Toespraak minister Koolmees Netwerkdag Samenleving & Integratie
Speech van minister Koolmees op de Netwerkbijeenkomst Samenleving & Integratie op 18 juni 2018.
1. Introductie
Goed luisteren.
Samen er een punt van maken.
En gewoon blijven lachen.
Deze drie adviezen uit de mooie speeches van Meissae en Soufiane slaan niet alleen de spijker op z’n kop, ze laten me ook hele persoonlijke gevoelens zien. Ik hoor enthousiasme, maar soms ook een ongemakkelijkheid.
Een worsteling.
Het zijn gevoelens die ik begrijp, en ja, ook wel herken.
In mijzelf, en bij mensen in mijn omgeving.
De afgelopen maanden heb ik een dossier omarmd
dat het hart van de samenleving raakt. Dat dossier gaat over de rechten, plichten en kansen die we hebben en mogen verwachten
als deelnemers van de samenleving. Over hoe we hier met elkaar omgaan, en over hoe we de kracht daarvan kunnen voortzetten.
Het is een dossier dat óók mijn hart raakt. Twee weken geleden, tijdens mijn bezoek aan een moskee in Rotterdam vertelde een van de moskeebestuursleden hoe vervelend hij het vond om steeds aangesproken te worden op terroristische aanslagen.
Zijn verhaal raakt me omdat ik het gevoel begrijp.
Niemand wil een etiket opgeplakt krijgen.
Niemand wil zich verontschuldigen voor zaken,
waarvoor je niet persoonlijk verantwoordelijk bent.
Maar tegelijk begrijp ik ook het sluimerende gevoel
dat bij anderen leeft als een terrorist in naam van een geloofsgemeenschap een aanslag pleegt.
En dan is er de paradox die ikzelf ervaar:
als je het voor Nederlandse moslims opneemt als groep,
zet je ze ook weg als groep.
Onze samenleving ‘dealt’ met issues die niet te maken hebben met goed of fout, maar met op z’n minst twee zijden van een steeds complexere medaille.
Met dilemma’s waarin verschillende perspectieven en gevoelens een rol spelen.
Dat zijn dilemma’s waar we wat mee moeten.
Onze samenleving verandert en wordt steeds diverser.
We hebben nog vaak het klassieke beeld in ons hoofd, van migratie uit een klein aantal landen, zoals Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen. Maar de realiteit is anders.
Inmiddels behoort slechts een minderheid nog tot deze ‘klassieke’ groepen.
Het WRR rapport De Nieuwe Verscheidenheid laat zien dat Nederland inwoners uit 223 herkomstlanden telt.
Dat is nagenoeg de hele wereld.
Die dynamiek in diversiteit vraagt ook een dynamiek van ons:
− een doorlopend, open debat,
− een permanente actiestand,
− en een voortdurende aanpassing aan de werkelijkheid.
Vandaag wil ik het hebben over wat daarvoor nodig is.
Van u, van mij, en van onze samenleving.
2. Deelname publieke debat
De afgelopen maanden heb ik veel mensen gesproken, waaronder ook een aantal van u. Ik heb plannen gemaakt en deels ook al uitgevoerd. Maar er zijn ook twee dingen die ik bewust niet heb gedaan.
Ik heb mij niet actief gemengd in maatschappelijke debatten die nu gevoerd worden.
En ik heb me ook niet actief over incidenten uitgesproken
in kranten of op social media.
Vandaag wil ik eerst kort stil staan bij deze bewuste keuzes,
juist omdat zij de basis vormen van hoe ik denk over onze samenleving, en over integratie, persoonlijk, én vanuit mijn bestuurlijke rol als minister.
Een minister vult zijn dagen met heel veel woorden.
Als mijn zoon van zes mij ’s avonds vraagt:
‘Wat heb jij vandaag gedaan?’,
dan zeg ik ‘Oh, ik heb twaalf uur achter elkaar gepraat.’
