Staat tekent cassatie aan in Urgenda-zaak
De Staat gaat in cassatie tegen de uitspraak van het gerechtshof in de Urgenda-zaak. Het kabinet wil het principiële vraagstuk op welke wijze beleidskeuzes van de regering juridisch kunnen worden getoetst, voorleggen aan de Hoge Raad. De cassatie-procedure heeft geen gevolgen voor de inzet van het kabinet om de CO2-uitstoot in 2020 met 25% te verminderen. Het kabinet blijft daar onverminderd aan werken.
Het gerechtshof in Den Haag heeft vorige maand in de procedure tussen Urgenda en de Staat een eerder vonnis van de rechtbank bevestigd. Dit betekent dat de CO2-uitstoot in Nederland in 2020 met 25% moet zijn afgenomen ten opzichte van 1990. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) komt begin volgend jaar met prognoses voor de CO2-uitstoot in 2020. Als daaruit blijkt dat aanvullende maatregelen nodig zijn, dan zal het kabinet deze maatregelen nemen.
Het kabinet heeft een ambitieuze klimaatagenda; het tekent cassatie aan om de principiële kwestie over de beleidsvrijheid van de regering. Het gerechtshof heeft geconcludeerd dat het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) Nederland verplicht tot CO2-vermindering. Het hof beperkt in zijn uitspraak de beleidsvrijheid van de Staat bij het vaststellen van de omvang van deze reductie. Dat kan grote gevolgen hebben voor de vrijheid van kabinetten bij het maken van klimaatbeleid en op andere beleidsterreinen.