Toespraak minister Ollongren bij het NGB-congres

Spreekpunten van minister Ollongren (BZK) bij het Najaarscongres Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) op 4 oktober 2018 in Deventer. Alleen het gesproken woord geldt.

De 19de eeuw was de eeuw van de wereldrijken, de 20ste die van de natiestaten, en de 21ste van de steden en burgemeesters. Met nederigheid zeg ik daarom dat het me veel plezier doet vandaag in uw midden te zijn. All politics is local, zei de Amerikaanse politicus Tip O’Neill. We weten allemaal hoeveel waarheid er in die woorden steekt.

Ik wil vanmiddag graag enkele gedachten met u delen over twee onderwerpen die mij aan het hart gaan: uw ambt en de grondrechten in ons land. Het thema van uw bijeenkomst vandaag. In het bijzonder het demonstratierecht.

Dames en heren.

Ik ben historicus van huis uit. U kent wellicht het boek ‘De Burgemeester’. Een boek van net na de oorlog. De auteur is Claudius Prinsen.

In 70 jaar is veel veranderd in de samenleving. Maar de eigenschappen die Prinsen cruciaal acht voor een goede burgemeester, staan nog als een huis.

Wijsheid.

Genegenheid in de zin van betrokkenheid bij de gemeenschap. Uw stad. Uw dorp. Uw inwoners

Rechtvaardigheid, in de betekenis van ieder het zijne geven en geen zelfzuchtig belang nastreven.

En moed, in de zin van weerstand tegen tegenslag en dreigend gevaar.

Met die eigenschappen stijgen burgemeesters ook vandaag uit boven zichzelf. Zijn ze ook echt daadwerkelijk ieders buur, burgervader- en moeders. Voorgangers van hun gemeenschap. Blijven ze voor de inwoners van ons land het gezicht van de overheid.

Morgen is het 1 jaar geleden dat Eberhard van der Laan, oud-burgemeester van Amsterdam zei: ‘De politiek wil dat iets gebeurt, een burgemeester zorgt dat het gebeurt.’

Ik wil – nu ik de gelegenheid heb – mijn waardering en respect voor u uitspreken. Zeker ook in het licht van recente gevallen van intimidatie, agressie en geweld.  Dat is onverteerbaar en onacceptabel. Ik kan van mijn kant enkel zeggen dat ik geen millimeter van uw zijde wijk.

Dames en heren.

Uw congres vandaag staat in het teken van onze grondrechten. Ik ben als minister van BZK verantwoordelijk voor alle burgemeesters en dus voor het ambt. Ik sta ook voor de Grondwet en de daarin geformuleerde grondrechten.  

In uw dagelijks werk heeft u, net als ik, ook regelmatig met de uitoefening of bescherming van grondrechten te maken. Vaak gebeurt dat ongemerkt en onbewust, soms nadrukkelijk en welbewust.

Zo zet burgemeester Harald Bergmann van Middelburg zich in voor mensenrechten met de vraag hoe maak je die tastbaar op lokaal niveau.

Gemeenten als Meppel en Culemborg hebben een eigen variant gemaakt van de landelijke anti-discriminatiecampagne. Geven voorlichting op scholen, op sportvelden.

En de gemeente Amsterdam biedt zijn ambtenaren cursussen over hoe grondrechten doorwerken in het werk van de gemeente, en behandelt de knelpunten die er zijn.

Knelpunten als in de wet tijdelijk huisverbod, waarbij je als burgemeester ingrijpt in de huiselijke orde. Knelpunten rond het handhaven van de openbare orde, waarbij je als burgemeester soms grondrechten ook moet inperken.  En knelpunten in het demonstratierecht, de vrijheid van burgers om te mogen demonstreren.

Dames en heren.

Vorig jaar rond deze tijd blokkeerden voorstanders van Zwarte Piet de snelweg en daarmee voorkwamen ze dat tegenstanders van Zwarte Piet konden demonstreren bij de landelijke intocht.

7 maanden later, een nieuw voorval. Rotterdam. De anti-islamgroep Pegida wil tegenover de Laleli-moskee in Rotterdam een 'demonstratiebarbecue' houden. Honderden tegendemonstranten verzamelen zich bij de moskee. Onderweg krijgen de Pegida-demonstranten te horen dat hun veiligheid niet gegarandeerd kan worden. Daarop besluiten zij rechtsomkeert te maken.

