Kabinet steunt VN Global Compact voor Veilige, Geordende en Reguliere Migratie
Het kabinet blijft voornemens het VN Global Compact voor Veilige, Geordende en Reguliere Migratie (GCM) te steunen. Naar aanleiding van vragen vanuit de Tweede Kamer en het publieke debat dat gelijktijdig over het GCM is ontstaan, heeft het kabinet een nadere juridische analyse uitgevoerd. In dit kader is onder andere gekeken naar de aard en intentie van het document, mogelijke juridische doorwerking van dit niet-bindende document en mogelijke relevantie van het in het GCM vermelde beginsel van non-regressie. Tevens is de recente Urgenda-uitspraak bij de analyse betrokken. Op grond van deze analyse stelt het kabinet vast dat het document juridisch niet-bindend is.
Voor Nederland is internationale migratiesamenwerking een prioriteit. De druk op de Europese buitengrenzen zal in de toekomst verder toenemen, gezien de verwachte bevolkingsgroei in Afrika en de ring van instabiliteit rond Europa. Dit betekent dat tijdig passende maatregelen moeten worden getroffen om irreguliere migratie naar Europa te beperken. Dit kan alleen worden gerealiseerd door samenwerking tussen bestemmingslanden en landen van transit en herkomst. Verder komen beoogde maatregelen sneller en makkelijker tot stand als tevens een aantal basisprincipes worden overeengekomen alsmede gezamenlijke uitgangspunten.
Om de zienswijze van het kabinet te verduidelijken, misverstanden te voorkomen en de mogelijkheid van een afwijkende interpretatie te neutraliseren, zal het kabinet met een brede groep Europese landen een standpuntverklaring opstellen – een zogenaamde Explanation of Position (EoP). Met deze standpuntverklaring zal tijdens de uiteindelijke aanname van de GCM-resolutie in de Algemene Vergadering van de VN in New York, ná de bijeenkomst in Marrakesh, worden benadrukt hoe Nederland en de deelnemende landen het GCM waarderen en uitleg geven aan bepaalde aspecten. Dat schept tevens duidelijkheid voor derden.
Het kabinet beschouwt het GCM als een gedeeld uitgangspunt op grond waarvan de samenwerking met landen van herkomst en transit verder kan worden geïntensiveerd, in lijn met het regeerakkoord en de integrale migratieagenda.