En begrijp me niet verkeerd,
dat vind ik een hele nuttige tijdsbesteding.
Het zijn woorden die uiteindelijk over acties gaan.
Over hoe we ervoor zorgen dat Nederland beter, mooier, sterker wordt.
Maar aan het einde van de dag geldt wel:
Actions speak louder than words.
Bij mij staat het ‘doen’ – of in beleidsjargon – het handelingsperspectief – centraal in de gesprekken die ik voer over kwesties als discriminatie, buitenlandse financiering,
en spanningen in de samenleving.
De hoofdrol van de overheid is uiteindelijk die van doener, niet van prater. Om precies die reden vind ik dat de overheid zich in de debatten over onze samenleving niet moet opstellen als een te overheersende scheidsrechter, en al helemaal niet als extra spits in het veld.
De samenleving kan en moet haar eigen debatten voeren,
al is het een weg van vallen, opstaan en een lange adem.
En als je terugkijkt in het verleden zie je een opwaartse lijn
van maatschappelijk voortschrijdend inzicht, al voelt dat in het hier en nu soms heel anders, en lijkt de gekozen richting soms meer op een dwaalspoor. Maar uiteindelijk zetten we weer een stap voorwaarts.
Als overheid moet je niet de uitkomst bepalen
van dat voortschrijdend inzicht,
want daarmee timmer je onze open samenleving dicht.
De overheid moet met haar beleid en acties de samenleving
in staat stellen om zelf te praten, en ja, voort te schrijden,
uiteraard binnen de grenzen die we stellen in Nederland,
en mét bescherming van kwetsbare groepen.
Alleen een open samenleving kan immers een open debat garanderen, en vice versa.
Maar mijn worsteling in die maatschappelijke debatten komt ook voort uit iets anders. Een persoonlijk gevoel, dat ik de laatste jaren heb ervaren als deelnemer aan onze samenleving.
Ik vind dat gevoel belangrijk om te benoemen, juist omdat ik zie,
dat een groeiende groep mensen dat gevoel ook ervaart.
Daar waar sommigen steeds luider praten, wordt een deel van Nederland steeds stiller over issues die het integratiedebat raken.
We kennen allemaal die heren achter mij; de twee ‘grumpy old men’, Statler en Waldorf, die hun ‘medemuppets’ zurig vanaf de zijlijn laten weten:
‘Wat je ook doet, wij zijn het er niet mee eens,
en dat laten we je weten ook.’
En die ‘grumpy old men’ zie ik ook in het integratiedebat.
Het weloverwogen midden wordt afgestompt door extreme geluiden, die mensen laten weten dat wat ze ook zeggen,
het niet goed genoeg is. Je bent of te vergoelijkend,
of juist te ophitsend, Een theedrinker of een racist. En zoals ik aan het begin zei, niemand wil een etiket opgeplakt krijgen.
Je reduceert de gelaagdheid van meningen en gevoelens
tot een zwart-wit denken.
You are either with us or against us.
Daarmee gaan we voorbij aan het echte vraagstuk
dat aan dat geschreeuw ten grondslag ligt.
Neem het debat over Zwarte Piet.
Er zijn negatieve gevoelens die leven ten aanzien van de uiterlijke kenmerken van Zwarte Piet, en de link met het slavernijverleden.
Er zijn ook andere gevoelens, bijvoorbeeld die van mijn tante die denkt: ‘Maar het was een onschuldig kinderfeest…’
En ja, soms is het nodig dat je je mening stevig neerzet.
Maar wat ik nu zie, is een maar doorgaande machine; een perpetuum mobile van woorden en acties, die opruien, verwijten, vergoelijken, framen, en zo een status quo in stand houden,
die ons als samenleving niet verder brengt.
Veel meer mensen ervaren een groeiende weerstand tegen die oeverloze woordenstroom, die geen ruimte laat voor het eigenlijke vraagstuk: de toegenomen diversiteit in Nederland,
die zorgt voor nieuwe gezichtspunten en meningen
waar we mee om moeten leren gaan.
