Huren 2019: gemiddelde huurverhoging bij woningcorporaties maximaal 2,6 procent
Het gemiddelde aan huurstijgingen bij woningcorporaties mag volgend jaar niet hoger zijn dan 2,6 procent (1,6% inflatie + 1 procentpunt). Het optrekken van de huur na een verhuizing (huurharmonisatie) telt daarin mee. Op huishoudniveau mogen in het zogeheten gereguleerde segment de huren met maximaal 4,1 procent stijgen. Voor scheefwoners is dat maximaal 5,6 procent. Het kabinet wil zo de doorstroming van hogere inkomens blijven stimuleren.
De beperkte huursomstijging van 2,6 procent zorgt gemiddeld gezien voor een demping van de huurverhogingen. Huurverhogingen boven dit percentage moeten dan worden gecompenseerd met lagere of geen huurverhogingen. De maximale huursomstijging geldt niet voor particuliere verhuurders.
De cijfers zijn vandaag door minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) in de Staatscourant gepubliceerd. De maximale huurverhoging is gebaseerd op het vastgestelde inflatiecijfer van 1,6 procent en een opslag van 2,5 procentpunt. Voor scheefwoners is de opslag 4 procentpunt.
Sociaal Huurakkoord 2018
Als de leden van Aedes en de Woonbond het concept Sociaal Huurakkoord 2018 bekrachtigen, dan stellen deze partijen voor om de maximale huursomstijging voor corporaties gelijk te stellen aan inflatie, maar dan exclusief huurharmonisatie, liberalisatie en huurverhogingen wegens verduurzaming.
Voor wijziging van wat in de berekening van de maximale huursomstijging per corporatie per kalenderjaar meetelt en wat niet, moet eerst de wet worden aangepast en dat lukt niet vóór 1 januari 2019. Daarom kan die afspraak uit het concept Sociaal Huurakkoord nog niet voor 2019 in de wetgeving geregeld worden. Maar corporaties mogen uiteraard in de lijn van het Sociaal Huurakkoord hun huursomstijging in 2019 zoals die nu geldt (inclusief huurharmonisatie) op vrijwillige basis beperken tot minder dan 2,6 procent.
Maximale huurverhoging per woning:
- 4,1 procent voor huishoudens met een inkomen tot en met 42.436 euro;
- 5,6 procent voor huishoudens met een inkomen boven 42.436 euro.
Huishoudens van 4 of meer personen en huishoudens waarbij iemand de AOW-leeftijd heeft bereikt, zijn uitgezonderd van de hogere huurverhoging. Dat geldt ook voor bepaalde groepen chronisch zieken en gehandicapten. Voor al deze categorieën geldt een maximale huurverhoging van 4,1 procent.
Voor onzelfstandige woningen (kamers), woonwagens en standplaatsen mag de huur vanaf 1 juli 2019 met maximaal 3,1 procent worden verhoogd.