Buitenlandse financiering politieke partijen aan banden
Het wordt niet langer mogelijk voor politieke partijen om giften te ontvangen uit het buitenland. Met deze aanbeveling van de Evaluatie- en Adviescommissie Wet financiering politieke partijen gaat minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties direct aan de slag. Dat schrijft de minister aan de Tweede Kamer, na vandaag het rapport ‘Het publieke belang van politieke partijen’ uit handen van voorzitter Kars Veling te hebben ontvangen.
Ongewenste beïnvloeding van de Nederlandse democratie moet worden voorkomen. In het regeerakkoord is bepaald dat voorkomen moet worden dat vanuit het buitenland via geldstromen naar politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties onwenselijke invloed wordt gekocht. In november 2016 is tevens de motie-Amhaouch aangenomen in de Tweede Kamer waarin de regering wordt verzocht om voorstellen te doen om buitenlandse financiering van politieke partijen te beperken. Minister Ollongren zal daarom aan de slag gaan met het maken van een regeling voor beperking van buitenlandse financiering, en dit presenteren in de kabinetsreactie op het rapport dat na het zomerreces van 2018 naar de Tweede Kamer gezonden zal worden.
De commissie Veling onderstreept de cruciale rol van politieke partijen als schakel tussen de maatschappij en de overheid. En doet een aantal aanbevelingen op het gebied van de financiering van politieke partijen die deze rol zou kunnen versterken. Minister Ollongren zal inhoudelijk reageren op deze aanbevelingen in de aangekondigde kabinetsreactie.
Verhoging subsidie per lid
De commissie vindt dat de subsidie per lid moet worden verhoogd naar een bedrag van 12 euro per lid (dat is nu ruim 7 euro), omdat het belangrijk is dat de politieke partij stevig in de samenleving verankerd is. Dit zou volgens de commissie bekostigd kunnen worden door een verschuiving binnen de subsidiesystematiek, waarbij de subsidie per Kamerzetel wordt verlaagd. De eis om 1.000 leden te hebben alvorens in aanmerking te komen voor de subsidie zou moeten worden geschrapt, maar nieuwe politieke partijen zouden wel pas subsidie mogen ontvangen als ze voldoende electorale steun hebben, in de vorm van ten minste 1 Kamerzetel.
Schommelingen verkiezingsuitslagen dempen
Om de negatieve effecten van de schommelingen in de hoogte van de subsidie als gevolg van sterk fluctuerende verkiezingsuitslagen enigszins te dempen, moet de aanpassing van de subsidie na de Tweede Kamerverkiezingen stapsgewijs worden gerealiseerd, vindt de commissie. Na drie maanden moet de partij 25% van de subsidie per verloren Kamerzetel inleveren, 50% na zes maanden, 75% na negen maanden en 100% een jaar na de verkiezingen.
Ook subsidie naar lokale partijen
Er moet volgens de commissie bijna 7 miljoen euro in het Gemeentefonds en Provinciefonds gestort worden door het Rijk om lokale politieke partijen te subsidiëren. Nu worden lokale partijen gefinancierd door de gemeente en lokale afdelingen van landelijke partijen ontvangen subsidie van de landelijke partij. Dat onderscheid moet volgens de commissie verdwijnen; de subsidie moet afhangen van het aantal zetels en aantal inwoners.
Meer transparantie
Nu moeten giften hoger dan 4.500 euro per donateur per jaar openbaar gemaakt worden. De commissie wil dat dit verlaagd wordt naar 2.500 euro. Ook zouden politieke partijen in het decentraal bestuur onder de transparantieregels moeten vallen, en niet alleen de landelijke partijen.
De commissie bestaat naast de heer Veling (oud-directeur ProDemos en voormalig lid van de Eerste en Tweede Kamer) uit de leden André de Jong (voormalig directeur-generaal Rijksbegroting en Primair en Voortgezet Onderwijs), Sarah de Lange (bijzonder hoogleraar politicologie, Universiteit van Amsterdam) en Gerrit Voerman (hoogleraar ontwikkeling en functioneren Nederlands en Europees partijstelsel, Rijksuniversiteit Groningen).
Beeld: Arenda Oomen