Spreekpunten minister Ollongren bij de Dag van de Stad
Toespraak van minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) bij het congres De Dag van de Stad, op 29 oktober 2018 in Amersfoort.
Het gesproken woord geldt.
‘De stad is niet meer. We kunnen het theater verlaten’.
Zo besloot Rem Koolhaas zijn beroemde essay The Generic City.
Dat was ruim vijfentwintig jaar geleden.
De stad had zijn beste tijd gehad, zo luidde het.
Amsterdam had in een aantal decennia zo’n 200.000 inwoners kwijtgeraakt.
Die trokken naar steden rondom de stad: Purmerend of Almere.
De oude steden waren vies en verpauperd,
de nieuwe woongebieden ruim en groen en schoon.
De moderne techniek zou alles anders maken.
Een modern gezin zou prima de drukke stad kunnen verlaten, en heel goed een eigentijds, thuiswerkend bestaan kunnen gaan leiden in een boerderij in Zuid-Limburg.
Wie had in deze context verwacht dat het anno 2018 gaat over de stad als koploper? Als motor van de economie? Dat er een boek, getiteld ‘Triumph of the City’ zou verschijnen? Artikelen met headers als ‘Waarom we allemaal in de stad willen wonen’, ‘Gekte op huizenmarkt in de stad’ of ‘De grootste kansen liggen in de stad’?
De stad kent haar eigen dynamiek.
Ik heb wijken die ooit voornaam waren zien veranderen in het rayon van kantoormensen. Ik heb wijken die ooit monocultureel en Hollands burgerlijk zien veranderen in etnisch divers.
Dat groeit zo.
Dat is domweg grootstedelijke dynamiek.
Maar als de prijzen de pan uit rijzen, - huren en hypotheken van 1400 euro per maand -,
… als 425.000 mensen – die te weinig verdienen voor een dure koopwoning en te veel voor een sociale huurwoning – tussen wal en schip raken…,
… en als de inclusiviteit van de stad op het spel staat, de stad die er voor iedereen hoort te zijn,
De leraar.
De schoonmaker.
De student.
De nachtzuster.
Het gezin.
De bejaarde.
De kleine electronica-zelfstandige.
… dan gaat het schuren.
Was het in de crisisjaren muisstil op menig bouwterrein, tegenwoordig is het geluid van de heipaal weer goed hoorbaar.
36.000 van de 60.000 bouwvakkers die na 2008 uit de bouw waren verdwenen zijn weer terug naar de bouw. Ik zou zeggen: nog 24.000 te gaan!
Als je je keuken wilt verbouwen of een dakkapel wilt plaatsen, is er geen aannemer te vinden.
In de krimpregio’s wemelt het van de ‘te koop’-borden aan de gevels.
De hijskraanverhuur zit op recordhoogte.
Bouwprojecten stampen de grond uit.
De Bijlmerbajes wordt getransformeerd tot Bajes Kwartier met 1350 nieuwe woningen.
In Utrecht is de transformatie van het voormalige belastingkantoor naar starters- en studentenwoningen nabij.
Rotterdam en Den Haag hebben nieuwe hoogbouwplannen gepresenteerd.
De provincie Noord-Holland helpt in regionale actieprogramma’s gemeenten sneller over bouwplannen te besluiten.
Parkstad Limburg gaat een experiment aan met gasloos bouwen - woningen op energie uit mijnwater.
Waarmee gezegd:
Heel Holland bouwt.
Bouwen begint bij creatieve oplossingen.
Een paar uur geleden bezocht ik de Wagenwerkplaats.
Hier in Amersfoort.
Ooit een in onbruik geraakt rangeergebied; nu een kruispunt van bedrijvigheid, in beeld als locatie voor grootschalige nieuwbouw.
Ook bezocht ik een bouwplaats in Lelystad.
Er werd een typisch Nederlands rijtje huizen neergezet.
Beneden de woonkamer.
Drie slaapkamers boven.
Een tuin. Een zolder.
Het bijzondere is: het was een prefabwoning.
Het stond in een paar weken, in plaats van een paar maanden.
Dit soort creativiteit helpt bij het vlot trekken.
De bouwwoede ten spijt, het is nog niet voldoende om op korte termijn verandering aan te brengen.
Het tempo van realisatie moet hoger.
Het moet sneller, en het moet gerichter.
Met de crisis- en herstelwet in de hand versnellen we procedures en experimenteren we.
De Woningwet wil ik meer ondersteunend laten zijn aan de verschillen in regionale opgave.
Ik heb bijna 40 miljoen gereserveerd in een fonds voor binnenstedelijk bouwen, en met hulp van onder andere de BNG en andere overheden moet dit fonds snel groeien.
Binnenkort besluit het kabinet ook nog over opnieuw 200 miljoen voor de regio’s.
Ook maak ik prestatieafspraken met vijf regio’s, waar de bulk van de woningkrapte zit.
1. De Metropoolregio Rotterdam-Den Haag.
2. De regio Utrecht.
3. De Metropoolregio Amsterdam.
4. De stad Groningen.
5. En de regio Eindhoven.
Om die krapte te illustreren: tussen 2017 en 2026 is er landelijk behoefte aan 517.000 extra woningen. Van die 517.000 moeten er bijna 300.000, dus meer dan de helft, in deze vijf regio’s gebouwd worden.
In ruil voor die prestatieafspraken bied ik tijdelijk lucht.
Dat kan met een tijdelijke noodknop die een rem zet op de prijs van huurwoningen. Met een inperking van de gevolgen van toerisme en toeristische verhuur via platforms als AirBnb. En ik ga ook kijken of de investeringsruimte van corporaties wel goed verdeeld is over het land.
In het besef dat elke stad, elke regio in Nederland anders is,
een andere geschiedenis heeft,
een ander karakter, ga ik die maatwerkaanpak ook in gebieden met bevolkingsdaling, zoals Zuidoost-Drenthe of de Achterhoek, toepassen.
Maatwerk dat recht doet aan de verschillen tussen regio’s.
In de steden betekent dat voor nu genoeg woningen voor verschillende groepen mensen; in de randen van het land juist plannen die de krimp opvangen.
“Die tv van 3000 euro verkoop ik nu regelmatig.” De woorden zijn van Herman, een kleine electronica-zelfstandige.
“Wij profiteren van de lopende huizenmarkt”, zegt hij. “Mensen kopen dan toch een nieuwe tv, vervangen hun wasmachine. Ze willen dan fris aan de gang.” Einde citaat.
Ik wil met Herman maar gezegd hebben: de huizenmarkt jaagt de economie aan. Een lopende huizenmarkt biedt kansen op een hogere omzet voor het mkb, op werk, op innovatie, op verduurzaming. Laten wij die kansen benutten.
Het einde van de stad komt er niet.
Net zomin als het einde van de geschiedenis.
De stad is van alle tijden.
Ruim tweeduizend jaar na Aristoteles herinnert Edward Glaeser ons daaraan in zijn boek Triumph of the City:
“De kracht die voortkomt uit menselijke samenwerking is het geheim achter het succes van beschavingen en de primaire reden waarom steden bestaan.”
Die samenwerking zoek ik vandaag ook.
Met u - bestuurders, maatschappelijke organisaties, ondernemers, wetenschappers en actieve bewoners.
Samen de handen ineen.
Tijdig inspelen op de dynamiek die er speelt in de stad.
En kansen benutten.
Het ministerie van Bouwzaken, oftewel BZK, heeft u daarbij aan uw zijde.