Toespraak van vicepremier en minister De Jonge bij de herdenking van de aanslag in Straatsburg
Op dinsdag 18 december 2018 sprak vicepremier en minister Hugo de Jonge (VWS) in de plenaire zaal van de Tweede Kamer tijdens de herdenking van de aanslag in Straatsburg op 11 december.
Mevrouw de Voorzitter,
Precies een week geleden hadden de mensen in Straatsburg waarschijnlijk dezelfde gedachten als iedereen in Europa.
Het hoofd al bij Kerst.
Tijd voor geliefden, familie en vrienden.
Of juist bij alles wat er nog gebeuren moet vóórdat het Kerst is.
Werk dat af moet.
Cadeaus die al wel bedacht zijn, maar nog niet in huis.
Al die gedachten kwamen vorige week dinsdagavond ruw tot stilstand toen het vuur werd geopend op bezoekers van de kerstmarkt in Straatsburg.
Kogels van haat afgevuurd rond een feest van vrede.
5 mensen lieten daarbij het leven, 11 mensen raakten gewond.
Onze gedachten zijn vandaag bij hen, bij hun geliefden, hun familie, hun vrienden.
In een basketbalstadion vlakbij de kerstmarkt, wachtten 5000 bezoekers uren tot ze het stadion uit mochten.
Om half één ’s nachts hieven ze het Franse volkslied aan.
Een lied van verbroedering en strijdbaarheid na die daad van terreur.
Laten we daar vertrouwen in vinden.
Vertrouwen dat onze saamhorigheid altijd sterker zal zijn dan degenen die haar willen vernietigen.
Vertrouwen dat onze onverzettelijkheid krachtiger is dan de angst die gepaard gaat met deze afschuwelijke aanslagen.
En vertrouwen dat onze waarden altijd zullen zegevieren boven kogels afgevuurd uit haat.
Mevrouw de Voorzitter,
Zo vlak voor Kerst, waarbij we de geboorte van Jezus Christus vieren, is het goed ons te herinneren dat haat aangeleerd is, maar liefde aangeboren.
Laten we daar onze hoop uit putten.
Onze gedachten gaan uit naar de slachtoffers en hun nabestaanden.