: chronisch gebrek daaraan.
De kinderen om wie het vandaag gaat, weten wat dat betekent. Ze verdienen zo’n breed maatschappelijk initiatief om iets te doen aan hun situatie. Om dus iets te doen aan een probleem dat eigenlijk niet zou mogen bestaan in een rijk land als Nederland, maar dat wél bestaat. Dat ook zeer hardnekkig is. En helaas ook omvangrijk: één op de negen kinderen leeft in een gezin dat het niet breed heeft.
Dat raakt mij. Armoede schuurt. Het contrast met de welvaart van ons land is schril. En armoede onder kinderen is nog eens extra schrijnend omdat zij geen invloed kunnen hebben op hun gezinssituatie, de oorzaken en oplossingen van armoede.
De gevolgen voor het kind zijn groot en reiken ver. Vaak tot in het volwassen leven. Kinderen in armoede kunnen zich niet optimaal ontplooien. Armoede belemmert hun ontwikkeling. Ze hebben een grotere kans dan andere kinderen om later als volwassene een leven in armoede te leiden. Zo gaat armoede over van de ene generatie op de andere.
Waar geld de wereld doet draaien, zet nijpend geldgebrek deze stil. Dat ervaren deze kinderen keer op keer. Telkens staat hun wereld weer eventjes stil.
Of misschien moet ik wel zeggen: telkens stort die (wereld) weer in. Als ze door financiële problemen thuis wéér niet meekunnen met dat schoolreisje, opnieuw niet naar die verjaardag kunnen omdat een cadeautje er niet in zit, of geen lid kunnen worden van een sportclub.
Dat zijn traumatische ervaringen in een kinderleven. Het laat kinderen zich alleen voelen in een groep. Dat gevoel van uitsluiting vreet aan hun zelfbeeld. We moeten die neerwaartse spiraal doorbreken. Door ze in staat te stellen wél mee te doen en voorál ook door ze weerbaar te maken tegen uitsluiting.
Daarvoor is een brede en veelzijdige inzet nodig. Armoede is een complex probleem. In een gezin dat in armoede leeft, spelen vaak meerdere problemen tegelijk. De oorzaken van armoede zijn niet bij iedereen dezelfde. Denk aan werkloosheid, schulden, scheiding, ziekte, psychische problemen etc.
Het zal duidelijk zijn dat er dus ook niet één oplossing is om kinderarmoede te bestrijden of te voorkomen. En ‘centrale’ oplossingen vanuit Den Haag zijn er al helemaal niet. Armoede onder kinderen is een groot maatschappelijk probleem dat vraagt om brede maatschappelijk inspanning en samenwerking.
Samenwerking tussen maatschappelijke organisaties, de overheid en private partijen is dan ook nodig om armoede onder kinderen tegen te gaan. Samenwerking op landelijk niveau, maar vooral ook op plaatselijk niveau, want daar moet het uiteindelijk gebeuren.
Ik ben dan ook blij u allen hier rondom dit thema te treffen. Bestuurders en medewerkers van private- en maatschappelijke organisaties, gemeenten, ervaringsdeskundigen, kinderen. De lijst van aanwezigen is te lang om hier nu op te sommen. En dat is een heel mooi teken! Het onderwerp leeft en van alle kanten wordt eraan gewerkt armoede onder kinderen tegen te gaan.
Er is al veel in gang gezet. Het kabinet trekt, afgezien van algemene maatregelen om armoede onder gezinnen tegen te gaan, sinds 2017 jaarlijks € 100 mln. extra uit om armoede onder kinderen aan te pakken. Zodat ook als er thuis weinig geld is, kinderen toch mee kunnen doen, met sport, muziek of een schooluitje.
Gemeenten zijn lokaal verantwoordelijk voor het armoedebeleid en krijgen het grootste deel van het geld, € 85 mln. De rest van de middelen gaat grotendeels naar de vier landelijke armoedepartijen verenigd onder de naam Sam&: het Jeugdfonds Sport en Cultuur, Nationaal Fonds Kinderhulp, Stichting Leergeld en Stichting Jarige Job (€ 10 mln).
De vier armoedepartijen spelen een belangrijke rol als aanvulling op het lokale armoedebeleid. Door hun werkwijzen en lokale samenwerking kunnen zij veel kinderen bereiken met voorzieningen in natura. Zij slagen daar steeds beter in, blijkt uit een tussenevaluatie uit 2018.
Maar ik zie ook dat we nog lang niet alle kinderen in armoede bereiken met het huidige beleid. Dat heeft onder andere te maken met schaamte: ouders en kinderen lopen niet graag te koop met hun geldzorgen. Maar het heeft ook te maken met gebrek aan kennis over het hulpaanbod.
Het is dus zaak de komende tijd meer arme kinderen te bereiken. Zodat ook zij de perspectieven krijgen die ze verdienen.
Ik zie daar duidelijk een rol weggelegd voor de Alliantie Kinderarmoede. Ze kan het bestaande beleid van gemeenten en de vier samenwerkende armoedepartijen aanvullen en versterken door concrete acties en verrassende vormen van samenwerking. Samenwerking die wellicht via andere wegen niet zo snel tot stand zou zijn gekomen.
Ik ben heel benieuwd naar alle initiatieven van de Alliantie Kinderarmoede om eraan bij te dragen dat de wereld van kinderen in armoede niet telkens instort, maar gewoon doordraait als die van alle andere kinderen.
Hartelijk dank voor uw inzet en aandacht!