Toespraak Van Ark bij de start van de pilot elektronische gegevensuitwisseling
Toespraak van staatssecretaris Van Ark (SZW) bij de start van de pilot elektronische gegevensuitwisseling op 9 april 2018 in Brussel.
Allereerst wil ik Secretaris-Generaal Blom van de Benelux hartelijk danken voor het warme welkom.
Dames en heren, staatssecretaris (Philippe) de Backer,
Als je vanuit Den Haag op weg naar het mooie Brussel om je heen kijkt, dan zie je een en al activiteit. Je komt langs de havens van Rotterdam en Antwerpen die zo’n beetje aan elkaar zijn gegroeid. Grenswerkers gaan dagelijks op en neer tussen Nederland en België. Er is veel internationaal transport.
Ik ben in Noord-Brabant opgegroeid, tegen de grens met België aan. Mijn zusje werkte in België. Ik had Belgische klasgenoten. En in het weekend ging je winkelen in de stad. De keuze ging dan tussen Breda en Antwerpen. Van een grens merk je eigenlijk niks.
Maar dat geldt niet voor alles. Want als het om de handhaving in de sociale zekerheid gaat dan ligt er ergens tussen Breda en Antwerpen nog wel degelijk een grens.
Nederland en België hebben verschillende sociale regelingen, eigen diensten, aparte administraties en eigen bevoegdheden. Dit schept ruimte voor misbruik en oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid.
Als iemand bijvoorbeeld in Nederland een bijstandsuitkering ontvangt en legaal in België werkt, dan weet de gemeente die de uitkering verstrekt daar niks van. Die gemeente moet het dan hebben van toevallige signalen. Bijvoorbeeld als het gaat opvallen dat iemand met een uitkering elke dag de trein naar België neemt.
De kans dat fraudeurs zo door de mand vallen is echter klein. Maar de landen van de Benelux slagen er gezamenlijk steeds meer in om dit soort problemen aan te pakken. Dat is een grote verdienste.
Er vinden nu gemeenschappelijk acties plaats van onze arbeidsinspecties. Die werpen hun vruchten af.
Tijdens zo’n actie van de Inspectie SZW en de Belgische Arbeidsinspectie liep vorig najaar een uitzendbureau uit Den Haag tegen de lamp. Via het uitzendbureau werkten mensen met een Nederlandse ziektewetuitkering in België in de bouw. Die mensen en het uitzendbureau zijn toen aangepakt.
Naast dit soort gezamenlijke acties wisselen we ook steeds meer gegevens uit. De overeenkomst die wij vandaag tekenen is hierin een volgende stap. Ook deze overeenkomst komt voort uit een initiatief van de Benelux. Van de werkgroep ‘Sociale reglementering en strijd tegen fraude’ om precies te zijn.
Ik dank de werkgroep hiervoor van harte. Deze pilot is voor mij ontzettend belangrijk omdat ik fraudebestrijding - ook internationaal - hoog in het vaandel heb staan.
In Nederland heeft het kabinet Rutte 3 in het Regeerakkoord van oktober vorig jaar onderstreept dat handhaving een belangrijke voorwaarde is voor een goed werkend stelsel van sociale zekerheid.
Het uitgangspunt is helder: mensen die recht hebben op een uitkering krijgen die ook. Tegelijkertijd moeten alle inwoners erop kunnen vertrouwen dat er geen misbruik van de sociale zekerheid wordt gemaakt. Hiermee staat of valt immers de bereidheid van mensen om er aan mee te betalen. Misbruik ondermijnt het draagvlak onder ons stelsel.
Vanuit preventief oogpunt willen wij mensen stimuleren en helpen om de regels na te leven. Het is belangrijk dat gemeenten hierbij de goede mix van voorlichting, preventie en controle inzetten. Heel veel voorlichten en een klein beetje controleren werkt niet. Andersom evenmin.
Als mensen toch de regels overtreden, dan kunnen zij rekenen op een gepaste reactie. Dat kan in Nederland het stopzetten en terugvorderen van de uitkering en een boete zijn. Fraudeurs moeten we opsporen en aanpakken.
Verschillende organisaties in de sociale zekerheid spelen hierbij een rol. Ik beperk mij tot de gemeenten en het Inlichtingenbureau omdat zij aan Nederlandse kant betrokken zijn bij deze pilot.
