Onderwijs zaak van samenleving
Ingekorte versie van de toespraak van minister Arie Slob (voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) op maandagmiddag 3 september bij de opening van het academisch jaar op de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht.
Onderwijs zaak van samenleving
Identiteit en burgerschap zijn gevoelige woorden geworden. Het verwijt van ‘identiteitspolitiek’ ligt al snel op de loer. Het debat vliegt dan snel uit de bocht. Voor mij begint burgerschap met het ontwikkelen van je eigen levensvisie: een beeld van wie de mens is en hoe we samen leven. Zelf val ik terug op de overtuiging dat ieder mens volkomen waardevol en uniek schepsel is - en dat we bedoeld zijn om in relatie tot elkaar te leven, in acceptatie en naastenliefde omziend naar elkaar. Maar wat voor consequenties heeft dit voor de samenleving en het onderwijs?
Eerst de samenleving zelf: hoe zorgen we ervoor dat ieders waarde zichtbaar wordt en we op elkaar kunnen bouwen? Dat kan alleen in een maatschappij waarin meerderheden en minderheden gelijk gehoord worden. Met gelijke rechten en plichten, vrijheid en verantwoordelijkheid. Waarin het iedereen vrij staat om met gelijkgezinden het goede leven na te streven. Zoals in een coöperatie, die we de laatste jaren steeds meer zien rond de zorg of duurzame energie. Daarin heeft ieder zijn of haar eigen inbreng, afhankelijk van kennis, kunde en capaciteiten. Het is een minisamenleving, op basis van wederkerigheid. In zo’n samenleving past de overheid gezonde bescheidenheid. Natuurlijk moet het evenwicht tussen belangen worden bewaakt. Maar de overheid is niet in staat om alle persoonlijke en maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Zo bezien is de vrijheid van onderwijs een heel logisch gevolg: het past naadloos in die coöperatieve samenleving. Wat voor de klas gebeurt is geen staatstaak, maar van de hele samenleving.
Daarmee raken we de kern van burgerschap: dat de hele samenleving zich medeverantwoordelijk voelt voor de groei van onze kinderen. Opvoeden is de primaire taak van ouders, maar bij leren samenleven en omgaan met verschillen, daar ligt een taak voor ons allemaal. Scholen zijn belangrijk als veilige oefenplaats, waar kinderen leren om verantwoordelijkheid te nemen voor jezelf en de ander. Daar hoort bij dat je leert hoe onze samenleving werkt: de grondwet, ons politieke systeem, de democratische rechtsstaat. Waarom je eigen rechten belangrijk zijn, maar die van je buren, collega’s en kennissen net zo goed. Burgerschap is ook je eigen geschiedenis kennen, net als die van anderen. Ontdekken hoe macht werkt, wat vooroordelen met je doen en hoe ons leven wereldwijde trends beïnvloedt en andersom. Met dit doel is het wettelijke kader voor burgerschapsonderwijs dit jaar aangescherpt. Scholen en docenten gaan over de invulling ervan, want de onderwijsinhoud is bij hen in hele goede handen. Burgerschap of maatschappelijke vorming heeft een duidelijke plek in het traject ter herziening van het curriculum.
Ik kom wekelijks op scholen en zie daar veel moois. Bestuurders, schoolleiders en leraren zijn met hart en ziel bezig met hun school en helpen kinderen om hun gaven en talenten te ontwikkelen. Dat belangrijke en zware werk kan reken op ruime belangstelling: net als 17 miljoen bondscoaches hebben we ook 17 miljoen onderwijsexperts. Het onderwijs lijdt daardoor soms ook aan zichzelf. De Inspectie van het Onderwijs wees daar dit voorjaar weer op in de Staat van het Onderwijs. We kunnen de onderwijskwaliteit alleen verbeteren als we op elk niveau bezig zijn met de vraag: wat is goed onderwijs en hoe bereiken we dat samen? Ook dat is burgerschap: dat iedereen – ikzelf niet in de laatste plaats – samenwerkt voor het hogere doel: onderwijs dat de gaven en talenten van ieder kind tot bloei brengt. Alleen zo geven we kinderen het goede voorbeeld, terwijl we hen in de klas de waarden van burgerschap bijbrengen. En alleen zo inspireren we mensen om te kiezen voor een baan in het onderwijs. Daarbij vraag ik ook iets van ouders: kies bewust een school voor je kind en blijf betrokken bij de richting of onderwijsvorm waarbij je je thuis voelt. Want als ik een ding weet uit mijn eigen docententijd: betrokken ouders zijn onmisbaar.
Samen leven is een continu leerproces, dat thuis begint maar op school net zo belangrijk is. Daarbij hebben we nodig dat iedereen in het onderwijs schouder aan schouder staat. Dat is niet altijd makkelijk of vanzelfsprekend. Onenigheid en debat horen erbij. Samenleving en onderwijs zijn per definitie onvolmaakt, een eeuwig compromis. Dat kan somber klinken, maar het geeft juist lucht: er is altijd verbetering mogelijk, door samen de schouders eronder te zetten. Zo wordt het onderwijs een compromis om te koesteren en van te houden.