En dat is precies de reden waarom ik zo min mogelijk,
en vooral feitelijk, probeer te reageren op onredelijke, ongefundeerde, en verdelende geluiden, vanuit welke hoek dan ook.
Als minister zet ik mijn pijlen liever in daar waar ik het verschil kan maken bij het tegengaan van discriminatie en het bestrijden van racisme, met beproefde strategieën gebaseerd op feiten,
in plaats van losse flodders, proefballonnetjes,
of woorden uit de heup geschoten.
Als persoonlijke deelnemer aan die samenleving, denk ik dat we met de energie waarmee we extremen in leven houden, samen veel mooiere dingen kunnen doen. Namelijk verder bouwen aan de succesfactoren van onze diverse samenleving, en de vraagstukken aanpakken die er zijn.
3. Succes van de samenleving
Om met die succesfactoren te beginnen:
Ja ik zie succes. Veel zelfs.
Dat succes zie ik in het hier en nu.
Recht voor me, als ik naar u kijk.
Organisaties en individuen die samen hun mouwen opstropen om de samenleving op z’n best te laten functioneren.
En het mooie is dat juist die krachtinspanning, en dat commitment an sich, onze samenleving vormen.
Succes zie ik ook als ik achterom kijk.
De inhaalslag van kinderen en kleinkinderen uit traditionele migratielanden als Marokko, Turkije, Suriname en de Antillen, bijvoorbeeld. Ze doen het goed op school, en gelukkig ook steeds beter op de arbeidsmarkt. Vooral die inhaalslag in het onderwijs is echt een grote winst.
Succes zie ik ook recentelijk, bijvoorbeeld bij de werkbezoeken die ik afleg. Vorige week was ik te gast bij VluchtelingenWerk Utrecht. Er hing daar een enorme gedrevenheid in de lucht.
Allereerst van statushouders, die vooral twee dingen willen:
aan de slag, én de taal leren. Maar ook gedrevenheid van vrijwilligers die hun mouwen opstropen om hen daarbij te helpen.
Tegelijk zag ik ook een keerzijde.
Die gedrevenheid was mooi, maar tegelijk ook ontluisterend,
omdat het me haarfijn liet zien waar het misgaat, en ja, waar ons huidig inburgeringsstelsel tekortschiet.
Zo vroeg een vluchteling zich vertwijfeld af:
‘Waarom is het zo moeilijk voor mij
om als technicus uit Syrië aan de slag te gaan?’
Waarom vinden werkgevers
dat ik niet goed genoeg de taal beheers?
Door te werken ga ik immers de taal leren.’
Dat klinkt heel logisch, maar de realiteit is anders.
Deze man zit vast in een kip-ei constructie.
Het liet me zien dat ons inburgeringsbeleid echt anders moet.
Ik kom daar straks op terug.
4. Meer diversiteit, meer uitdaging
Successen gaan gepaard met tegenslag.
En ja, er zijn problemen.
Ik denk dat je die problemen eerlijk, en zo nuchter mogelijk moet benoemen.
Niet door ze groter te maken dan ze zijn, maar ook niet door ze te verdoezelen. Het WRR-rapport De Nieuwe verscheidenheid laat zien dat inwoners zich onveiliger voelen, en minder sociale samenhang ervaren, naarmate er in hun buurt meer mensen van een verschillende herkomst wonen.
Eerder constateerde het SCP dat de voedingsbodem voor spanningen toeneemt. Dat zijn gevoelens en feiten, waar we wat mee moeten.
Ik zet me in voor een samenleving waarin iedereen zich thuis voelt.
Dat is geen eenrichtingsverkeer.
Je thuis voelen betekent niet dat je met je benen omhoog een Netflixje aanzet, terwijl je het huishouden laat versloffen.
En in een huis waar het constant ruzie is, voelt niemand zich prettig.
We zijn er samen verantwoordelijk voor om er iets van te maken.
