3 miljoen voor pilots centra huiselijk geweld en kindermishandeling
In de strijd tegen huiselijk geweld maakt het kabinet 3 miljoen euro vrij voor de ontwikkeling van drie centra voor slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling. De centra komen in de regio’s Hart van Brabant, Rotterdam-Rijnmond en Kennemerland. Met het geld gaan zij hun aanpak verbreden. De pilots zullen in het eerste kwartaal van 2019 starten. Dat maken ministers Hugo de Jonge (VWS) en Sander Dekker (Rechtsbescherming) bekend.
In het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ hebben de ministers samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken dat er drie centra voor slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling komen waarin de benodigde expertise (zoals forensische artsen, maatschappelijk werkers en politieagenten) fysiek onder één dak aanwezig is. Op deze manier hoeft het slachtoffer niet telkens hetzelfde verhaal te vertellen aan verschillende instanties en volgt er één aanpak voor het hele gezin. Dit moet ertoe leiden dat acuut geweld eerder wordt gestopt, de veiligheid van slachtoffers wordt vergroot, er een passende aanpak voor plegers volgt en dat de betrokken organisaties beter met elkaar samenwerken.
In Kennemerland (www.mdck.nl) bestaat een dergelijk centrum en daar hebben ze goede ervaringen met deze werkwijze. Op dit moment is hun aanpak alleen gericht op slachtoffers van kindermishandeling. Met het geld zullen ze hun aanpak verbreden naar betrokkenen bij huiselijk geweld.
Huiselijk geweld en kindermishandeling vormen een hardnekkig maatschappelijk probleem. Jaarlijks zijn nog steeds zo’n 200.000 volwassenen en 119.000 kinderen slachtoffer. Met het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ willen de ministers van VWS en Rechtsbescherming samen met de VNG huiselijk geweld en kindermishandeling terugdringen, stoppen en duurzaam oplossen.