Toespraak minister-president Rutte bij de herdenking van de aanslagen in Utrecht en Christchurch in de Tweede Kamer
Mevrouw de Voorzitter,
Vandaag hangen in heel Nederland de vlaggen halfstok.
Want de nachtmerrie van gisteren is geen boze droom, maar de harde realiteit waarmee we vanochtend wakker zijn geworden.
Onschuldige mensen die in Utrecht met de tram op weg waren naar hun werk, naar school of andere bezigheden, belandden van het ene op het andere moment in een gitzwart scenario.
Plotseling werden ze bruut onder vuur genomen, doelwit van een vreselijke aanslag.
Eén jongen probeert nog een gewond meisje te helpen, maar krijgt dan zelf het wapen op zich gericht.
Hij kan het amper geloven.
"Ik dacht: is dit echt, gebeurt mij dit nou echt?"
Een fractie van een seconde later vlucht hij voor z'n leven.
Het was echt.
[…]
Het is echt.
Een compleet onwerkelijke situatie: drie mensen die worden doodgeschoten en drie mensen die zwaargewond raken, op maandagochtend in de tram naar Utrecht Centraal.
Utrecht ligt in het hart van ons land en Nederland is dan ook in het hart geraakt.
Onze gedachten zijn in de eerste plaats bij de nabestaanden, bij de families en gezinnen waaruit van het ene op het andere moment een geliefde is weggerukt.
En we denken aan de gewonden die vechten voor hun leven.
Heel Nederland leeft intens mee.
Iets meer dan een dag na deze vreselijke aanslag overheersen bij mij en bij velen in Nederland gevoelens van afschuw en ongeloof.
Er zijn nog heel veel vragen over het motief van de dader en de achtergrond van deze aanslag.
Politie en Openbaar Ministerie zullen de komende tijd nog veel werk moeten verrichten.
Maar de impact is groot: in Utrecht viel gisteren het openbare leven stil.
Bussen en trams reden niet meer, scholen gingen dicht en mensen bleven binnen.
Ons vertrouwen heeft een flinke knauw gekregen.
Ons gevoel van veiligheid ook.
En toch gaan we de draad weer oppakken en verder met ons leven.
Want dat is het beste antwoord dat we kunnen geven.
Vanochtend stapten mensen toch "gewoon" weer in de tram op weg naar werk en school.
Voor mij is die simpele dagelijkse routine het krachtigste bewijs dat onze samenleving sterker is dan haat en geweld.
Ik hecht eraan ook hier mijn grootste respect en waardering uit te spreken voor alle hulpverleners, die de slachtoffers hebben bijgestaan en dat nog steeds doen.
En voor alle mensen van politie en veiligheidsdiensten die erin geslaagd zijn de hoofdverdachte gisteren in te rekenen.
Ook heb ik ongelofelijk veel bewondering voor de inwoners van Utrecht, die ondanks de grote dreiging, rustig en kalm zijn gebleven.
Een voorbeeld voor ons allemaal.
Mevrouw de Voorzitter, door de gebeurtenissen van gisteren in Utrecht voelen we ons nog sterker verbonden met de mensen in Christchurch, Nieuw-Zeeland.
Een plek die niet verder weg had kunnen liggen, maar die ons vandaag zeer nabij is.
In een daad van extreem geweld vermoordde een man, verblind door intolerantie en vreemdelingenhaat, tientallen mensen die op vreedzame wijze het vrijdaggebed vierden.
Vaders, moeders, zonen, dochters, grootouders: gewone mensen die in hun vertrouwde omgeving hun geloof beleden, onder vuur genomen en in koelen bloede vermoord.
We leven innig mee met de slachtoffers en nabestaanden van dit vreselijke drama.
Wat Utrecht en Christchurch, Nederland en Nieuw-Zeeland, deze dagen verbindt is het verdriet door de volkomen zinloosheid van geweld.
Vandaag zijn we ondanks de grote afstand tussen onze landen verenigd in een gevoel van afschuw.
Maar ook verenigd in het vertrouwen dat onze samenlevingen veerkrachtig zijn en in de overtuiging dat we niet zullen zwichten voor haat en geweld.
[…]
Nooit.
Dank u wel.