75 jaar vrouwen in de krijgsmacht

Met de oprichting van het Vrouwenkorps Koninklijke Nederlands-Indisch Leger  op 5 maart 1944 gingen de eerste vrouwen aan de slag bij de krijgsmacht. Driekwart eeuw later vechten, varen en vliegen ze bij Defensie.

leden Vrouwenkorps KNIL 1945

Leden van het Vrouwenkorps KNIL in 1945.

Marva, Milva, Luva

Dat ging niet zonder slag of stoot. In eerste instantie waren de functies voor vrouwen beperkt. Sowieso waren ze niet volledig geïntegreerd maar ondergebracht in verschillende afdelingen.

In april 1944 ontstond het Vrouwen Hulp Korps van de Landmacht, enkele maanden later gevolgd door de Marine Vrouwen Afdeling (Marva). Het eerste ging in 1951 over in de Militaire Vrouwen Afdeling (Milva). In datzelfde jaar was ook de Luchtmacht Vrouwenafdeling (Luva) een feit.

Volwaardiger

Pas vanaf 1978 werd de positie van vrouwen volwaardiger. Ze mochten studeren aan opleidingsinstituten voor officieren en onderofficieren. Vanuit de Milva gingen vrouwen geleidelijk over naar wapens en dienstvakken van de landmacht. Als laatste militaire vrouwenkorps hief Defensie de Milva 1 januari 1982 op.

Alle functies

Sinds de jaren 90 komen vrouwen in aanmerking voor alle functies binnen de krijgsmacht. Ze worden bataljonscommandant, commandant op een schip of vlieger. Ook treden ze toe tot de infanterie en het Korps Mariniers. Vrouwen schoppen het zelfs tot generaal. Vanaf dit voorjaar versterken vrouwen de Onderzeedienst, de enige eenheid waar nog alleen mannen dienden. Het gaat om een proef. Als de taken onder water met een gemengde bemanning positief uitpakken, laat Defensie ook hier vrouwen definitief toe.  

Vrouwen verhogen kwaliteit

Het staat buiten kijf dat vrouwen de kwaliteit van de krijgsmacht verhogen. Het percentage vrouwelijke militairen schommelt rond de 10%. Defensie zou dat graag hoger zien en werft actief vrouwen.