Toespraak van minister-president Mark Rutte bij het afscheidssymposium voor Johan Remkes als commissaris van de Koning, Haarlem
Dames en heren, maar natuurlijk vooral: mijnheer de commissaris, beste Johan,
In 2002, toen je net was aangetreden als vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken vatte de Volkskrant het in een kop glashelder samen: ‘Remkes kent iedereen die ertoe doet en is betrouwbaar.’
Johan, voor iedereen die met je heeft gewerkt is dit een herkenbare typering.
Toch ontbreekt er volgens mij nog een belangrijk begrip in deze omschrijving: authentiek.
Dat is een beetje een modewoord natuurlijk, alles moet tegenwoordig authentiek zijn.
Maar jij bent het gewoon altijd al geweest: als provinciebestuurder in Groningen, als staatssecretaris en minister, als commissaris van de Koning, en natuurlijk ook als Kamerlid.
Daar heb ik zelf de nodige herinneringen aan.
Zo vergeet ik nooit meer hoe je in je eentje en eigenlijk zonder overleg het rookverbod tijdens de fractievergaderingen afschafte toen je na je ministerschap weer Kamerlid werd.
We weten het allemaal: dat preventieakkoord van staatssecretaris Blokhuis is aan jou niet heel erg besteed.
Er gaan zelfs verhalen dat je in Den Haag met een opvouwbaar asbakje in je binnenzak rondliep.
En ook aan de bar van Nieuwpoort werd je wel eens gesignaleerd.
Hoe dan ook leek het mij destijds als jong fractievoorzitter beter om er maar het zwijgen toe te doen.
Een tevreden roker is immers geen onruststoker.
Tot het moment dat een van de andere fractieleden provocerend ook een sigaret opstak en ik daar wel wat van zei.
Dat had ik natuurlijk beter niet kunnen doen.
Maar Johan, het is uiteraard niet alleen dat sjekkie dat je zo authentiek maakt.
Het hoort wel bij je, maar er is nog zoveel meer.
Je bent als Groninger nuchter en onverstoorbaar.
Met een geweldig onderkoeld gevoel voor humor.
Je bent direct en bij voorkeur glashelder.
Als staatsecretaris van Volkshuisvesting had je het bijvoorbeeld consequent over ‘wonen’ in plaats van ‘volkshuisvesting’ – want die term vond je veel te maakbaar-socialistisch.
Maar je ben ook bedachtzaam en volkomen betrouwbaar.
Een van je oud-fractiegenoten heeft wel eens gezegd: Johan kan in zijn eentje Zwitserland zijn, volkomen neutraal dus.
In Den Haag, en ik weet ook in Haarlem, werd en word je om die reden breed gewaardeerd, ook door niet-partijgenoten.
Tegelijkertijd: een allemansvriend ben je nou ook weer niet.
En ook nooit geweest
Op de een op andere manier hebben mensen ontzag voor je.
In de VVD-Kamerfractie was bijvoorbeeld algemeen bekend dat je jou ’s morgens vroeg beter niet lastig kon vallen voordat je koffie, sigaret en de krant tot je had genomen.
En zeker niet met prietpraat.
Dan gromde je wat en was het gesprek snel afgelopen.
Maar als mensen met een echt persoonlijk of professioneel probleem bij je komen, leren ze ook die andere kant kennen.
De luisterende, empathische en wijze kant.
Dan ben je ineens de grote vriendelijke Grunninger.
En het bestuurlijke power house met jarenlange ervaring.
Het is natuurlijk niet zomaar dat Frits Bolkestein te pas en te onpas riep: ‘Eerst even vragen wat Johan ervan vindt.’
De laatste ruim 8 jaar heb je al deze kwaliteiten en ervaring ingezet voor de provincie Noord-Holland.
En ook op deze plek ben je die nuchtere bestuurder gebleven.
Zo hebben we de afgelopen jaren – Rijk en provincies – een tijd lang nogal intensief gesproken over de positie van het middenbestuur en concreet over de mogelijkheid en wenselijkheid van een fusie tussen deze provincie en Utrecht en Flevoland.
De uitkomst is bekend en wees gerust, ik ga de discussie vandaag niet opnieuw opstarten.
Maar wel wil ik hier nog eens refereren aan jouw opstelling in dit debat, als commissaris en als voorzitter van het Interprovinciaal Overleg.
Want bij jou gingen de hakken niet in het zand.
Als het efficiënter, beter of makkelijker kon door te fuseren, dan stond jij daar open en zakelijk in.
Maar dan wel graag vanuit Den Haag de juiste en overtuigende argumenten daarbij.
Je zei daar zelf ooit dit over:
‘Het gaat altijd om de vraag hoe je de taken die in de samenleving gedaan moeten worden, hoe je die zo goed mogelijk en zo goedkoop mogelijk kunt doen. Vanuit dat soort noties kijk ik naar het binnenlands bestuur.’
Dat is Johan Remkes ten voeten uit: rationeel en doelgericht.
Maar overigens heb ik ook de indruk dat je niet heel rouwig was dat het niet lukte.
Want toen je daarna ooit een vraag kreeg over de superprovincie, zei je gevat: ‘We hebben al een superprovincie, dat is Noord Holland.’
Johan, het is volkomen logisch dat je bij je afscheid een symposium cadeau krijgt over integriteit en kwaliteit in het openbaar bestuur.
Je bent daar zelf de verpersoonlijking van.
Je hebt er als bestuurder en zeker ook als cdK heel veel aandacht aan besteed.
En je bent als geen ander gepokt en gemazeld in ons openbaar bestuur.
Wie kan het je nazeggen: voorzitter van de JOVD, raadslid, gedeputeerde, Kamerlid, staatssecretaris, minister, vicepremier, cdK, voorzitter van het IPO en natuurlijk ook nog voorzitter van de Staatscommissie Parlementair Stelsel.
En dan vergeet ik vast nog een hele trits aan functies.
Desondanks ben je in die lange en prachtige carrière nooit onderdeel van het meubilair geworden.
Je bent altijd volkomen jezelf gebleven.
Je bent altijd op je eigen oordeel blijven vertrouwen.
Je bent, kortom, altijd authentiek gebleven.
Ik geloof dat ze in Groningen dan zeggen: ‘Het kon minder.’
Het cadeau dat ik voor je heb meegenomen gaat wel over meubilair.
Het is een prachtig lees- en bladerboek over de interieurs van het Binnenhof.
Over al die plekken waar je in je lange carrière hebt rondgelopen en waar we je hopelijk nog vaak tegen mogen komen.
Beste Johan, dank je wel voor je jarenlange inzet voor de publieke zaak.
Tot snel ziens.
En u, dames en heren, wens ik graag een mooie en interessante middag toe.
Dank u wel.