Toespraak minister Ollongren bij WRR Lecture, 24 januari

Beeld: Martijn Beekman

Goedemiddag.

De laatste weken worden we als volgers van de actualiteit dagelijks geconfronteerd met het debat over de Brexit in Groot-Brittannië. Een sterk emotie gedreven debat. Sterk gepolariseerd. En het heeft inmiddels tot de situatie geleid van nu, waarin niemand meer een oplossing heeft. Ik wil er maar mee gezegd hebben: de rol van de emotie in de politiek is uiterst actueel.  

Maar allereerst: een woord van dank aan mevrouw Frevert voor uw heldere uiteenzetting zojuist. Dank ook aan de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid voor de uitnodiging. Bedenk u wel dat u een Scandinaviër heeft uitgenodigd om te reflecteren op het thema ‘emotie’.

U kent misschien de grap:

‘Hoe kun je een extraverte Scandinaviër van een introverte Scandinaviër onderscheiden? …Een introverte Scandinaviër kijkt naar zijn schoenpunten als hij met je praat; een extraverte Scandinaviër kijkt als hij met je praat… naar jouw schoenpunten.’

Dames en heren.

Descartes wist al dat we zonder emotie niet ons bed zouden uitkomen. Je hebt een motor nodig die de boel in beweging brengt. Die motor, dat is emotie – het zit al in het woord.

Als er geen emotie in het politieke debat zit, dan houden de politici zich met de verkeerde onderwerpen bezig. Politici moeten een verhaal hebben dat mensen raakt. Een verhaal dat groepen mensen verenigt.

In onze democratische rechtsstaat zijn politici naast wetgevers ook volksvertegenwoordigers. Bij die functie hoort het ook om gevoelens die leven in de maatschappij te vertolken in het parlement.

Emotie in de politiek is dus van alle tijden. Maar wat nieuw is – en daar legt Ute Frevert de vinger op de zere plek – is dat we de laatste tijd getuige zijn van een politisering van de emotie.

Een politisering van de emotie,  

die sterk centrifugale krachten kent

zich op de eigen identiteit en stellingnames terugtrekt,

en nauwelijks bereid lijkt te komen tot een concrete beleidsagenda van waaruit compromissen kunnen worden gesloten.

Hierin ligt een uitdaging voor het politieke midden.

[…]

Dames en heren.

Ik ben altijd erg geïnteresseerd geweest in de drijfveren van mensen; mensen bloeien op als ze bezig zijn de dingen te doen waar ze goed in zijn; in mijn loopbaan heb ik graag gestimuleerd dat mensen in het verlengde van hun drijfveren werken.

Op het niveau van de samenleving ligt het ingewikkelder om greep te krijgen op emoties en verlangens: mensen verschillen daarin onderling sterk. Maar wat ik wel voel, is dat we in de afgelopen decennia in de politiek emoties hebben veronachtzaamd.

We mogen het beste zorgstelsel van Europa hebben, maar als het ziekenhuis in jouw regio sluit, dan ervaar je dat anders.

We mogen het beste pensioenstelsel ter wereld hebben, maar zodra korting dreigt voor jouw vader of moeder, zegt die koppositie jou weinig.

En we mogen bij herhaling geconstateerd hebben dat migranten vooral zorgen voor aanvullende banen en weinig concurreren met Nederlandse werknemers,

maar als je kind niet aan werk komt hebben dat soort rapporten geen betekenis voor jou.

De onvrede die met dit soort ervaringen gepaard gaat, wordt veelal vanuit de randen van het politieke spectrum in het politieke en maatschappelijke debat gebracht.  

Dat is op zichzelf een teken dat ons democratisch bestel goed in staat is om - als er onvrede is - die te vertalen naar de politiek. Maar ook een teken dat ons politieke bestuur decennialang te technocratisch is geweest.

De mensen in het land verliezen hun geloof en vertrouwen als politici niet in staat zijn de emotionele lading van hun verhaal beter onder het voetlicht te brengen.