En we hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om kansen te pakken en te nemen.
Of anders gezegd:
het is je eigen verantwoordelijkheid om je actief in te zetten,
en het is aan de rest om je de kans te geven dat te doen.
Meedoen is het credo. Vanaf dag 1.
Dat klinkt heftig, maar is juist heel sociaal.
Het geldt immers voor iedereen, van nieuwkomers tot aan de afstammelingen van de oudste stamboom.
En daarbij is meedoen geen eenrichtingsverkeer.
5. Meedoen vanaf dag 1
Van nieuwkomers verwacht ik dat ze hun best doen om meteen Nederlands te leren, en een betaalde baan te vinden.
Dat lukt niet altijd.
En daar zit ook een probleem.
Té veel nieuwkomers blijven té lang in de bijstand, en zoals ik eerder ook zei, ons inburgeringsstelsel laat dat ook toe.
De statushouders die ik de afgelopen tijd sprak
stipten zaken aan waar ik me zelf ook over heb verwonderd.
Hoe kan je bijvoorbeeld een taal goed leren,
als het onderwijs niet goed is?
Daarbij hebben we een systeem opgezet
waarin we teveel zelfredzaamheid verwachten
van mensen die dat nog niet kunnen waarmaken.
We sturen ze soms letterlijk het bos in!
Daarom ga ik het inburgeringsbeleid radicaal anders aanpakken.
Ik wil er alles aan doen om nieuwkomers mee te laten doen,
op de arbeidsmarkt én in de samenleving.
Ik zie werk als een sleutelfactor voor succesvolle integratie.
Niet alleen omdat een betaalde baan je economisch zelfstandig maakt.
Een baan is ook een springplank, juist omdat je met anderen in contact komt. En het geeft je leven structuur.
Meedoen doe je ook door de taal te spreken. Daarom wil ik dat nieuwkomers meteen taalles krijgen, vanaf dag 1. Ook krijgen gemeenten een grotere rol, met meer regie bij de inburgering. Want meedoen betekent niet dat je er alleen voor hoeft te staan.
Meer kan ik nog niet zeggen.
Binnen enkele weken presenteer ik de plannen.
Wat ik wel alvast kan benoemen
is de manier waarop we die plannen hebben gemaakt.
We hebben hier heel veel stakeholders en wetenschappers
bij betrokken.
Dat leverde direct twee voordelen op.
Allereerst zijn de plannen gebaseerd op beproefde strategieën:
We hebben de nieuwste wetenschappelijke inzichten gecombineerd met het gezondste boerenverstand.
En door zoveel mensen erbij te betrekken is er tegelijk ook al draagvlak ontstaan. Twee vliegen in een klap, dus.
6. Geen eenrichtingsverkeer
Dames en heren,
Meedoen is geen eenrichtingsverkeer.
Kansen op de arbeidsmarkt kun je alleen pakken als er ook iets te pakken valt. Daarom zet ik mij in voor een arbeidsmarkt, waar je niet wordt beoordeeld op je afkomst.
Ik vind het onacceptabel
dat het voor Nederlanders met een migratieachtergrond lastiger is om een stageplaats of een baan te vinden. Het is niet alleen frustrerend als je het gevoel krijgt, dat je vanwege je afkomst wordt afgewezen. Het brengt de arbeidsmarkt en onze samenleving in disbalans.
Hier heb ik dan ook indringende gesprekken over
met werkgevers.
7. Open samenleving
Je thuis voelen kan alleen in een samenleving waar de deur openstaat.
− In een open samenleving word je niet afgerekend op je afkomst,
− heb je de vrijheid te geloven of niet te geloven,
− heb je de vrijheid zelf richting aan je leven te geven,
− en geef je anderen de vrijheid dat óók te doen.
Ik zet me in voor gelijke rechten, gelijke plichten en gelijke kansen, voor iedereen.
En tegelijk wil ik discriminatie, polarisatie en radicalisering bestrijden.
