Toespraak van minister De Jonge bij het afscheid van André van der Zande als directeur-generaal van het RIVM
Op donderdag 28 juni 2018 sprak minister Hugo de Jonge in Bilthoven bij het afscheid van André van der Zande als directeur-generaal van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Beste mensen,
En vooral, beste André,
Toen Alexander Flemming in 1928 penicilline ontdekte, gebeurde dat eigenlijk bij toeval. De anekdote is u vast bekend. Flemming was op zoek naar een bacteriedodend middel en kweekte in zijn laboratorium stafylokokken. Terug van een korte vakantie zag hij dat het deksel van een van de kweekschaaltjes was verschoven en dat er op de bacteriën schimmel was gaan groeien. Onder de schimmel waren de bacteriën verdwenen.
Zo simpel kan wetenschap soms zijn. Of nou ja, simpel… het duurde nog twaalf jaar voor er ook daadwerkelijk een medicijn werd geproduceerd dat infecties kon genezen.
De tijd dat wetenschap zich in splendid isolation voltrok, ligt inmiddels ver achter ons. De maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan, worden steeds ingewikkelder. Het vinden van een oplossing wordt dat dus ook.
André, misschien is het je achtergrond als bioloog, misschien komt het omdat jij je tijdens je promotie-onderzoek ver achter het ijzeren gordijn in Dubrovnik verdiepte in de milieukunde, maar feit is dat jij al lang geleden zag dat bijna alles beter wordt van samenwerken. Van andere werelden die naar hetzelfde probleem kijken.
Sterker nog, dat oplossingen vaak worden gevonden op het snijvlak van verschillende meningen, verschillende disciplines en verschillende culturen. En dat het bij het oplossen van maatschappelijke problemen dus niet ieder voor zich is, maar iets van ons samen. Van wetenschappers onderling, van landen onderling, van wetenschappers en leken onderling. Want of het nou gaat om het omgaan met klimaatverandering, het maken van ruimte voor de rivier, of het terugdringen van een ebola-epidemie, het lukt alleen als we allemaal de handen ineenslaan.
In al die jaren dat jij aan het roer stond van het RIVM, heb je daar dan ook stevig op ingezet. Je hebt het RIVM als kennisinstituut duidelijk op de kaart gezet, binnen het ministerie, in Nederland en in Europa. Je liet zien dat de organisatie bereid was om te leren.
En jij ging daarin als leidinggevende voorop. Rond twaalf uur, half één liep jij regelmatig de kantine van het RIVM in om bij willekeurige collega’s aan te schuiven. Best spannend, vonden je mensen, want je vragen kunnen soms scherp zijn, maar je liet er ook mee zien dat je een échte leider bent. Je stond voor je mensen als het nodig was, boven ze als het moest, maar vooral naast ze als het kon.
Je zorgde er met de RIVM Academy voor dat de werknemers van het RIVM met gemak een leven lang kunnen leren en dus in kunnen blijven spelen op de altijd veranderende samenleving. Daarvoor is er onder jouw leiding, maar met betrokkenheid van het hele RIVM, een nieuwe strategie gekomen. En dat was bij tijden spannend. De werkgebieden van het RIVM zijn zo verschillend dat de meerwaarde om samen één instelling, met één uitstraling en één strategie te worden echt niet vanzelfsprekend was. Zoals jullie in de bossen in allemaal verschillende gebouwtjes zitten, zo was dat inhoudelijk eigenlijk ook. Als je dan opeens allemaal voor hetzelfde moet gaan staan, dan schuurt dat.
Maar waar anderen misschien een knoop hadden doorgehakt, en hadden gezegd: ‘zo gaat het gebeuren’, stond jij open voor discussie. Met een stevige en breed gedragen strategie als gevolg. Een strategie die jullie wetenschappelijke integriteit garandeert en van het RIVM een kennisinstituut heeft gemaakt, om rekening mee te houden. Een kennisinstituut ook dat midden in de samenleving staat. Want gezag betekent dat je niet alleen zendt, maar ook in gesprek gaat met mensen.
We zagen dat aan de manier waarop het RIVM in gesprek ging met de omwonenden van de Dupont/Chemours fabriek en bij wie onderzocht werd of ze hogere concentraties van de stof PFOA in het bloed hadden - dat bleek het geval. We zagen dat heel recent in de manier waarop het RIVM onderzoek deed naar Chroom-6 en de resultaten van dat onderzoek zelf kwam toelichten bij de betrokkenen. En we zagen het bij het onderzoek naar de rubberkorrels op de sportvelden, dat snel en doeltreffend werd uitgevoerd met maatschappelijke partners.
En het mooie is, we zien meestal je zakelijke, scherpe kant. De kant van besluiten nemen, van scherp doorvragen, van een adequate mening vormen. Maar na het onderzoek naar de rubberkorrels, zagen je collega’s ook jouw oprechte trots op jouw mensen, die met hun werk snel en onafhankelijk de paniek van menig voetbalouder wist weg te nemen.
