Miljoenennota 2019: Investeren en voorbereiden op de toekomst van Nederland
De Nederlandse economie groeit in 2019 met 2,6% en het begrotingsoverschot loopt op naar 1% van het bruto binnenlands product (bbp). De overheidsschuld daalt volgend jaar met € 6 miljard en komt uit op 49,6% van het bbp. De werkloosheid daalt tot 3,5% in 2019 en komt daarmee op het laagste niveau sinds 2001. Dit staat in de Miljoenennota 2019, die minister Hoekstra vandaag aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.
Nederlanders moeten het meer in hun portemonnee gaan merken dat het goed gaat met Nederland. Daarom neemt het kabinet maatregelen om de koopkracht te versterken, met name voor lage- en middeninkomens. De koopkracht groeit in 2019 zowel dankzij de aantrekkende lonen als door de lagere lasten op arbeid. Ondanks de hogere inflatie stijgt de koopkracht volgend jaar naar verwachting met 1,5%, waarbij vrijwel alle groepen erop vooruit gaan.
Gaswinning Groningen
Het kabinet investeert in een veiliger Groningen. Zo wil het kabinet minimaal € 1 miljard investeren in het toekomstfonds Groningen. De kosten voor het terugschroeven van de gaswinningen zijn € 300 miljoen in 2019 en lopen op tot 1,5 miljard structureel in 2023.
Voor de kosten van schade en versterking is er eind 2017 minimaal € 1,4 miljard gereserveerd door de NAM en Energie Beheer Nederland (EBN), een zelfstandige onderneming met de Nederlandse Staat als enige aandeelhouder. De kosten voor schade en versterking leiden tot lagere gasinkomsten voor het Rijk.
Brexit
Om Nederland zo goed mogelijk voor te bereiden op de Brexit wordt ruim € 90 miljoen uitgetrokken voor onder meer extra capaciteit bij de Douane en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). De heroprichting van het nieuwe ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en EZK vergt voor 2019 eenmalig ruim € 60 miljoen voor extra personeel, ICT en materiële kosten. De structurele kosten zijn geraamd op 37 miljoen. Dit is eerder bij de voorjaarsnota vastgelegd.
Meevallers in onder andere de zorg, de sociale zekerheid en de lagere rente-uitgaven zorgen voor de dekking van deze extra uitgaven.
Inkomsten
Uit de nieuwste raming van de belastingmaatregelen blijkt dat er een sterkere lastenverlichting aan bedrijven zou worden gegeven dan in het regeerakkoord was beoogd, onder andere doordat het afschaffen van de dividendbelasting duurder uitvalt dan eerder gedacht. Om de lastenverlichting weer in lijn te brengen met de afspraken in het regeerakkoord, heeft het kabinet daarom aanvullende maatregelen genomen.
Het hoge vennootschapsbelasting (vpb) tarief wordt de komende jaren iets minder verlaagd dan in het regeerakkoord is afgesproken: van 25% naar 22,25%, in plaats van 21%. Het MKB wordt daarbij ontzien, doordat het lage vpb-tarief zal dalen zoals in het regeerakkoord is afgesproken. Daarnaast verlicht het kabinet de lasten op arbeid bij het MKB met structureel 100 miljoen. Het box 2-tarief wordt verlaagd ten opzichte van wat is afgesproken in het regeerakkoord. En het kabinet verlaagt de verhuurderheffing voor woningcorporaties met structureel 100 miljoen.
Ontwikkelingen lange termijn
Het kabinet ziet ook risico's voor de economische groei. Onder meer de Brexit, een dreigend handelsconflict en (geo)politieke spanningen in andere werelddelen kunnen de economische groei plotseling laten omslaan, en ook de overheidsfinanciën verslechteren. Het is daarom noodzakelijk om in goede tijden reserves op te bouwen voor slechtere tijden.
De beheersing van de zorguitgaven blijft ook voor de toekomst een uitdaging. Het kabinet heeft daarom diverse maatregelen getroffen, zoals bijvoorbeeld de hoofdlijnakkoorden die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft afgesloten met de zorgsector. De zorgkosten stijgen met ongeveer € 2 miljard minder hard. Dit neemt niet weg dat de zorg ook in 2019 de grootste en snelst groeiende uitgavenpost van het Rijk blijft.
Meer informatie vindt u in de Prinsjesdagstukken.