Minder kans op ontlopen tbs door investering in expertise en duidelijkere wetgeving
Minister Dekker (Rechtsbescherming) neemt maatregelen om de problematiek van ‘weigeraars’ verder aan te pakken. Dat is nodig omdat verdachten soms bewust weigeren mee te werken aan het onderzoek dat bepaalt of er sprake is van een psychische stoornis. Er wordt daarom niet altijd een tbs-maatregel opgelegd. Dit vormt een onnodig risico voor de samenleving. De minister wil dat verdachten en gedetineerden met psychische problematiek wel worden behandeld. Hij komt daarom met een wetsvoorstel waarmee de eisen aan het opleggen van de tbs-maatregel worden verduidelijkt. Daarnaast moet de kennis en expertise bij rechters, officieren van justitie en gedragsdeskundigen worden verbeterd. Dat schrijft minister Dekker vandaag aan de Tweede Kamer.
“Ik sta erop dat we alles doen om de maatschappij zoveel mogelijk te beschermen. Daar is de tbs-behandeling ook voor bedoeld. Het mag niet zo zijn dat iemand met een ernstige stoornis zijn behandeling ontloopt door niet mee te werken. Tbs moet vaker worden opgelegd waar dat in het belang is van de veroordeelde en de samenleving als geheel.”
aldus minister Dekker.
Onderzoeken van het WODC en de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) tonen aan dat niet altijd gebruik wordt gemaakt van de ruimte die de wet biedt voor het rapporteren over en het opleggen van de tbs-maatregel aan weigerende observandi. De rechter kan op basis van een zekere aannemelijkheid van de aanwezigheid van een stoornis tbs opleggen. Een medische vaststelling van de stoornis is niet vereist. Niet alle rechters en officieren van justitie zijn hier van doordrongen. Daarnaast is van belang dat de rechter in zijn beoordeling niet alleen kijkt naar de stoornis van de verdachte ten tijde van een delict dat in het verleden is gepleegd. Bij de tbs-oplegging moet juist ook worden gekeken naar de risico’s voor de veiligheid van de samenleving in de toekomst. Minister Dekker komt nog dit jaar met een wetsvoorstel waarmee de eisen aan het opleggen van de tbs-maatregel worden verduidelijkt.
De minister is verheugd over de inzet van het openbaar ministerie, de Raad voor de Rechtspraak en het NIFP. Zij onderschrijven de noodzaak tot handelen en richten zich op toename van kennis en expertise. Interne handreikingen moeten strafrechters handvatten bieden voor de oplegging en verlenging van de tbs-maatregel, waarin bijzondere aandacht uitgaat naar weigerende observandi. Ook wordt er door hen een e-learning-module over de tbs-maatregel ontwikkeld. Het OM zet in op meer kennis over de ruimte die de huidige wetgeving biedt bij het vorderen van de tbs-maatregel. Ook vanuit de advocatuur is gewezen op het belang van kennis over tbs als apart specialisme binnen het strafrecht.
Het NIFP vraagt de pro Justitia (pJ)-rapporteurs om hun rapporten nog duidelijker op te stellen en meer informatie te betrekken op basis van milieuonderzoek of dossieronderzoek. Zo kunnen rechters en officieren van justitie beter tot het oordeel komen dat sprake is van een psychische stoornis en dat de tbs-maatregel de meest passende sanctie is. Al eerder zijn de kwaliteitstandaarden voor rapporteurs aangescherpt naar aanleiding van het rapport ‘Gewogen Risico’ van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen (NRM). Een goede risicotaxatie van het risico op recidive helpt de officier van justitie en de rechter te toetsen op gevaar voor de samenleving.
Verlenging observatie termijn en eerdere maatregelen
De nieuwe aanpak is aanvullend op de maatregelen die minister Dekker al eerder heeft genomen.
De regeling weigerende observandi in de Wet forensische zorg maakt het mogelijk dat van weigerende observandi – via een daartoe ingestelde adviescommissie – bestaande medische gegevens kunnen worden opgevraagd die bij het opstellen van een gedragskundige rapportage over de verdachte kunnen worden betrokken. De commissie gaat in 2019 van start.
Per 1 juli 2018 is de maximale termijn waarvoor een verdachte kan worden geobserveerd in het PBC verlengd: in plaats van maximaal zeven weken kan een verdachte nu maximaal veertien weken worden geobserveerd. Ook werkt het PBC met een pilot rondom weigerende observandi waarbij een andere omgeving of een ander afdelingsmilieu de observandus prikkelt meer van zichzelf te laten zien. De pilot wordt gemonitord door het WODC. De resultaten worden eind dit jaar verwacht. In 2022 laat de minister onderzoeken wat de effecten zijn van de aanpak op het percentage weigerende observandi met de evaluatie van de Wet forensische zorg.
Het is ongewenst dat iemand vanwege een weigering om mee te werken onbehandeld terugkeert in de samenleving. Daarom zijn er gedurende en na detentie behandelmogelijkheden, ook als de gedetineerde geen tbs-maatregel door de rechter opgelegd heeft gekregen. Gedetineerden met een psychische stoornis kunnen bijvoorbeeld in een penitentiair psychiatrisch centrum worden geplaatst. Gedurende de voorwaardelijke invrijheidstelling kan verplichte behandeling of opname in een kliniek als voorwaarde worden opgelegd. Sinds dit jaar kan bovendien aan zeden- en zware geweldsdelicten de zelfstandige toezichtmaatregel van de Wet Langdurig Toezicht worden opgelegd. Het voordeel bij deze maatregel is dat de aanwezigheid van een stoornis niet vereist is ten tijde van de berechting. Tenslotte betekent het einde van een strafrechtelijke titel niet automatisch ook het einde van de behandeling. Met de Wet forensische zorg en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg kan de strafrechter een zorgmachtiging opleggen die strekt tot verplichte behandeling, aansluitend aan detentie. Zes weken voor afloop van de justitiële titel moeten zorgaanbieders (waaronder ook de penitentiaire inrichting valt) voorbereidingen treffen voor aansluitende zorg indien deze nodig is.
Documenten
-
Brief Tweede Kamer Aanpak weigerende observandi
-
Vijftien jaar weigerende verdachten in het Pro Justitia onderzoek - WODC Cahier 2018-15
Prevalentie, informatiebehoefte officieren van justitie en rechters, en afdoeningen door de rechter.
-
Juridische haalbaarheid van voorgestelde oplossingen voor de weigeraarsproblematiek omtrent tbs-oplegging
Directoraat Generaal Straffen en Beschermen. Prof.mr. P.A.M. Mevis, Prof.mr. S. Struijk, Mr.dr. M.J.F. van der Wolf. m.m.v. ...
-
Beleidskader Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg
(Opvolger van het Beleidskader Longstay Forensische Zorg 2009)