Persconferentie na ministerraad 7 september 2018
Minister-president Rutte gaat in zijn wekelijkse persconferentie in op de Europese agenda voor de komende tijd en op de aanslag van vorige week in Amsterdam.
Minister-president Rutte:
Goedemiddag, ik heb gisteren als aftrap van het nieuwe Europese politieke jaar – want dat begint ook weer natuurlijk – met alle rentrees zoals dat in andere landen heet in Luxemburg met de Franse president Macron en de collega’s uit België en Luxemburg, te weten Michel en Bettel gesproken over de Europese agenda voor de komende tijd. Want er komt weer heel veel, ook in Europa op ons af. Die is gevuld met natuurlijk het migratiedossier waar eind juli tot vijf uur ’s nachts over vergaderd hebben. En waarvan de uitvoering laten we zeggen ‘sluggish’ is. Het kan allemaal meer, beter. En tegelijkertijd zijn we natuurlijk volop bezig met zeer intensieve Brexit onderhandelingen. Die ook de komende maanden verder hun beslag zullen krijgen. Dus het is goed, en dat zal ook vaker gebeuren, om in verschillende samenstellingen ook buiten de vaste Europese Raden met elkaar te overleggen. Telefonisch en in dit soort verband. Wat betreft migratie hebben we ook vooral gesproken over die conclusies van de Europese Raad in juni. Toen hebben we het gehad over wat moet je nou doen om ervoor te zorgen dat – ik noem dat maar even Turkije-achtige, Turkije-Europadeal achtige afspraken – ook gemaakt kunnen worden met landen in Afrika. Hé, zoals we die in maart 2016 hebben gemaakt met Turkije. Zodat mensen kunnen worden opgevangen in de regio. Uiteraard onder allerlei voorwaarden en randvoorwaarden. Ook al wat betreft humanitaire kant. Het tweede is hoe zorg je ervoor dat als mensen toch naar Europa komen, dat we dat op een hele fatsoenlijke manier doen. En het businessmodel van die bootjessmokkelaars toch zoveel mogelijk om zeep helpen. Dat businessmodel, zoals dat ook gelukt is voor een groot deel bij de Egeïsche zee. Maar nog niet gelukt is bij de Middellandse Zee, met het gevolg dat er nog steeds ook mensen omkomen. En als ze dan aankomen in bijvoorbeeld Italië, hoe kun je er voor zorgen dat de Italianen ook goed registeren, maar dat we ook solidariteit hebben met Italië en ervoor zorgen dat economische migranten terug gaan. En wat betreft de politieke vluchtelingen de druk niet te eenzijdig alleen ligt op de landen van aankomst. Nou, dat zijn allemaal afspraken van eind juni. Die nu verder moeten worden uitgevoerd waarbij natuurlijk een buitengewoon gevoelige discussie nog steeds blijft de solidariteit binnen Europa. Dus hoe zorg je ervoor dat die migratiedruk niet alleen op de landen ligt waar die nu ligt, maar dat ook Oost-Europa een groter aandeel pakt in de verantwoordelijkheidsverdeling ten aanzien van migratie. Nou, gisteren uitvoerig over gesproken en we zullen ook proberen aan de hand van het gezamenlijke versnellingsinitiatieven, geen nieuwe initiatieven, maar ook eerder dit soort ideeën versnellen en te kijken of we ook volgende… of over twee weken is dat als er in Salzburg een informele top is en de vergaderingen daarna wat we kunnen doen om dat proces te versnellen.
Dan hebben we vandaag in de ministerraad ook gesproken over de verschrikkelijke aanslag van vorige week in Amsterdam. Ook met elkaar vastgesteld, er is al veel gezegd dat er adequaat echt zeer goed is opgetreden door politie. Het NS personeel en dat daardoor de gevolgen gelukkig beperkt zijn gebleven. Maar nog steeds natuurlijk heel vreselijk voor de betrokkenen. De zaak is nu onder de rechter. In algemene zin kan ik hier nog wel een keer herhalen dat we geen garantie kunnen geven dat dit soort dingen in Nederland niet gebeuren, maar wel de garantie dat we er alles aan doen om dat te voorkomen. En dat waar nodig ook alle maatregelen steeds worden genomen. Zichtbaar en onzichtbaar. Dat is een continu proces en de politie en de veiligheidsdiensten zijn daarbij waakzaam en alert. Maar nogmaals, 100% garanties zijn er niet. En het is ook in Amsterdam vorige week gebleken.
Dan tot slot wil ik hier wel in herinnering roepen dat het nu ongeveer een jaar geleden is dat de orkaan heeft plaatsgevonden. Er zijn vaak orkanen, maar dit waren orkanen met een vernietigende kracht die op dat moment bij Sint Maarten, Statia, Sint Eustatius en Saba grote schade hebben aangericht. Zeker ook als je kijkt naar Sint Maarten, het eiland wat toen in het bijzonder is getroffen. Raymond Knops, de staatssecretaris van Koninkrijkszaken die heeft deze dagen of deze week moet ik zeggen, de eilanden bezocht. Hij heeft met eigen ogen kunnen zien hoe de stand van zaken nu is. Er is werk verricht, best veel werk verricht, maar er moet ook nog wel heel, heel erg veel gebeuren. Veel mensen hebben nog steeds te maken – ik heb het ook zelf in mei gezien toen ik op de eilanden was – nog steeds te maken met de gevolgen van deze orkanen. Nederland heeft natuurlijk geld beschikbaar gesteld, 550 miljoen voor Sint Maarten. Maar wel onder strikte voorwaarden. Dat zie je dus ook dat die voorwaarden, ja die zijn echt noodzakelijk om te voorkomen dat het geld in de verkeerde zakken eindigt. Maar heeft ook wel gevolgen voor de snelheid waarmee je dan kan opereren. Maar goed, dat is deels ook wel een keuze vrees ik van de Sint Maartense politiek geweest. Gelukkig zit daar nu een regering die handelingsvaardig is. Dat is van groot belang. Verloopt via de Wereldbank, en er is ook geld uitgetrokken vorig jaar 76 miljoen voor de wederopbouw van de eilanden, Saba en Sint Eustatius. En ook daar wordt vreselijk hard gewerkt. Het moet snel, het moet zorgvuldig, geen corruptie natuurlijk, althans er mag geen geld in verkeerde zakken eindigen en we proberen natuurlijk ook het op een toekomstbestendige manier te doen. Dat je de opbouw zo kiest dat die eilanden ook meer ‘resiliant’ zijn tegen eventuele toekomstige, voor eventuele toekomstige orkanen. Zodat ook volgende orkanen, die er zeker zullen komen niet het verwoestende effect hoeven te hebben op deze eilanden zoals dat het geval was in 2017.