Nieuwe stap in uitbreiding slachtofferrechten
Verdachten van ernstige zeden– en geweldsmisdrijven die in voorlopige hechtenis zitten, worden verplicht aanwezig te zijn op de terechtzitting en bij de uitspraak. Dit is één van de onderwerpen uit het wetsvoorstel uitbreiding slachtofferrechten van minister Dekker (voor Rechtsbescherming) dat in consultatie is gegaan. Daarmee wordt een volgende stap gezet om de positie van slachtoffers in het strafproces te versterken.
Beeld: Beeld Bas Kijzers
Minister Dekker:
‘Het is belangrijk dat de verdachte aanwezig is en aanhoort wat het Openbaar Ministerie, het slachtoffer en de rechter naar voren brengen. Zijn aanwezigheid kan ertoe bijdragen dat het slachtoffer zich serieus genomen voelt.’
Het wetsvoorstel is een nadere uitwerking van het Regeerakkoord en de Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018-2021, die de minister eerder dit jaar presenteerde.
Straks mag ook de stieffamilie van een overleden slachtoffer gebruik maken van het spreekrecht. Nu is dat nog niet in de wet geregeld. Minister Dekker vindt het belangrijk recht te doen aan het feit dat steeds meer kinderen opgroeien in een samengesteld gezin. Soms worden kinderen al vanaf jonge leeftijd grootgebracht door opvoeders die geen bloedverwanten zijn, maar die wel degelijk een nauwe band met het kind hebben en het kind verzorgen en opvoeden. Overigens gaat het niet alleen om de stiefouders, maar ook om de stiefbroers en -zussen.
In de praktijk blijkt dat verschillend wordt omgegaan met het moment waarop het slachtoffer of de nabestaande kan spreken. Het afleggen van een verklaring kan belastend zijn. ‘Daarom moet vóór de zitting duidelijk zijn wanneer dat gebeurt’, aldus de minister. Hij stelt voor het slachtoffer of de nabestaande te laten spreken voorafgaand aan het requisitoir van de officier van justitie. Dan kan de officier er nog rekening mee houden.
Ook komt er een beperkt spreekrecht tijdens de tbs-verlengingszitting. Het slachtoffer kan zich uitlaten over de bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke beëindiging van tbs met dwangverpleging kunnen worden verbonden. Die kunnen direct van invloed zijn op het slachtoffer. Zo kan een gebieds- of contactverbod van groot belang zijn om ongewenste confrontaties tussen het slachtoffer en de tbs’er te voorkomen bij terugkeer in de maatschappij. De informatievoorziening aan het slachtoffer rondom de tbs-verlengingszitting wordt verder verbeterd. De officier van justitie legt van tevoren duidelijk uit wat er mogelijk is.
Verder regelt de minister dat de voorschotregeling aan slachtoffers en nabestaanden wordt uitgebreid naar overtredingen. De regeling beperkt zich nu tot zaken waarin sprake is geweest van een misdrijf.