Intrekkingswet raadgevend referendum naar Tweede Kamer
In het regeerakkoord is afgesproken het nationaal raadgevend referendum af te schaffen. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet raadgevend referendum ingediend bij de Tweede Kamer. De minister besloot hiertoe na positief advies van de Raad van State.
“Het raadgevend referendum is enige jaren geleden geïntroduceerd als opmaat naar een correctief bindend referendum. De politieke steun voor het correctief bindend referendum is sindsdien afgebrokkeld en is daarmee als beoogd einddoel voorlopig uit zicht. Het nationaal raadgevend referendum heeft als tussenstap niet gebracht wat ervan werd verwacht.” Dat staat in het regeerakkoord en is reden voor het kabinet om de Wet raadgevend referendum in te trekken. De Wet raadgevend referendum dwingt alleen tot heroverweging. De regering kan na een rechtsgeldig ‘nee’ in een referendum besluiten de raadgevende uitspraak niet of gedeeltelijk over te nemen. Minister Ollongren: “Kiezers brengen achteraf, nadat een wet is aangenomen, een adviserende stem uit. Veel kiezers verwachten tegelijkertijd dat hun stem bindend is. En het gevolg is dat het instrument niet bijdraagt aan het vertrouwen in de politiek."
De invloed die de individuele burger kan uitoefenen binnen de representatieve democratie heeft de aandacht van het kabinet. Het parlementair stelsel kan op brede steun in de samenleving rekenen, maar mensen zijn niet altijd tevreden over hoe zij daarnaast nog invloed kunnen uitoefenen op concrete vraagstukken. De Staatscommissie parlementair stelsel kijkt daar nu mede naar. En minister Ollongren komt voor de zomer van 2018 met een actieplan voor de versterking van de lokale democratie.
Over het intrekken van de Wet raadgevend referendum kan geen referendum worden gehouden. Het is volgens het kabinet logisch de wet die de mogelijkheid voor een raadgevend referendum beëindigt niet ook zelf onderhevig is aan de mogelijkheid van een referendum. Het uitsluiten van de mogelijkheid van het houden van een referendum is vormgegeven door in het wetsvoorstel uitdrukkelijk op te nemen dat de Wet raadgevend referendum niet van toepassing is. Dat is een zuivere benadering volgens de Raad van State. De wetgever kan gemotiveerd beslissen om in een latere wet af te wijken van de reeds bestaande wet.