2 demonstraties. 2 maal geblokkeerd door tegenstanders. 2 maal heeft de politie moeite om het demonstratierecht van een groep demonstranten te garanderen. Dat is ook moeilijk. Een burgemeester gaat over de openbare orde en veiligheid.

Het demonstratierecht is een fundamenteel recht dat is toevertrouwd aan alle burgers, en waarover ik – samen met u – waak. Een recht dat is verankerd in het Europese mensenrechtenverdrag en in artikel 9 van onze Grondwet – het recht tot vergadering en betoging.

De Wet openbare manifestaties is daar weer de uitwerking van. Die geeft regels voor de uitoefening van dit recht. Dat is een wet uit 1988. In 2015 is deze geëvalueerd in opdracht van mijn ministerie.

Het beeld dat uit die evaluatie komt, is dat de Wet openbare manifestaties – bijna 30 jaar na de inwerkingtreding en ondanks veranderingen in aantallen, verschijningen en veranderingen binnen de maatschappij – in grote lijnen nog goed functioneert.

Dat is een prettige conclusie. De wet werkt, en in de praktijk gaat het meestal gewoon goed. Dat is een compliment aan u.

Dames en heren.

De Ombudsman heeft hier vanochtend gesproken. In zijn laatste rapport heeft hij een paar kritische kanttekeningen geplaatst. Gemeenten zouden te snel zijn met het verbieden van demonstraties.

Naar aanleiding daarvan heeft BZK een ronde door het land gemaakt. Ik heb zelf met een aantal burgemeesters gesproken.

Wat blijkt is dat het beschermen van het demonstratierecht in theorie helder is, de toepassing in de weerbarstige, dagelijkse praktijk valt niet altijd mee.

Dat de burgemeester – gelet ook op zijn verschillende taken en verantwoordelijkheden in de samenleving, politiek en media – geen gemakkelijke positie heeft, is duidelijk.

Dat dat soms veel tijd en inzet kost, kan frustrerend zijn. De boodschap van demonstranten kan soms stuitend en choquerend zijn. Ik weet het.

Maar dat alles neemt niet weg dat we volledig en volmondig voor het demonstratierecht moeten blijven staan. Het is een grondrecht tenslotte.

Niet zozeer voor al die keren dat het goed gaat, maar vooral vanwege die ene uitzonderlijke demonstratie, die ene lastige, die ene controversiële demonstratie, die keer dat de openbare orde in het geding kan zijn, de veiligheid in het geding kan zijn, dat een afweging tussen het beschermen van jonge kinderen en mensen die niet demonstreren moet worden gemaakt.  Óók – en misschien wel juist  - in die gevallen moet de focus gericht blijven op het fundamentele recht om te demonstreren.

Want wanneer de vrijheid van de één onder druk staat, komt de vrijheid van ons allen op de tocht te staan. En wanneer we het demonstratierecht onvoldoende verdedigen, dan zou dit reden tot grote zorg moeten zijn. De vrijheid van demonstranten is ook onze vrijheid.   

Dames en heren.

De gemeente Amsterdam, het OM en de politie hebben een handreiking over het demonstratierecht opgesteld.

Een Amsterdamse politieman verwoordde het gisteren mooi in het NRC. 'Niet omdat de hoofdstad het beter weet, maar omdat Amsterdam door schade en schande wijs is geworden.' Met meer dan 1000 demonstraties per jaar.

Ik zal me er voor inspannen dat deze publicatie breed wordt verspreid, zodat ook andere gemeenten er hun voordeel mee doen.

Ook organiseert BZK begin volgend jaar een expertisebijeenkomst over het demonstratierecht. Met oog voor de dilemma’s waarvoor een bestuurder en medewerkers van gemeenten en politie in de praktijk komen te staan.

Er wordt over veel onderwerpen heel verschillend gedacht. Dat is ook een kenmerk van een vrije, pluriforme maatschappij. Ook in de ze tijd. Ook als demonstranten de grenzen vaker opzoeken, moeten wij trouw blijven aan de rechtsstaat en de grondrechten.  

Om met Voltaire te eindigen: 'Je ne suis pas d’accord avec u mot de ce que vous dites, mais je me battrai jusqu’à la mort pour votre droit de le dir.'
Oftewel : 'Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen'”

Ik dank jullie wel.