Eerste Kamer stemt in met de Wet forensische zorg
De Eerste Kamer heeft vandaag de Wet forensische zorg van minister Dekker (voor Rechtsbescherming) aanvaard. Hiermee kunnen strafrechters makkelijker verplichte zorg opleggen aan bijvoorbeeld gedetineerden met een psychische stoornis, zowel tijdens als na hun gevangenisstraf. Ook krijgen rechters door de wet meer mogelijkheden om een tbs-maatregel op te leggen.
‘Met de juiste combinatie van straf en behandeling verkleinen we de kans dat plegers van misdrijven opnieuw in de fout gaan. 100 procent veiligheid kunnen we niet garanderen, maar deze wet geeft wel meer instrumenten in handen om in te kunnen grijpen bij mensen die straf verdienen, maar ook zorg nodig hebben.’
Goede aansluiting van de forensische zorg op de reguliere zorg (ggz) is belangrijk. Dit voorkomt bijvoorbeeld dat gedetineerden ineens op straat staan, zonder de juiste zorg. Met als groot risico dat zij weer de fout ingaan. Op basis van de nieuwe wet kan de strafrechter aansluitend aan een straf verplichte zorg opleggen, zodat de zorgverlening niet automatisch stopt als de straf eindigt.
Verder komen er meer mogelijkheden om tbs op te leggen. Elk jaar ontlopen tientallen verdachten tbs met dwangverpleging omdat zij weigeren aan onderzoek mee te werken. Het gevolg is dat deze mensen onvoldoende behandeld zijn als zij weer terugkeren in de samenleving, wat de kans groter maakt dat zij opnieuw slachtoffers zullen maken. Met behulp van bestaande medische gegevens uit de reguliere zorg kunnen rapporteurs toch iets zeggen over de psychische gesteldheid van weigerende verdachten. Zo kan de rechter, in die gevallen waarin dat nodig is, vaker de tbs-maatregel opleggen. De wet treedt op 1 januari 2019 in werking.