Toespraak minister Grapperhaus ter gelegenheid van presentatie van pilot Euregionaal Ontwikkel- en Expertisecentrum op 17 mei 2018 in Maastricht

Dames en heren,

Goed om u hier te zien.

Hier in Maastricht, de stad waar mensen uit alle windstreken zich thuis voelen.

De stad met het mooiste plein van Nederland, waar je altijd terecht kunt voor een Duits biertje, een Brusselse wafel of een Nederlandse kroket.

De laatste keer dat ik daar neerstreek, was ik advocaat.  

Onderweg hoorde ik een ruisend geluid achter me,

ik draaide me om; hing er een enorme luchtballon boven me.

De ballonvaarder boog zich wat over en vroeg waar hij was.

Dus ik riep: ,,Je bent zo’n dertig meter van de grond af.’’

,,Ja dat weet ik,’’ zei de man, ,,maar ik bedoel, wáár op deze aardbol?’’

,,De noorderhelft’’, zei ik behulpzaam.

,,Ja maar, wáár dan precies?’’

Dus ik pakte mijn telefoon en zocht het op:

50.8 graden noorderbreedte, 5.4 graden oosterlengte. 

En toen was ik nóg niet van hem af.  

,,Mag ik u nog één ding vragen’’, zei hij. ,,Bent u soms advocaat?’’

Dus ik vroeg waarom hij dat dacht.

Waarop hij me uit zijn mandje toeriep: ,,Alles wat u zegt klinkt als waarheid, maar ik heb er helemaal niks aan.’’

Die ballonvaarder zal niet de enige zijn in deze streek, die de landsgrenzen oversteekt zonder het op te merken.

Maar u weet even goed als ik, dat niet iedereen die ongemerkt de grens overgaat, dat in alle onschuld doet.

De arm der wet heeft in deze contreien de handen vol aan divers geboefte dat profiteert van verschillen tussen onze landen.

Dat is van alle tijden.

Een sprekend voorbeeld vind ik de Nederlandse smokkelaars die halverwege de vorige eeuw in hun zogenoemde ‘pungels’ kilo’s boter naar België brachten.

Ze hielden er een paar tientjes aan over en dat was in die schrale tijd een klein kapitaal.

Uit die tijd stamt ook het fraaie Nederlandse levenslied De Smokkelaar:

Hij was een smokkelaar/die diep in de nacht/steeds weer zijn smokkelwaar/de grens overbracht/klein was zijn smokkelloon/en groot het gevaar/zo is het leven/van een smokkelaar.

Je zou bijna medelijden met smokkelaars krijgen.

Maar, dames en heren,

toch niet echt.

Want de wet moet gehandhaafd.

En ook dat is van alle tijden.

Daar komt bij dat de criminelen die vandaag de dag de grensstreek onveilig maken, van een heel ander slag zijn dan de botersmokkelaars van zestig jaar geleden.  

U en ik hebben niet te maken met kleine kruimelaars, maar met aanmerkelijk zwaardere jongens die denken dat zij hun eigen wetten kunnen bepalen.

Iedereen die in deze regio werkt aan veiligheid weet het: criminaliteit stopt niet bij de grens.

Maar onze nationale bevoegdheden houden wel op bij het eerste het beste grenspaaltje.  

En daar maken criminelen handig gebruik van.

Ze glippen tussen onze wetten door en wij hebben meer dan ons lief is het nakijken.

Dat is niet alleen frustrerend voor ons, maar het maakt vooral het leven in deze mooie regio minder prettig voor goedwillende mensen.

Wat zouden we het graag willen omkeren.

Niet achter criminelen aanrennen,

Maar hen vóór zijn.

Zodat we hen kunnen stoppen, zij aan zij, over onze grenzen heen.

En om dat voor elkaar te krijgen zijn we hier.

Vandaag zetten we een grote stap in de goede richting.

Niet de eerste natuurlijk.

Er is al veel gebeurd in de samenwerking tussen politie en justitie uit verschillende landen in de grensstreken.

Maar het is nog niet genoeg.

Met name van onze zuiderburen heb ik de laatste tijd veel signalen gehoord dat Nederlandse criminelen zich naar België of Duitsland verplaatsen.

