Animatievideo over Voorwaardelijke invrijheidstelling
Animatie met uitleg over wetsvoorstel straffen en beschermen. Hoe werkt de voorwaardelijke invrijheidstelling? En hoe verloopt het traject in de gevangenis?
Een gevangenisstraf moet recht doen aan slachtoffers en samenleving. Een straf moet ook echt een straf zijn. Voor straffen langer dan 1 jaar, is er de mogelijkheid om na het uitzitten van twee derde van de straf, voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld. Het kabinet vindt het onwenselijk dat een groot deel van een langdurige gevangenisstraf buiten de gevangenis wordt doorgebracht, en zal deze periode inkorten tot 2 jaar. Ook wordt de voorwaardelijke invrijheidstelling minder vanzelfsprekend, en worden gedrag, risico’s en slachtofferbelangen meegewogen.
Als een gedetineerde vrij komt en zijn leven buiten niet op orde heeft, gaat deze toch vaak opnieuw in de fout. Het kabinet vindt naast straffen
een veilige terugkeer in de maatschappij belangrijk en wil daarom het verloop van de gevangenisstraf veranderen. Gemeenten, reclassering en
gevangenissen gaan hierin nauwer samenwerken. Vanaf dag één werkt de gedetineerde in de gevangenis aan zijn terugkeer in de maatschappij. Met de gedetineerde maken we een persoonlijk stappenplan. Daarin staan re-integratiedoelen die voor het einde van de detentie bereikt moeten worden. Bijvoorbeeld een vaardigheid aanleren, of een huis vinden.
De gedetineerde verblijft op dat moment in het basisprogramma. Verloopt dat goed? Dan volgt het plusprogramma, met uitdagender werk en meer
tijd om te zorgen dat zijn leven buiten op orde is.
Vanuit het plusprogramma kan een gedetineerde ook met verlof. Dit mag alleen met een concreet doel, bijvoorbeeld om een huis of werk te
vinden. Bovendien moeten het gedrag van de gedetineerde, de risico’s en slachtofferbelangen dit toestaan. Na de straf zorgen we ervoor dat de gemeente weet hoe de gedetineerde ervoor staat, zodat goede begeleiding kan volgen als dat nodig is. Zo zorgt het nieuwe detentiesysteem voor geloofwaardige straffen én bescherming van de samenleving door het voorkomen van terugval.
Een gevangenisstraf moet recht doen aan slachtoffers en samenleving. Een straf moet ook echt een straf zijn. Voor straffen langer dan 1 jaar, is er de mogelijkheid om na het uitzitten van twee derde van de straf, voorwaardelijk in vrijheid te worden gesteld. Het kabinet vindt het onwenselijk dat een groot deel van een langdurige gevangenisstraf buiten de gevangenis wordt doorgebracht, en zal deze periode inkorten tot 2 jaar. Ook wordt de voorwaardelijke invrijheidstelling minder vanzelfsprekend, en worden gedrag, risico’s en slachtofferbelangen meegewogen.
Als een gedetineerde vrij komt en zijn leven buiten niet op orde heeft, gaat deze toch vaak opnieuw in de fout. Het kabinet vindt naast straffen een veilige terugkeer in de maatschappij belangrijk en wil daarom het verloop van de gevangenisstraf veranderen. Gemeenten, reclassering en gevangenissen gaan hierin nauwer samenwerken. Vanaf dag één werkt de gedetineerde in de gevangenis aan zijn terugkeerin de maatschappij. Met de gedetineerde maken we een persoonlijk stappenplan. Daarin staan re-integratiedoelen die voor het einde van de detentie bereikt moeten worden. Bijvoorbeeld een vaardigheid aanleren, of een huis vinden.
De gedetineerde verblijft op dat moment in het basisprogramma. Verloopt dat goed? Dan volgt het plusprogramma, met uitdagender werk en meer
tijd om te zorgen dat zijn leven buiten op orde is. Vanuit het plusprogramma kan een gedetineerde ook met verlof. Dit mag alleen met een concreet doel, bijvoorbeeld om een huis of werk te vinden. Bovendien moeten het gedrag van de gedetineerde, de risico’s enslachtofferbelangen dit toestaan.
Na de straf zorgen we ervoor dat de gemeente weet hoe de gedetineerde ervoor staat, zodat goede begeleiding kan volgen als dat nodig is. Zo zorgt het nieuwe detentiesysteem voor geloofwaardige straffen én bescherming van de samenleving door het voorkomen van terugval.