Beperkte bewaarplicht telecommunicatiegegevens voor opsporing
Een uitspraak van het Europese Hof van Justitie vormt voor minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid aanleiding tot beperking van de bewaarplicht voor telecommunicatiegegevens. Een afgewogen bewaarplicht voor zogenoemde gebruikersgegevens van een telefoonnummer of IP-adres is volgens de minister van essentieel belang voor de opsporing en vervolging van ernstige strafbare feiten. In een groeiend aantal zaken, zoals kinderporno, cybercrime en online wapenhandel, is het vaak cruciaal dat politie en Openbaar Ministerie (OM) achteraf kunnen vaststellen welke persoon op een bepaald tijdstip gebruik heeft gemaakt van een telefoonnummer of IP-adres dat is aangetroffen in een strafrechtelijk onderzoek.
Beeld: ©Nederlands Forensisch Instituut
Dat schrijft minister Grapperhaus, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, vandaag in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer in reactie op de uitspraak van het Europees Hof van Justitie 21 december 2016. Door de uitspraak van het Europees Hof van Justitie moet het liggende wetsvoorstel Aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens ingrijpend worden aangepast volgens minister Grapperhaus. Daarom kondigt hij een nota van wijziging aan om de verplichting voor aanbieders van openbare telecommunicatiediensten te beperken tot het beschikbaar houden van zogenoemde gebruikersgegevens. Hierdoor wordt het voor opsporingsdiensten en OM enkel mogelijk om IP-adressen en telefoonnummers te herleiden tot een gebruiker. Deze gegevens geven geen inzage in de contacten en relaties tussen gebruikers.
Het achteraf kunnen herleiden van een gebruiker van een telecommunicatiedienst op een bepaald tijdstip is in het bijzonder van belang bij strafbare feiten waarbij gebruik wordt gemaakt van het internet, en waarbij het IP-adres het enige spoor voor de opsporing vormt. Dan gaat het bijvoorbeeld om cyberdelicten, waaronder ransomware, ddos-aanvallen en banking malware, maar ook om kinderpornografie en grooming. Verder kennen ook klassieke delicten steeds vaker een digitale component, zoals fraude op internet en grootschalige online handel in wapens en illegale goederen via darkweb. Maar ook ernstige bedreigingen en online misbruik van seksueel beeldmateriaal, zoals bij zogenoemde wraakporno.
Met de voortschrijdende digitalisering neemt de urgentie van de beschikbaarheid van gebruikersgegevens van telefonie en internet voor de opsporing alleen maar toe. Zo heeft het OM aangegeven dat het buitenlandse opsporingsinstanties in een internationaal onderzoek naar kindermisbruik was gelukt om zeer veel IP-adressen van gebruikers te achterhalen, waaronder mogelijk van een groot aantal Nederlanders. Geen van deze zaken kon echter in behandeling worden genomen, omdat de enige aanknopingspunten om vast te kunnen stellen of, en in welke mate, er betrokkenheid van Nederlanders was, te weten de IP-adressen, niet meer beschikbaar waren.
De samenleving verwacht van de overheid dat deze optreedt tegen ernstige normschendingen en slachtoffers beschermt. Effectieve mogelijkheden tot het identificeren van de gebruiker van een communicatiedienst zijn nodig om te voorkomen dat het internet een vrijplaats wordt voor de plegers van ernstige strafbare feiten. Met de beperking van de bewaarplicht van telecommunicatiegegevens wil minister Grapperhaus voorkomen dat de grondrechten van burgers, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, worden aangetast op een wijze die twijfel kan doen ontstaan over de rechtmatigheid daarvan.