Daarbij baseer ik me graag, zoals gezegd, op beproefde strategieën. Een goede aanpak die bijdraagt aan het voorkomen
van polarisering en radicalisering is het opbouwen van een lokaal netwerk van sleutelfiguren, mits op de juiste manier ingezet.
De Expertise-unit Sociale Stabiliteit van het ministerie van SZW publiceert vandaag een handreiking die gemeenten ondersteunt bij het opzetten en onderhouden van zo’n netwerk.
Andersom kan de deur van de samenleving alleen openstaan
als je ook vertrouwd bent met elkaar en met de verwachtingen van de samenleving.
Ik wil daarom de kans op ontmoeting vergroten. Daar heb ik u dubbel en dwars voor nodig, juist ook om te horen wat goed werkt.
Ik weet dat veel van de aanwezigen zich hiervoor inzetten.
Een aantal van uw initiatieven is te vinden op het online platform SamenNL, dat verbindende projecten in de spotlight zet.
Mooie voorbeelden, waarvan we er veel meer kunnen gebruiken.
Help ons het podium te vullen!
Vertrouwd raken met Nederland kan ook met goed burgerschapsonderwijs. Hiermee vergroot je de kennis
over onze democratie en rechtstaat.
Ook hier zie ik succes. Ook vanuit nieuwkomers.
Vorige week sprak ik met de initiatiefnemers van
Nothing about us, without us.
15 Syrische jongeren die heel graag willen meepraten
over thema’s als scholing, integratie, en perspectief op een baan.
We begonnen het gesprek in het Engels, met lopende camera’s,
waarop een van de Syriërs tussen neus en lippen door meldde dat hij al Nederlands op C1 niveau sprak.
Vertrouwd raken met diversiteit betekent óók dat we onze ogen er niet voor moeten sluiten. Ook bestuurders niet.
Te vaak gaan we krampachtig om met cijfers over diversiteit,
en laten het aan extremen over om ermee aan de haal te gaan.
Juist terwijl we die cijfers kunnen gebruiken in onze plannen.
Neem de recente cijfers over Syrische vluchtelingen:
42 procent is psychisch ongezond.
En dat is natuurlijk niet verwonderlijk,
na de traumatische ervaringen in Syrië en tijdens hun vlucht.
Daarnaast geeft 12 procent aan een betaalde baan te hebben.
Het overgrote deel daarvan man. Dat leert ons allereerst dat het extra inspanning zal vragen, van iedereen,
om voor hen werk te zoeken. Maar het laat ons ook zien dat er nog veel potentie is, vooral ook onder de groep vrouwen.
Van de vrouwen die in Syrië werkten, oefende bijna twee derde een beroep uit op het hoogste beroepsniveau.
Dat biedt perspectief voor hun positie in Nederland en op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het is perspectief waar UWV en gemeenten actief op in moeten spelen.
8. Slot
Dames en heren,
als ik achterom kijk zie ik een opwaartse lijn van voortschrijdend inzicht, en ja, succes. Het is mijn stellige overtuiging dat we onze samenleving kunnen versterken, niet alleen door samen te praten, maar vooral door samen te doen.
Door commitment en krachtinspanning, een open dialoog en een permanente actiestand, kunnen we werken aan een samenleving
waarin iedereen zich thuis voelt, en waar we de voordelen kunnen plukken van onze diversiteit.
Hoe we dat kunnen doen, staat ook de rest van deze middag centraal. Ik ben heel benieuwd naar uw beproefde strategieën,
slimme inzichten, en gezond boerenverstand. Ze vormen de bouwstenen voor de permanente actiestand, waar ik mijn toespraak mee begon, en voor het doorlopende, open debat.
Zo meteen start hier naast me een talkshow. Het lijkt me heerlijk om op een van die stoelen daar op de zijlijn te gaan zitten, en als een Statler commentaar te geven, samen met Waldorf natuurlijk onze directeur samenleving en integratie,
Mark Roscam Abbing.
Dank u!