Speech bij opening Boekenbal

Toespraak van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Ingrid van Engelshoven, bij de opening van het Boekenbal, Amsterdam, vrijdag 9 maart 2019

Beste aanwezigen,

Hartelijk dank voor uw uitnodiging. 
Het is een grote eer hier te mogen staan om u kort toe te spreken. 
En een groot plezier.

Maar voor ik begin moet me iets van het hart.

Bij Remco Campert is op zijn 88ste de inkt op. 
En dat kan ik mij voorstellen.
Maar wat ik me nog niet helemaal kan voorstellen, 
is dat er morgen géén nieuwe column van hem in de krant staat.

Remco, dank voor alles wat je maakte. 
Het was vurrukkulluk. 

Campert en de Vijftigers deden het anders dan het publiek tot dan toe van dichters verwachtte. 
Dat doe ik vanavond ook. 

Want wanneer krijg je als minister nou de kans om gelegitimeerd en ongegeneerd propaganda te bedrijven? Collectieve propaganda van het Nederlandse boek nog wel, zoals vastgelegd in de naam van de organisator van dit Boekenbal: de CPNB.

Het voelt wat ongemakkelijk – als overtuigd democraat. Maar ik doe het graag.
Want als er iets propaganda verdient, dan is dat het Nederlandse boek wel.

In de eerste plaats omdat er steeds minder wordt gelezen in Nederland.

Dat is een slechte ontwikkeling. 
Voor úw winkel natuurlijk: minder lezers betekent minder verkopen en minder royalties. 
Maar ook voor míjn winkel: de samenleving.
Want door te lezen gaan mensen makkelijker leren en ontwikkelen ze zich beter.
 
Maar belangrijker nog – véél belangrijker misschien wel: door het lezen van fictie leren mensen zich te verplaatsen in een ander. 
Het versterkt het vermogen tot empathie. 
En daar kunnen we best wat meer van gebruiken.

Een beetje meer van de empathie die ik ervoer met de moeder van Minnie Panis, in De consequenties van Niña Weijers. 
Of van de complexe mix van emoties die ik voelde toen ik het verhaal van Eva las, in Het Smelt van Lize Spit. 
Een weerbarstige mengeling van weemoed naar de Vlaamse dorpen waar ik zelf ben opgegroeid. 
En opluchting dat ik daar weg ben. 

De herinneringen die dat loswoelt. 
De reflecties op je eigen leven die daardoor vrijkomen.
En het besef dat anderen net zo zijn als jij, en die gevoelens ook hebben.

Alsof dat nog niet genoeg is: lezen bevordert bovendien het welzijn.
Lezen staat nummer 1 in het lijstje van meest rustgevende bezigheden. Mensen die lezen ervaren meer rust in hun leven en voelen zich gelukkiger dan niet-lezers, zo blijkt uit onderzoek. 
Nummer 2 in dat lijstje van rustgevende activiteiten is trouwens genieten van de natuur – het thema van deze boekenweek…

Als fervent lezer en als fanatiek wandelaar kan ik dat beamen.

De propaganda van het Nederlandse boek is dus volstrekt gerechtvaardigd. Mensen lezen minder terwijl ze het meer zouden moeten doen. 
Om gelukkiger te worden. 
Wijzer.
En invoelender. 
En om zodoende de samenleving een beetje leefbaarder te maken.

Ik doe wat ik kan om het lezen te bevorderen. Door subsidies te verlenen. Door bibliotheken te steunen. Door vast te houden aan de wet op de vaste boekenprijs. En door de politieke rust rond dat dossier te bewaken.

Van ú vraag ik om te blijven schrijven.
Om te blijven uitgeven. 
Te blijven verkopen. 
Te blijven uitlenen. 

Kortom: om in gezamenlijkheid het boek te blijven propageren.
Want uw collectiviteit doet ertoe.

Ik dank u voor al het moois dat u maakt.
En voor uw aandacht.