Inleiding van Ferdinand Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid bij het debat over de staat van de rechtsstaat in de Eerste Kamer, 22 mei 2018

Mevrouw de voorzitter,

Een vitale democratische rechtsstaat wordt gedragen door gewone mensen. Mensen die niet heel rijk zijn en ook niet heel arm. Mensen die zelfbewust zijn, en die in staat en bereid zijn om op te komen voor hun eigen vrijheid en voor de vrijheid van het collectief. Mensen die weten dat de democratische rechtsstaat de grond onder hun voeten is. Vaste grond, een stevig fundament waarop je bouwen kan.

Ik parafraseer hier uw diep betreurde oud-collega Willem Witteveen. Vier jaar geleden was hij een drijvende kracht achter het eerste debat over de staat van de rechtsstaat. Kort daarna schreef hij een artikel waarin hij zijn gedachten nog eens uiteen zette. In dat artikel verwoordde hij de wens dat het debat over de rechtsstaat niet alleen hier, in de Eerste Kamer, zou worden gevoerd. Maar breed, in de hele samenleving. Die wens van Willem Witteveen is mijn wens.

Bij alles wat ik hier vandaag zeg, hou ik ook die grote groep gewone mensen in gedachten. Die grote groep die de democratische rechtsstaat dragen moet.

Maatschappelijke cohesie

Vandaag debatteren wij hier over die rechtsstaat. Het kan geen toeval zijn dat óók vandaag een nieuwe biografie wordt gepresenteerd van de grondlegger van de moderne Nederlandse democratie: Thorbecke. Het was Thorbecke die ooit ongelijkheid en de daaruit voortvloeiende armoede het grootste gevaar voor de maatschappelijke cohesie noemde.

Hij en zijn opvolgers in kabinet en parlement hebben dat gevaar weten af te wenden. Ze hebben de gelijkheid diep weten te verankeren – in onze maatschappij, in onze overheid, onze economie en onze bedrijven. Dat is een prestatie van formaat. En in mijn overtuiging een belangrijke voorwaarde voor het succes van onze rechtsstaat.

Die rechtsstaat is wat ons mensen bindt. De rechtsstaat biedt het kader waarbinnen het individu zich tot de samenleving verhoudt. Het is tegelijk het kader dat de verhouding tussen burger en staat definieert.

Rechten en plichten, en de balans daartussen. De grondrechten van het individu, en waar die begrensd zijn door de rechten van de ander. Dáár gaat de rechtsstaat ten diepste over. En dat gaat iedere burger aan, iedere seconde van zijn bestaan.

Thorbecke zei daarover: ‘Zeggen wij dus, dat de mensch regten heeft, zoo zeggen wij, dat hij met hetgeen buiten hem is, in zeker verband staat.’

Deze woorden van de liberaal Thorbecke zijn ook mij recht uit het christendemocratisch hart gegrepen. De mens is geen eiland. Het geluk, is mijn persoonlijke overtuiging, vindt de ene mens in de omgang met de andere. Wetten en regels faciliteren die omgang met de ander. In die opvatting effent het recht dus zelfs de weg naar geluk. En Nederland staat altijd hoog op de lijstjes van de landen met de gelukkigste inwoners.

Verankering

Dat komt mede doordat in dit land de rechtsstaat zo stevig verankerd is. Rechten en plichten van burgers en organisaties zijn neergelegd in democratisch vastgestelde regels. Rechten én plichten. Want de kracht van onze rechtsstaat is gelegen in het feit dat wij onszelf verplicht hebben bij te dragen aan de samenleving en onze verantwoordelijkheid te nemen.

Daarnaast zijn in Nederland ook de sociale grondrechten diep ingebed. En ook de overheid is aan regels gebonden en is daarop aanspreekbaar. Op basis van die regels worden geschillen beslecht door een onafhankelijke instantie. De verschillende organen van de macht controleren elkaar en houden elkaar in evenwicht. Grondrechten, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid vormen het fundament van onze samenleving. Dat zijn onze kernwaarden. De hele wereld weet dat en weet ons land te vinden. Om een veilig heenkomen te zoeken voor onrecht in eigen land, bijvoorbeeld. Maar zeker ook om zaken te doen.

Deze kernwaarden van de rechtsstaat zijn het fundament van onze samenleving, de Nederlandse en de Europese. De EU, en het lidmaatschap daarvan, veronderstelt dat alle lidstaten de democratische principes, de mensenrechten en de rechten van minderheden respecteren. Om dit te kunnen doen, moet bijvoorbeeld de toegang tot een onafhankelijke rechter verzekerd zijn. In Europa zien we uiteenlopende opvattingen over de invulling van rechtsstatelijke kernwaarden. Op Europees niveau en op nationaal niveau moeten we met elkaar in gesprek over hoe we gezamenlijk invulling geven aan deze kernwaarden. En hoe we elkaar daar vervolgens aan kunnen  houden. Dit kabinet maakt zich daar hard voor in Europa. In eerste instantie natuurlijk de minister van Buitenlandse Zaken, maar ik vind de invulling van de rechtsstaat ook zeker een zaak voor de Europese raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken.

Veiligheidsgevoel

In Nederland ligt het fundament van de rechtsstaat ronduit stevig. Het vertrouwen in de rechtspraak is hoog en de criminaliteit daalt. Toch zijn er redenen voor bezorgdheid.

Zo houdt de ontwikkeling van het veiligheidsgevoel geen gelijke tred met die positieve ontwikkelingen rond criminaliteit en rechtspraak. Ik sprak eerder over het belang van de betrokkenheid van burgers. Welnu, welke rol speelt gebrek aan betrokkenheid bij de rechtsstaat in de beleving van diezelfde rechtsstaat?

