Snelle trein naar Duitsland en binnenlands metrostelsel van treinen
Reizigers kunnen in 2040 gebruik maken van een metro-achtige verbinding op een landelijke stedenring, goede aansluitingen op andere lijnen via hoogwaardige stations en een snelle treinverbinding met Duitsland. Dat staat in het Toekomstbeeld OV 2040, dat staatssecretaris Van Veldhoven vandaag aan de Tweede Kamer stuurt. Het Toekomstbeeld OV is een gezamenlijke visie van alle partijen uit de sector en alle betrokken overheden op hoe het openbaar vervoer in Nederland er in 2040 uit moet zien.
Staatssecretaris van Veldhoven: ‘Steeds meer mensen reizen met het openbaar vervoer. In stedelijke gebieden is het aantal reizigers in 2040 met 30 tot 40 procent gegroeid. We willen dat ook al die extra reizigers hun reis in 2040 met gemiddeld een 8 beoordelen. Dat betekent dat we nú hard aan de bak moeten. Snellere treinen die als een soort metro gemiddeld elke tien minuten op de landelijke stedenring rijden en hoogwaardige stations, waar spoorlijnen naadloos aansluiten op andere soorten vervoer in de stad en rest van de regio.’
Landelijk metronetwerk
Op de landelijke stedenring wordt ingezet op snelle, hoogwaardige en frequente verbindingen. Met het “metro netwerk” wordt voortgebouwd op de “tien minuten treinen” die de komende jaren al op de drukste plekken op het Nederlandse spoor gaan rijden. Door het nieuwe spoorbeveiligingssysteem ERTMS kunnen treinen straks ook veilig dichter op elkaar rijden, waardoor het aantal treinen op sommige trajecten nog verder omhoog kan. Voor een snellere verbinding moeten ook scherpe keuzes gemaakt worden. Zo zullen sommige treinen op minder stations gaan stoppen. Verdere tijdswinst kan behaald worden door het weghalen van een deel van de overwegen op het spoor van de stedenring.
De steden op de ring worden OV knooppunten in het landelijke, maar ook in het achterliggende regionale OV netwerk. Het openbaar vervoer in die regio moet naadloos op die knooppunten aansluiten, zodat iedereen in zo’n gebied sneller kan reizen dan nu. Daarnaast moet het op de stations eenvoudig overstappen zijn op het OV binnen de stad, inclusief de fiets en deelauto.
Snelle trein naar Duitsland
In 2040 moet de trein de meest voor de hand liggende optie zijn voor reizen naar de landen om ons heen. Nederland heeft nu al een sterke internationale verbinding met de landen ten zuiden van ons en een sterk aanbod in de verbinding met Londen.
Van Veldhoven: ‘Vanuit Rotterdam ben je nu al in drie uur in het centrum van Parijs. Maar wat ontbreekt, is zo’n snelle en hoogwaardige treinverbinding met onze belangrijkste handelspartner’
De staatssecretaris wil onderzoeken hoe de Randstad kan worden aangesloten op het Duitse hogesnelheidsnetwerk. Met dit onderzoek wil ze een vervolg geven aan de quick scan die onlangs al gedaan werd naar manieren om de reistijd tussen Amsterdam en Berlijn te versnellen. In haar streven naar een snelle treinverbinding wil de staatssecretaris samen optrekken met de Duitsers. Ook wil zij hierover later dit jaar in gesprek met de nieuwe Eurocommissaris.
Om de internationale trein in 2040 het alternatief voor vliegen te laten zijn, zet Van Veldhoven er ook op in dat naar het zuiden straks elk uur snelle treinen rijden naar Parijs en Londen. Naar Brussel moeten dit er zelfs twee per uur worden.
Beter OV in de regio
Ook in dunbevolkte gebieden moet het OV nog aantrekkelijker worden. Te vaak rijden nu al lege bussen rond, terwijl mensen passend vervoer missen. Hier wordt gekozen voor innovaties, bijvoorbeeld door vanaf de voordeur kleinschaliger vervoer te organiseren dat naadloos aansluit op snellere streekbussen of een treinstation. Met Mobility as a Service (MaaS) wordt geëxperimenteerd met nieuwe manieren om het OV aantrekkelijker te maken. Binnenkort starten in zeven regio’s proeven. In Zuid-Limburg is het doel een beter op elkaar aansluitend systeem van grensoverschrijdende reizen te bevorderen. In Groningen, Drenthe en Twente vinden proeven in dunbevolkte gebieden plaats met buurtbussen, doelgroepenvervoer, maar ook deelrollators en deelscootmobielen. Zo moet het openbaar vervoer ook in de regio’s voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk en aantrekkelijk blijven.