Onder jouw leiding werd het RIVM niet meer alleen een Nederlands kennisinstituut, het werd ook een internationaal gerenommeerde organisatie die nauw samenwerkt met gelijksoortige instituten in Duitsland, Noorwegen en Groot-Brittannië. Daarnaast ben je zelf vice-president van de International Association of Public Health Institutes.
Die internationale blik gebruikte je niet alleen voor het RIVM. Die gebruikte je ook voor jouw andere passie: de natuur. Met een internationaal opgezet onderzoek bekeek jij of de manier waarop we zeehonden - en vooral hun pups - opvangen nog wel effectief is. ‘Nee’, was jullie antwoord. Gestrande pups moeten veel langer de kans krijgen om hun moeder terug te kunnen vinden. En dat kan ook: in veertig jaar is de zeehondenpopulatie gegroeid van 500 naar 15 duizend.
En je keek niet alleen naar de natuur in ónze wateren, je deed dat wereldwijd. Dat toont zich misschien wel het meest in jouw betrokkenheid bij Wetlands, een internationale organisatie die zich inzet voor het behoud en herstel van uiterwaarden, rivierdelta’s, mangroves en al die andere gebieden die aan het water liggen en die cruciaal zijn voor het beschermen van natuur enerzijds, maar ook voor de economie en welvaart van mensen anderzijds– zeker als het gaat om minder ontwikkelde economieën.
Want gaan hier de belangrijkste discussies vaak over het ruimte bieden aan al het water dat door onze delta moet, in andere landen gaat het juist om het gebrek aan water, of om de vervuiling ervan. In jouw optiek is het een verantwoordelijkheid van ons allemaal om goed voor de natuur te zorgen. Omdat niet alleen de wetenschap, maar ook de natuur, uit een kettingreactie van opeenvolgende gebeurtenissen bestaat. Als het in de Sahel te weinig regent, valt er elders juist extra veel.
Hoewel het na voorgaande opsomming misschien lijkt of je denkt je doelen alleen kunt bereiken door internationale samenwerking, is niets minder waar. Zelf ben ik er groot voorstander van grote problemen in het klein aan te pakken en daar vinden we elkaar. Want natuurlijk, als we denken aan de opwarming van de aarde, aan de uitstoot van broeikasgassen en aan de opnieuw uitgebroken ebola-epidemie in Congo, dan kan de moed ons weleens in de schoenen zakken. Dat in ons eentje oplossen, lukt nooit.
Maar een schakeltje in het onderzoek naar ebola, kunnen we misschien wel vinden. De plastic soep in de oceaan kunnen we niet in één keer opvissen, maar we kunnen er wel voor zorgen dat we er niet meer plastic bijgooien. En alleen kunnen we het smelten van de poolkap niet stoppen, maar door de natuur bij ons om de hoek te waarderen en beschermen kunnen we wel het verschil maken. When eating an elephant, take one bite at a time lijkt soms jouw strategie.
En dat heeft je helemaal hier gebracht, bij het einde van je tijd bij het RIVM en bij het begin van een ander leven.
Want we zijn hier vandaag natuurlijk bij elkaar om stil te staan bij jouw pensionering als DG RIVM. Meer dan één collega heeft me verzekerd je te gaan missen. Je harde sturende kant, en je zachte menselijke kant - de kant die oprecht verontwaardigd was als een minister het niet met je eens was, de kant die verschrikkelijk ontdaan was als een van je medewerkers iets vreselijks overkwam, de kant die geroerd was toen je een verrassingsfeestje kreeg voor je veertigjarig jubileum als ambtenaar.
André, niet alleen jouw mensen gaan je missen, maar ook voor ons op het ministerie laat je een stevige organisatie en een groot gat achter. Het zijn grote schoenen die je opvolger mag gaan vullen, bij het RIVM, maar ook in de bestuursraad van VWS. Met je passie voor kennis inspireerde je het kerndepartement permanent te willen leren.
Zoals ik zojuist heb proberen te vertellen was jij niet alleen een DG, maar vooral een mens dat in heel veel verschillende rollen heeft geprobeerd merkbaar het verschil te maken in het leven van mensen en dieren. Hier in Nederland, maar ook ver daarbuiten.
Dat is niet alleen bij VWS onopgemerkt gebleven.
Ook op het voormalige (en inmiddels wederopgestane ;-)) ministerie van Landbouw heb jij als secretaris-generaal een duidelijke voetafdruk achtergelaten. De opsomming van jouw verdiensten daar kent zijn weerga niet, maar ons huidige natuurbeleid is in jouw brein ontkiemd en is ook dankzij jou tot volle wasdom gekomen.
Zoals jouw voorganger op het ministerie van Landbouw, Chris Kalden, over je zei: “jou bevorderen schept geen precedent, want er is maar één André van der Zande. Hij verdient alle eer.”
En niet alleen Chris Kalden was die mening toegedaan.
Beste André, het is me een eer je te mogen vertellen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd je te bevorderen tot Commandeur in de orde van Oranje Nassau.
Als je bij me komt staan, zal ik je nu de bijbehorende versierselen opspelden.