Ondanks statistieken die erop wijzen dat de criminaliteit daalt, houden veel mensen zorgen over de samenleving. Over het maatschappelijk verband, over onze waarden en in hoeverre die nog gedeeld worden.

Ik zie een relatie met de aard en organisatiegraad van de huidige, meest geprononceerde vormen van misdaad: dit is de ondermijnende criminaliteit waarover wij later in het debat zeker nog komen te spreken. We zullen het dan hebben over de vervaging van normen en de grenzen tussen boven- en onderwereld. Over de bedreiging van de integriteit van het openbaar bestuur, over de sluipende innesteling van corruptie in de lokale samenleving en maatschappelijke sectoren.

Het is een vorm van criminaliteit die letterlijk alles ondermijnt. Als die ondermijning niet meer als zodanig herkend wordt, zullen er ook geen aangiftes meer volgen. Dan is de ondermijning een feit. Dan is dat gedrag geaccepteerd en wordt niet langer als normoverschrijdend ervaren door de burger; met als laatste fase dat normoverschrijdend gedrag, paradoxaal genoeg, de nieuwe norm wordt.

Mensen kunnen er dan niet langer de vinger op leggen, en misschien conformeren ze zich zelfs aan die nieuwe norm. Maar het voelt niet goed; mogelijk ligt hierin een deel van de verklaring van de schade aan het rechtsgevoel.

Daar staat gelukkig wel een positieve ontwikkeling tegenover. Rechtszekerheid en rechtswaarborgen zijn gebaat bij een zo consistent mogelijk opgebouwde strafrechtketen. Het project van de nationale politie past daar naar mijn overtuiging goed in. 

Daar komt bij dat die politie steeds meer mogelijkheden heeft in de opsporing. Hier zal het steeds zaak zijn de juiste balans te vinden met de eerbiediging van grondrechten.

Bescherming tegen de staat, bescherming door de staat

Ik voel als minister van Justitie en Veiligheid een grote verantwoordelijkheid om het fundament van onze rechtsstaat waar mogelijk nog te verstevigen. Om de rechtsstatelijke zuiverheid te bewaken. Maar ik voel evenzeer verantwoordelijkheid om te zorgen dat die rechtsstaat ook effectief is voor mensen die maatschappelijk in een moeilijke positie zitten.

Mensen moeten zich beschermd weten tegen de macht van de staat. Maar ze moeten zich ook beschermd weten door de macht van de staat. De rechtsstaat staat voor beiden. Checks en balances moeten de macht van de verschillende staatsorganen inperken. Maar checks en balances mogen niet de effectiviteit van de overheid zodanig beperken dat gewone mensen onvoldoende beschermd worden. De rechtsstaat moet voor burgers effectief zijn en ook zo worden ervaren. Door de bijstandsmoeder in een straat vol hennepplantages. Door onschuldige omstanders van afrekeningen tussen criminelen. Door een ondernemer die het dreigt af te leggen tegen concurrenten die crimineel geld witwassen.

Ik voel me verplicht voor al die mensen te doen wat redelijkerwijs mogelijk is ter verwezenlijking van hun rechtsgevoel. Wat mogelijk is, met als enige beperking de grenzen van onze rechtsstaat. Dat betekent dat ik niet mag terugschrikken zodra in de verte een potentieel rechtsstatelijk dilemma opdoemt. Nee, ik moet waar nodig het hellend vlak verkennen en de precieze grenzen van de democratische rechtsstaat onderzoeken.  Alleen dan doe ik iedereen recht. Alleen dan verstevig ik de rechtsstaat.

Waar de staat toch tegen de grenzen van zijn macht aanloopt, zal ik daarover met de samenleving in discussie gaan. Mensen moeten zich kunnen laten horen en moeten ook weten dat ze gehoord worden. Daarmee zijn we overigens al goed op weg, bijvoorbeeld met het spreekrecht van benadeelden in strafzaken. Ik zie dat als broodnodige nazorg. 

3D-rechtsstaat

We moeten ondertussen onderkennen dat onze zorgvuldig opgebouwde rechtsstaat niet een ivoren toren kan zijn. De rechtsstaat moet midden in de samenleving staan. Zo nopen technologische ontwikkelingen en globalisering tot herbezinning op ons perspectief op de rechtsstaat. Lang is onze rechtsstaat beschouwd vanuit een overwegend eendimensionaal perspectief: bescherming van de burger tegen de macht van de staat, ofwel de verticale rechtsstaat. In de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft de Hoge Raad het aangedurfd om hierin verbreding aan te brengen, door een nieuwe dimensie toe te voegen: de horizontale rechtsstaat, die de ene burger beschermt tegen de andere.

Mevrouw de voorzitter,

Ik zou hier vandaag in overweging willen geven om met elkaar te onderzoeken of we de grondrechten wellicht moeten beschouwen vanuit een meer driedimensionaal perspectief. Niet alleen van overheid naar burger en tussen burgers onderling, maar ook: van overheid en burgers in relatie tot de globaliserende en vergaand getechnologiseerde omgeving.  

We zijn altijd op zoek naar de precieze balans in dat krachtenveld.  U, ik en de samenleving.

Dat krachtenveld ontwikkelt zich razendsnel en verschuift voortdurend. Ik zie dit debat over de staat van de rechtsstaat dan ook als een nieuwe stap in een permanente zoektocht, samen met u en de hele samenleving, naar die balans. De balans tussen rechten en plichten. Tussen staatsrechtelijke zuiverheid in abstracte zin en effectiviteit in de praktijk. Tussen de bescherming van de burger tegen de macht van de staat en de bescherming van de burger door de macht van de staat. Tussen de verticale rechtsstaat, de horizontale rechtsstaat en wat ik hier dan maar even noem: de 3D-rechtsstaat.