Kabinet neemt maatregelen voor beter betaalbare huurmarkt
Bij woningcorporaties wordt de gemiddelde huurprijsstijging beperkt tot de inflatie en wordt de toewijzingsgrens van de sociale huur afhankelijk van de samenstelling van het huishouden. Het rijk ondersteunt verder de invoering van een systeem waarbij lagere energielasten de kosten van verduurzaming in de huurprijs meer dan compenseren. In de vrije huursector komen er maatregelen om woningen in schaarsteregio’s waar dat nodig is zoveel mogelijk te behouden voor het middenhuursegment. Voor hoge inkomens in de sociale huursector worden stappen gezet voor een beter passende huur. Dat staat in een Kamerbrief van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
Met de maatregelen reageert het kabinet onder andere op het Sociaal Huurakkoord dat de woningcorporaties en de Woonbond onlangs afsloten en de evaluatie van de herziene Woningwet waarmee in 2015 een nieuwe corporatiebestel werd ingevoerd.
Met de nieuwe Woningwet gaf het vorige kabinet uitvoering aan de uitkomsten van een parlementaire enquête. Die werd ingesteld na misstanden in de corporatiesector. In het nieuwe corporatiebestel is het taakgebied van woningcorporaties duidelijker afgebakend en is het toezicht versterkt. Aan commerciële projecten zijn grenzen gesteld om verliezen ten koste van huurders te voorkomen. Bij de lokale prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties hebben huurders meer zeggenschap.
Uit de evaluatie blijkt dat met de nieuwe wet de hoofddoelen zijn bereikt en dat alle spelers het belang van de stelselherziening onderstrepen. Tegelijk stellen woningcorporaties, gemeenten en huurders dat sommige regels te gedetailleerd zijn waardoor zij onnodige belemmerd worden in hun taken. Het kabinet gaat waar mogelijk uitvoeringsvoorschriften schrappen of vervangen. Het wordt dan bijvoorbeeld in een aantal gevallen beter mogelijk kleinschalige bedrijvigheid toe te staan, zoals een winkelvoorziening bij een ouderencomplex.
De inkomensgrens voor de sociale huur (nu 38.000 euro) wil het kabinet laten afhangen van de samenstelling van het huishouden. Dit moet gezinnen met lage middeninkomens soelaas bieden. Deze groep houdt na aftrek van vaste lasten minder over dan een eenpersoonshuishouden met eenzelfde inkomen. Met een hogere inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens komen gezinnen met lage middeninkomens wel in aanmerking voor een sociale huurwoning. De draagkracht van de verschillende huishoudentypes zal het kabinet nadrukkelijk laten meewegen bij de uitwerking van de maatregel.
Bij woningcorporaties mag het totaal aan huurstijgingen niet hoger zijn dan de inflatie. Het kabinet volgt daarmee de afspraak uit het Sociaal Huurakkoord van Aedes en de Woonbond. De begrenzing geldt niet voor aanpassingen van de huurprijs bij een nieuwe verhuring of bij woningverbetering. Het kabinet ondersteunt een systeem van Aedes en de Woonbond waarbij de besparing op de energielasten altijd hoger gaat uitvallen dan de doorberekening van verduurzaming in de huurprijs.
Voor hogere inkomens in de sociale huursector wordt het mogelijk gemaakt dat zij in snellere sprongen een huur gaan betalen die past bij hun inkomen. Daarmee dragen zij ook bij aan de betaalbaarheid voor mensen die op de sociale huursector zijn aangewezen.
Het kabinet werkt verder aan het vergroten van het aanbod van huurwoningen in het middensegment. In aanvulling op het ingediende wetsvoorstel Vereenvoudiging Markttoets, dat corporaties meer ruimte geeft om middenhuur te bouwen, werkt het kabinet een ‘noodknop middenhuur’ uit. Hiermee kunnen gemeenten in regio’s met excessieve huurprijzen de aanvangshuurprijs van een vrije sectorhuurwoning maximeren op basis van een percentage van de WOZ-waarde.
De WOZ speelt sinds enkele jaren al een rol in het Woningwaarderingsstelsel (WWS), het puntensysteem waarmee de maximale huur voor gereguleerde huurwoningen wordt vastgesteld. In steden met veel vraag naar woningen zorgen de stijgende WOZ-waardes voor uitschieters in het WWS. Het kabinet overweegt daarom de rol van de WOZ te begrenzen.