En dat valt ook wel te verklaren.

Nederlandse burgemeesters hebben de afgelopen tijd meer mogelijkheden gekregen om criminelen te frustreren, de zogenaamde bestuurlijke aanpak.

Denk bijvoorbeeld aan de bevoegdheid om een drugspand te sluiten.

Of aan, wat wij in Nederland noemen, de BIBOB-toets.

Daarmee kan een gemeente bij een aanvraag voor een subsidie of een vergunning eenvoudig checken of er crimineel geld in het spel is.

Blijkbaar wordt het daardoor criminelen te heet onder de voeten.

Dat is mooi.

Maar het is minder mooi dat ze vervolgens hun boeltje oppakken en een stukje verderop in België of Duitsland hun louche handeltje even zo vrolijk voortzetten.

Dat is uiteraard niet de bedoeling van het Nederlandse beleid.

Dames en heren, dat waterbedeffect moeten we tegengaan.

En dat kunnen we alleen maar samen.

Tegelijkertijd weet u net zo goed als ik dat grensoverschrijdende samenwerking nog helemaal niet zo gemakkelijk is.

Want de wetgeving in onze drie landen kent vele verschillen.

En zelfs EU-regels kunnen een drempel vormen,

bijvoorbeeld bij de uitwisseling van gegevens.

   

Een zwakke bestuurder zou dan de schouders ophalen en denken: Niks aan te doen, we laten het maar zoals het is.

Maar dat gaan wij dus niet doen.

We gaan het experiment aan.

De Euregio is een zeer interessante plek voor een pilot:

drie landen, drie officiële talen, vele partners in de criminaliteitsbestrijding en concrete problemen.

Hoe kunnen we samen optrekken?

Elkaar helpen?

En voorkomen dat de oplossing van de één, het probleem van de ander wordt?

En wat kunnen we leren van die samenwerking op het gebied van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit?

In deze regio, maar ook voor het nationale en internationale beleid?

Dat gaan we allemaal met elkaar uitvinden.

We zijn schatplichtig aan de Benelux-werkgroep bestuurlijke aanpak, die in zijn rapport Tackling Crime Together, deze pilot opperde.

Dat rapport ging vooral in op de vraag hoe Benelux en Duitsland zo goed mogelijk kunnen samenwerken bij de aanpak van zogenoemde ‘outlaw motorcycle gangs’.

De Europese Raad en de Europese Commissie omarmden

het idee voor een proef.

En vandaag krijgen we dan de contouren gepresenteerd van het Euregionaal Ontwikkel- en Expertisecentrum.

Alle partners uit de Benelux en Duitsland, die een vraagstuk hebben met betrekking tot de grensoverschrijdende aanpak van georganiseerde criminaliteit kunnen hier straks terecht.

Ja, alle!

Dus ook partners uit andere grensstreken.

Want we hadden al vastgesteld dat criminelen niet stoppen bij de grens, ook niet bij de grens van de Euregio.

Laten we dus ook onze collega’s van elders de weg wijzen.

En op een effectievere manier dan ik indertijd die ballonvaarder heb geholpen.

Dames en heren,

We zouden hier vandaag niet zijn zonder het vele voorwerk van de afgelopen jaren.

Ik noem in het bijzonder:

De secretaris-generaal van de Benelux, voor zijn stimulerende rol in het voortraject.

Goed dat u ook betrokken blijft bij het vervolg!

Verder gaat mijn dank uit naar de mensen van Euregio Maas Rijn, en uiteraard RIEC Limburg [spreek uit: riek] en ARIEC Belgisch Limburg [spreek uit: aa-riek] en verder naar alle anderen die in het voortraject betrokken zijn geweest en zonder wie we hier nu niet zouden staan.

Zij ervaren in de praktijk van alledag hoe hard het nodig is dat we de handen ineen slaan.  

En dat, dames en heren, gaan we vanaf vandaag echt doen.

Toegegeven, er is heel wat water door de Maas gestroomd voor het zover was.

Maar vandaag luiden we een nieuwe fase in.

Een fase van hoop en verwachting.

Behalve voor criminelen.

Want het enige dat die van ons te verwachten hebben is dat we hen het leven heel erg moeilijk gaan maken.

Dank u wel.