Toespraak van minister-president Mark Rutte bij de uitreiking van een Koninklijke Onderscheiding aan Jan Schinkelshoek, Den Haag
Dames en heren, maar vooral: beste Jan,
Ik zag je denken toen ik binnen kwam: ‘Wat doet die hier?’ Niet schrikken, maar ik kom voor jou. Ik begreep dat jouw eigen Montesquieu Instituut vanmiddag discussieert over vertrekkende ministers en staatssecretarissen. Dat is zeker heel interessant. Maar het gaat nooit eens een keer over de mensen die blijven, en dat is natuurlijk niet eerlijk.
Jan, ik heb het eens teruggerekend. In 1973 kwam je op het Binnenhof als jong verslaggever van het Reformatorisch Dagblad en je bent nooit meer weggegaan Dat is 45 jaar geleden. 45 jaar politieke en maatschappelijke betrokkenheid. Mijn eerste gedachte was: is het echt pas 45 jaar? Want Jan, ik denk dat ik hetzelfde gevoel heb als heel veel anderen: Jan Schinkelshoek is er altijd geweest. Jij moet Abraham Kuyper zelf nog communicatieadvies hebben gegeven.
We kennen je in Den Haag als politiek dier, als politieke omnivoor eigenlijk. Soms was je vermomd als journalist, dan weer als voorlichter en ook nog een paar jaar als Kamerlid. Maar met één constante: je ‘onberedeneerbare passie voor de publieke zaak’ zoals je dat zelf wel eens hebt genoemd. En natuurlijk je hoed, je bijna Donneriaanse herenrijwiel en je vlinderdas. Zo kunnen we je uittekenen. Op de fiets, met wapperende jaspanden op weg naar een volgende bijeenkomst.
Politiek is je thuis met de paplepel ingegoten. Als jongen van 10, 11 jaar volgde je de gemeentepolitiek in Capelle aan de IJssel en de landspolitiek al op de voet. Je hebt wel eens verteld hoe je in een schriftje alles rond de ‘Nacht van Schmelzer’ opschreef. En eigenlijk ben je daar nooit mee opgehouden. Want in alle rollen die je had en hebt, ben je steeds die nieuwsgierige en beschouwende journalist gebleven.
En dat is ook meteen wat jou in de Haagse biotoop zo bijzonder maakt. Vroeg of laat wordt iedereen op of rond het Binnenhof opgeslokt door de waan van de dag, de kop in de ochtendkrant, het laatste bericht op onze smartphones. Maar niet Jan Schinkelshoek. Ook dat gaat terug op je gereformeerde jeugd.
Zoals je zelf ooit zei over een van de grote voorbeelden, Groen van Prinsterer, en nu citeer ik:
‘Groen heeft erop gewezen dat politiek méér is dan optellen en aftrekken, méér is dan boekhouden; dat het om het achterliggende beginsel gaat. Van hem heb ik geleerd dat je op het Binnenhof een kompas nodig hebt, een leidend beginsel. Anders ben je alleen maar pragmatisch bezig. Daar is niets op tégen, maar daar is zo weinig vóór: je weet dan niet waar je terechtkomt.’
In jou zit dus altijd iets van die relativerende blik op de eeuwigheid en dat helpt absoluut om het 45 jaar en hopelijk langer vol te houden. En je geweldige gevoel voor humor natuurlijk – dat helpt ook. Zo danken we aan jou dat bekende Haagse gezegde dat het schip van staat het enige schip is dat aan de bovenkant lekt. Geniaal!
En toen jou ooit gevraagd werd of je jezelf aantrekkelijk vond, aarzelde je geen moment en zei je: ‘Nee, maar dat probeer ik te compenseren met charme.’ Iedereen die je kent kan bevestigen: dat doe je met succes.
Dames en heren, net als de meesten van u kom ik Jan regelmatig tegen op en rond het ‘pakhuis der democratie’ zoals hij het Binnenhof wel eens noemt. En dat is natuurlijk altijd een genoegen. Maar onze band zit dieper. Alleen al omdat we allebei groot bewonderaar zijn van Thomas Mann. En omdat Jan, net als mijn grootvader, ouderling is van de Nieuwe Badkapel in Scheveningen. De kerk waar ik als kind op zondagen aan de hand van mijn vader naar toe liep. En dat zegt eigenlijk meteen alles over jou, Jan.
Want je ademt politiek, maar bent zeker niet eendimensionaal. Je was en bent als vrijwilliger in verschillende functies kerkelijk betrokken en actief.
Je bent bestuurder in de wereld van de goede doelen en het Christelijk basisonderwijs. Je zet je in voor een duurzaam Den Haag. Voor het midden- en kleinbedrijf. En via dat prachtige Montesquieu Instituut ook voor de versterking van onze democratie en rechtstaat. En dan sla ik nog heel veel activiteiten over.
Jan, Herman Tjeenk Willink zei ooit heel mooi dat burgerschap een verantwoordelijk publiek ambt is. Jij laat nu al 45 jaar zien hoe dat ambt bekleed dient te worden. Je begrijpt, we hopen allemaal dat je nog lang doorgaat. Daarom zeg ik vandaag: laat Jan Schinkelshoek zijn karwei afmaken! Dat vind ik, dat vindt iedereen in deze zaal, maar dat vindt ook nog iemand anders.
Beste Jan, met alle soorten van genoegen mag ik je vertellen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd je te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Beschouw het maar als een oeuvreprijs en aanmoedigingsprijs ineen. Graag wil ik je naar voren vragen, onder een ongetwijfeld donderend applaus, zodat ik je de bijbehorende versierselen kan opspelden.