Gemeenten voeren in Nederland de bijstand en enkele hiermee samenhangende regelingen uit. De bijstand is er voor mensen die geen of onvoldoende andere inkomsten hebben en weinig of niets bezitten.
Dat moeten gemeenten natuurlijk wel kunnen controleren. Hiervoor is er het Inlichtingenbureau.
Dit verzamelt voor alle 380 Nederlandse gemeenten gegevens bij onder meer de belastingdienst, andere uitkeringsinstanties en de Rijksdienst voor het Wegverkeer waar het Nederlandse wagenpark geregistreerd staat. Met deze gegevens in de hand kan een gemeente zien of iemand die een uitkering aanvraagt ook andere inkomsten heeft. Of bijvoorbeeld een huis of een dure auto bezit.
Toch slagen mensen erin om te frauderen. Bijvoorbeeld door naast hun uitkering zwart te werken of – waar we het vanmiddag over hebben - in het buitenland aan de slag te gaan.
Veel vormen van fraude zijn ingewikkeld om te ontrafelen. Bovendien beperken zij zich vaak niet tot de sociale zekerheid of tot 1 land.
Een multidisciplinaire aanpak waarin alle uitvoerders van de sociale zekerheid samenwerken is dan ook onontbeerlijk. Dit geldt binnen de landsgrenzen. Maar in toenemende mate ook er overheen.
Het wordt steeds belangrijker dat wij internationaal de handen ineen slaan. We moeten een Nederlandse uitkeringsgerechtigde die op steiger in Gent staat te metselen even goed kunnen opsporen als iemand die in eigen land fraudeert. Andersom geldt dit natuurlijk ook voor België.
Om misbruik met sociale voorzieningen tegen te gaan is het noodzakelijk dat data effectief worden gedeeld, gekoppeld en geanalyseerd. Uiteraard rekening houdend met de regels en waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens.
Door nieuwe technieken en digitalisering kunnen we die data steeds vaker en beter benutten in de sociale zekerheid. Met als uiteindelijk doel misbruik te voorkomen en de pakkans te vergroten. Gemeenten kunnen dankzij data-analyse nauwkeurig bepalen waar de risico’s op fraude het grootst zijn en zich daarop richten. Met zo’n aanpak kunnen zij hun fraudebestrijders zo efficiënt mogelijk inzetten.
In Nederland zijn we ervan overtuigd dat handhaving in eigen land hand in hand moet gaan met goede internationale afspraken om grensoverschrijdende fraude in de sociale zekerheid op te sporen. Nederland gaat zich daarom inzetten voor het wegnemen van belemmeringen in de internationale samenwerking bij de opsporing van onder meer uitkeringsfraude.
In Benelux-verband werken we op dit vlak gelukkig al jarenlang uitstekend samen. Dit blijkt vandaag maar weer eens.
In de pilot elektronische gegevensuitwisseling krijgen Breda, Goirle, Bergen op Zoom, Sluis, Tilburg en Sittard-Geleen aan Nederlandse kant de mogelijkheid om te controleren of hun uitkeringsgerechtigden in België andere inkomsten hebben.
Tegelijkertijd gaat het Nederlandse UWV gegevens leveren aan België. Zodat ook in België bestanden kunnen worden vergeleken.
Dit is in de 1e plaats belangrijk om fraude op te sporen en – als de pilot in de grensstreek eenmaal voldoende bekendheid geniet – te voorkomen. Maar zo krijgen we in Nederland en België ook beter zicht op de omvang van de grensoverschrijdende fraude met uitkeringen. Dat is vooral belangrijk voor het toekomstige beleid in onze beide landen. En voor de onderlinge afstemming van dit beleid. Ook collega De Backer refereerde hier uitgebreid aan.
Dames en heren, ik begon mijn bijdrage met erop te wijzen dat het voorkomen en opsporen van fraude in de sociale zekerheid van essentieel belang is voor het draagvlak onder het stelsel.
Mensen hebben er recht op te weten dat hun belastinggeld op de goede plek terecht komt. Dit geldt absoluut ook als het om uitkeringen gaat. Daar maak ik mij sterk voor.
Deze pilot gaat daar volgens mij een flinke steen aan bijdragen. Zoals collega De Backer zei: we gaan het gewoon doen.
Dank u wel.