Toespraak van minister van Engelshoven bij de (Roze) Ode aan de Synode
Toespraak van minister van Engelshoven bij de (Roze) Ode aan de Synode, op 15 maart 2019 te Dordrecht
[Het gesproken woord geldt!]
Beste mensen,
Toen Gomarus en Arminius 400 jaar geleden hun theologisch dispuut uitvochten, was deze Grote Kerk, waar we nu zijn, net bekomen van de Beeldenstorm.
De muren waren witgekalkt en op de plek van het altaar stond de preekstoel.
De sporen van het katholicisme waren uitgewist.
Maar het gebouw zelf bleef gelukkig bewaard, wat niet gold voor alle kerken in Dordt.
Het waren andere tijden:
Nederland bestond nog niet.
We waren in oorlog met Spanje.
En een stadhouder zwaaide de scepter.
Dat was er trouwens wel een van het huis van Oranje, net als nu.
Maar daar houdt de overeenkomst met het heden wel op.
Althans, dat zou je denken…
De Synode van Dordrecht die 400 jaar geleden plaatsvond, spitste zich toe op een theologisch verschil van mening tussen twee protestantse theologen: Gomarus en Arminius.
Kort gezegd ging het om de vraag of de mens voorbestemd was of niet.
Een interessante discussie, die ik maar even laat voor wat het is.
Mij gaat het om de vraag die volgde op de discussie:
Hoe gaan we om met anderen?
Met mensen die anders denken,
of anders zijn?
De volgelingen van Arminius – de remonstranten - verloren het pleit.
Zij werden beticht van ketterij, hen werd het zwijgen opgelegd.
Zij die het preekverbod overtraden werden het land uitgezet.
Raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt probeerde de schade te beperken door van hogerhand tolerantie op te leggen maar dat werkte niet.
Ook toen al niet.
De zogeheten tolerantieresolutie werd door de Staten aangenomen maar vervolgens massaal genegeerd.
De rekkelijken dolven het onderspit, de preciezen kraaiden victorie.
Elke vergelijking met het Nederland van nu gaat mank.
We zijn milder geworden: mensen met een andere mening worden niet meer verbannen,
laat staan onthoofd, zoals Van Oldenbarnevelt gebeurde.
De regering probeert de onderdanen niet tot tolerantie te dwingen.
En we hanteren tegenwoordig een strikte scheiding van kerk en staat.
Maar één ding is niet veranderd sinds de tijd van Gomarus en Arminius:
Tolerantie is nog steeds geen vanzelfsprekendheid!
Je kunt als LHBTI-persoon nog steeds niet overal zijn wie je bent.
Je bedenkt je wel drie keer voordat je in de grote stad jouw hand in de hand van je lief legt.
En je moet wel heel sterk in je schoenen staan om in orthodoxe kring uit de kast te komen.
Ik heb het hier niet over discriminatie.
Dat is simpelweg strafbaar, en kan langs die weg worden aangepakt.
Ik heb het over onbegrip.
Over intolerantie jegens ‘de ander’,
Die anders denkt of voelt.
Intolerantie die niet strafbaar maar wel heel ingrijpend is, omdat het mensen in hun identiteit,
in hun aard raakt.
Tolerantie kun je niet afdwingen.
Van bovenaf opleggen werkt nog steeds niet.
De grondwet biedt evenmin uitkomst.
Sommige grondrechten botsen nu eenmaal,
Met als gevolg dat je het non-discriminatiebeginsel geen voorrang kunt geven boven de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van godsdienst.
En kwaad met kwaad bestrijden is geen optie,
want dan trappen we in dezelfde val en houden we op met tolerant te zijn jegens intolerantie.
Als u had gedacht dat ik hier een pasklaar en eenduidig antwoord zou presenteren op de vraag hoe we om moeten gaan met intolerantie, dan moet ik u teleurstellen.
Dat antwoord heb ik niet.
Wat niet wil zeggen dat we niets kunnen doen.
Want er is wat mij betreft wel een ondergrens.
En die ondergrens is dat je mag zijn wie je bent.
Zonder beperkingen.
Dat je dus ook mag doen wie je bent.
De ondergrens is kortom: respect voor elkaars identiteit, in al haar facetten.
Want dat is de essentie van samenleven: dat je elkaar in je waarde laat.
Als je dat niet doet, zak je door de ondergrens van de samenleving heen.
Dus, om het op scherp te zetten: ja, wat mij betreft zak je door die ondergrens heen als je christelijke homoseksuelen – om wat voor redenen dan ook – het recht ontzegt om te zijn én te doen wie zij zijn!
Beste mensen,
Een deel van de aanwezigen hier in de kerk kent de regenboog als teken van gods verbond met de mensen,
Een ander deel van u associeert de regenboog vooral met de gelijknamige vlag.
Maar ik hoop toch echt van harte dat we ons allen herkennen in het beeld van de regenboog als symbool voor de veelkleurigheid van de samenleving.
Zo’n veelkleurige samenleving heeft het nodig dat we open staan voor elkaar.
Dat we elkaar accepteren en het gesprek aangaan.
Dat we de verbinding blijven zoeken - ook als dat moeilijk is.
Zoals gemeenten op de Biblebelt doen, door zich aan te sluiten bij het netwerk van regenbooggemeenten.
Of door, zoals hier in Dordrecht gebeurt, praatgroepen binnen de kerk te ondersteunen en LHBTI’ers te vragen wat zij nodig hebben om zich veilig te laten voelen in de kerk.
Kortom: door de emancipatie van binnenuit te bevorderen.
En vanuit de liefde te redeneren.
Dat werkt beter dan het vingertje naar elkaar opheffen en elkaar – wederzijds - veroordelen.
In de bijbel staat die prachtige, ware zin:
"Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde."
Laten we dat elkaar gunnen - of je nu vrijzinnig of orthodox bent; Arminiaan of Gomarist; protestant, katholiek of atheïst; LHBTI’er of hetero
Laten we het elkaar gunnen om de liefde te leren kennen,
ieder op zijn of haar manier.
Dank u wel!