Grote uitdagingen voor middelbare scholen door krimp

Middelbare scholen staan de komende jaren voor een grote uitdaging: het aantal leerlingen loopt fors terug. Dit jaar zijn er al bijna 10.000 leerlingen minder in het voortgezet onderwijs dan voorgaand jaar, in 2030 zijn dat er zelfs ruim 113.000 minder. Dat is een daling van bijna 12 procent. Dat schrijft minister Slob (Onderwijs) dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer.

De afgelopen jaren hadden scholen vooral te maken met groei. Nu volgend jaar 82 procent van de schoolbesturen in het voortgezet onderwijs te maken krijgt met krimp, vereist dat een totaal andere werkwijze. Schoolbesturen moeten regionaal samenwerken om te voorkomen dat sommige schoolsoorten en opleidingen niet meer kunnen worden aangeboden of scholen zelfs failliet gaan. 

Regionale verschillen

In elke regio is de problematiek anders. In Gelderland is bijvoorbeeld een daling van ruim 30 procent te zien voor sommige schoolsoorten. In enkele regio’s, zoals Amsterdam, is daar tegenover nog een kleine stijging van het leerlingaantal gaande. In delen van Noord-Brabant staat het aanbod van vmbo-techniek behoorlijk onder druk, terwijl leerlingen in Drenthe voor sommige kleine vakken videolessen krijgen, omdat ze anders te ver moeten reizen.

Concurrentie

Helaas schieten veel scholen die met krimp te maken krijgen nog te vaak in de reflex van onderlinge concurrentie: scholen gaan zo actief mogelijk werven in de hoop voldoende leerlingen binnen te krijgen. Slob begrijpt de eerste impuls om zelf op de eigen school aan de slag te gaan. ‘Maar op de lange termijn is dat niet houdbaar. Het geld wordt dan besteed aan concurrentie, terwijl het juist keihard nodig is voor goed onderwijs aan een slinkende groep kinderen’, aldus de minister.

Oproep tot samenwerking

Hij roept daarom alle schoolbesturen op om waar mogelijk de samenwerking aan te gaan om te zorgen voor een goed en dekkend onderwijsaanbod in de regio. ‘Samenwerken voelt misschien wat onwennig in het begin, maar we hebben in het primair onderwijs gezien dat dit de beste aanpak is. Het hoeft ook zeker niet zo te zijn dat een school de eigen kleur verliest door samen te werken. Maar het is van groot maatschappelijk belang dat iedereen ook over de muren van de eigen school kijkt.’

Volgens Slob is samenwerken de enige optie om leerlingen de komende jaren goed en divers onderwijs te blijven bieden. ‘Alleen als iedereen de handen ineen slaat, kunnen we ervoor zorgen dat kinderen overal in Nederland op een redelijke afstand van hun huis naar een school kunnen die bij hen past. Nu is er nog geen sprake van een verschraling van het onderwijsaanbod en dat moeten we in de toekomst ook echt voorkomen.’

Bestuur aan zet, ministerie helpt mee

De minister is zelf ook aan de slag om het scholen makkelijker te maken om met de leerlingendaling om te gaan. Zo investeert het kabinet structureel 100 miljoen euro in het technisch vmbo, wat door de hoge kosten van dit soort onderwijs, het meest onder druk staat.

Ook fuseren wordt vanaf komend schooljaar makkelijker voor het primair en voortgezet onderwijs, omdat het kabinet daar de fusietoets gaat afschaffen. De regels om scholen om te vormen tot nevenvestigingen – en zo sluiting te voorkomen – worden vanaf augustus versoepeld. Ook wordt structurele samenwerking met het mbo makkelijker.

Verder kunnen schoolbesturen die samenwerken gebruik maken van ondersteuning. Het ministerie betaalt dan een zogeheten procesbegeleider. Tenslotte voorziet het ministerie scholen en regio’s van de meest actuele cijfers over krimp.

Andere sectoren

De krimp is in het primair onderwijs al een aantal jaren volop aan de gang. Veel schoolbesturen hebben daar al plannen gemaakt om de krimp het hoofd te bieden. In de regio’s wordt veel samengewerkt.

Ook het mbo krijgt de komende jaren te maken met een forse daling van de studentaantallen. Daar gaat het om een daling van 14 procent tot 2032. Dat zijn bijna 70.000 mbo-studenten minder. Dit heeft niet alleen te maken met krimp, maar komt ook doordat studenten vaker kiezen voor de havo en een hbo-opleiding gaan volgen. Ook in het mbo wordt samenwerking in de regio zoveel mogelijk gestimuleerd.