Het moet wat mij betreft gaan over waarden als vrijheid, solidariteit en – om het motto van de Europese Unie te citeren – hoe ‘in verscheidenheid’ ons te verenigen; niet over zielloze termen als indexatie, of begrotingsregels – hoe nuttig ook.

Beeld: Martijn Beekman

[…]

Dames en heren.

We mogen deze onvrede echter ook niet verabsoluteren. Het gaat nu heel veel over boosheid, over frustraties.

In het debat.

In de media.

In de politiek.

Politici – en dat reken ik ook mijzelf aan – moeten zich in dat opzicht afvragen of ze niet tekortschieten in het daar tegenover plaatsen van andere waarden. Waarden die net zo goed onder de bevolking leven.

Interesse in elkaar.

Empathie.

Saamhorigheid.

Ambitie.  

Het gaat om de waarden van een heleboel mensen die - als er tientallen containers van een schip vallen en de hele Wadden bezaaid liggen met plastic – uit alle hoeken van het land, geheel op vrijwillige basis, komen helpen met opruimen.

Het gaat om de waarden die de lerares drijft om van een klas een groep te maken.

De waarden die de ondernemer drijft om tot ver in de avond door te werken.

En de waarden die de vader drijft om zaterdag om acht uur ’s ochtends bij de voetbalwedstrijd van je zoon te fluiten.

Het zijn de waarden waarin een grote meerderheid van de Nederlanders zich herkent. De hele normale dingen waarover je op een verjaardag praat.

Je vraagt aan een kind of het goed gaat op school: “Doe je wel je best?”

Je informeert bij je oma naar d’r gezondheid: “Werkt die aardige wijkverpleger er nog?”

Je vraagt aan je buurman: “Zullen we de schutting dit weekend eens vervangen?”

Het zijn de mensen die van de overheid de ruimte willen krijgen om hun pad te volgen, hun doelen na te jagen. Over de waarden van deze grote meerderheid hoor je weinig.

Maar je treft ze wel in de cijfers.

Vanaf 1993 zegt een stabiele 80% van Nederlanders trots op hun land te zijn.

Sinds 2004 is de tevredenheid van Nederlanders over hun leven gestegen, het rapportcijfer ligt nu op een 7,8

Ook de tevredenheid over de democratie ligt nu hoger dan in 1990.

Het aandeel mensen dat vindt dat er teveel mensen met een andere nationaliteit in Nederland wonen is vanaf 1994 fors gedaald.

En slechts een kleine minderheid van de Nederlanders is van mening dat hun land beter af is buiten de EU.  

Afgaand op deze cijfers zou ik willen zeggen:

Het antwoord op de politisering van emotie is niet “minder emotie”; het antwoord is een meer op waarden gedreven politiek. Waarden die nu te weinig doorklinken in de politieke arena, maar die het debat wel meer in evenwicht kunnen brengen, en daarmee ook de besluitvorming kunnen versterken.

[...]

Dames en heren.

Emoties hebben in het moment een soort verabsolutering - in het Nederlands zeg je bijvoorbeeld “in een vlaag van emotie”, of “in een emotionele bui”.

Als je beelden ziet van hordes vluchtelingen in bootjes, dan is het sentiment er één van onmacht.

‘De gebeurtenissen zijn onbeheersbaar!’.

‘De grenzen moeten dicht!’.

Als je daarna een foto van een aangespoeld kind ziet, dan is het sentiment er juist weer één van empathie. Van vrijwilligers die zich in grote getale bij Rode Kruis en gemeenten melden.

Voor mij is het niet zo dat de politiek er alleen is om emoties en gevoelens te vertolken of te vertalen. Politici moeten ook handelen. Het gaat ook om het vervolg.

Voor mij is de politiek het middel om in verschillende emoties en waarden een weg te vinden.

Om emoties te verzoenen.

Om emoties in te kaderen in de rechtsstaat.

En om emoties te dempen en af te buigen naar meer of minder redelijke oplossingen.  

Politiek is er om een perspectief te schetsen – een perspectief van waar we samen naartoe werken. Met dat wat de Schotse filosoof David Hume aanduidt als ‘kalme passie’.

Problematisch is het als een politicus blijft steken in zijn eigen verhaal, zijn eigen identiteit, zijn eigen emotie. Als elke mogelijke redelijk oplossing of poging tot toenadering wordt weggeveegd door wantrouwen. Als emotie niet alleen het vertrekpunt, maar ook het eindpunt is van een politicus. Want dan is er geen gesprek mogelijk, en de democratie het kind van de rekening.

Het eigen verhaal is wat mij betreft het startpunt om bruggen te bouwen naar de verhalen van anderen. Om de 17 miljoen verhalen van Nederland met elkaar te verzoenen en samen te laten leven. Dat is het ideaal van een vitale democratie. Dan vervult emotie de juiste rol in de politiek.

Het raakt aan onze eeuwenlange en rijke traditie in het succesvol overbruggen van verschillen, waar minderheden zich beschermd weten en waar compromissen waardering krijgen.

Vanuit het poldermodel weten wij al eeuwenlang dat meningsverschillen het niet mogen winnen van onze gezamenlijke plicht droge voeten te houden.

Nederland is een pragmatisch consensusland, een democratisch land en een rechtsstaat, waarin de politiek altijd weer een weg weet te vinden om conflicterende emoties te sublimeren tot redelijke oplossingen.

[…]

Dames en heren.

Cabaretier Theo Maassen zei :

“Vroeger had je politici die een droom schetsten en hoe die te verwezenlijken. Nu heb je politici die een nachtmerrie schetsen en een plan hebben hoe die te voorkomen.”

In deze rake typering ligt een taak voor het politieke midden.

Een taak om de emotionele lading van voorstellen beter onder de aandacht brengen.

Een opdracht om zich te keren tegen centrifugale krachten.

Een verplichting om verbindende waarden aan te wakkeren.

Maar ook om een verhaal te vertellen dat hart en ziel heeft.

Ute Frevert verwoordde dat als volgt: “De voorstanders van de liberale democratische rechtsorde moeten de politieke arena betreden met een eigenstandig aansprekend narratief over ‘the good life’.”

Dat narratief begint bij mensen onderdeel te maken van waarom je dingen doet.

Over waarom je gelooft dat we - precies zoals in de 19de eeuw gebeurde bij de emancipatie van de ‘kleine luyden’ en in de 20ste eeuw gebeurde bij de emancipatie van vrouwen - ook nu weer, in de 21ste eeuw, erin zullen slagen om zij die nu aan de zijlijn staan weer aan boord te krijgen.

Over waarom je een verantwoordelijkheid voelt dat hier niet gebeurt wat er nu in Groot-Brittannië gebeurt - dat politici geen enkele verantwoordelijkheid meer nemen om tot een werkbaar compromis te komen, waarmee je vooruit kunt.

Maar ook over waarom je één van de grootste uitdagingen van deze tijd wilt tegengaan: klimaatverandering.

U gaat straks weer de kou in. Bij de kou hoort de typisch Nederlandse ijskoorts. De schoonheid van bevroren water brengt Holland collectief op de been. En zeker óók mij.

Ik hou van schaatsen.

Ik heb mijn hele jeugd geschaatst.

En waarom kon ik schaatsen?

Omdat het vroor.

Omdat het koud genoeg was.

Ik heb met mijn vader fantastische tochten gemaakt over wit uitgeslagen kanalen, en dat heb ik ook meerdere malen met mijn zoons gedaan. Tegen de achtergrond van klimaatopwarming hoop ik dat ik óók ooit met mijn kleinkinderen een tocht kan schaatsen.

Die hoop hangt samen met de vraag of we vandaag de moed gehad hebben om, in het aangezicht van twijfels, zorgen en hevige emoties,

toch een stip op de horizon hebben durven zetten.

Een koers hebben durven uitzetten.

Een droom hebben durven schetsen.

Het is nog niet te laat…