Spreektekst minister Schouten begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Spreektekst minister Schouten begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, donderdag 7 december 2017.
Landbouw, natuur en voedselkwaliteit zijn drie thema's die soms met elkaar in conflict lijken, maar ik geloof dat alle drie de punten in balans en in samenhang met elkaar bekeken een toekomst hebben. Tegelijkertijd komt er veel op ons af: klimaatdoelen, de groeiende wereldbevolking en daarmee ook de roep om voldoende duurzaam en veilig voedsel, maar ook toenemende concurrentie uit andere landen en onze natuur, die moet blijven floreren maar ook onder druk staat.
De komende jaren zullen wij, kabinet, Kamer en eigenlijk ook de hele samenleving, nog vaak met elkaar spreken over dilemma's, verschillen en tegenstellingen. Ik hoop dat we in al die gesprekken onthouden dat niet elk verschil een tegenstelling hoeft te zijn en dat er soms ook valse dilemma's zijn. Natuur en boeren worden vaak tegenover elkaar gezet. Maar mijn overtuiging is dat een boer niet zonder natuur kan. Als je bedenkt dat het merendeel van Nederland uit landbouwgrond bestaat, kan de natuur ook niet zonder de boer. We hebben allemaal belang bij een sterke agrarische sector, veilig en betrouwbaar voedsel, een rijke natuur en een vitaal platteland. Dus hebben we ook allemaal een verantwoordelijkheid. Die hebben wij als kabinet, u als Kamer, als overheid, als bedrijf, als organisatie, als consument. We moeten samen veranderen en er daarbij ook samen op vooruitgaan.
Ik wil in mijn inleiding graag ingaan op de thema's "eerlijke en verantwoorde landbouw", "samenwerken aan natuur", "voedsel voor iedereen" en "regio en vitaal platteland". Allereerst de landbouw. Mevrouw Ouwehand begon met een naar ik meen Chinese tekst. Ik meen dat zij heeft aangegeven dat ze eerder een Bijbeltekst had gebruikt, maar dat dat niet zo goed was gegaan. Ik heb een tekst gevonden die ik wel passend vond bij het onderwerp landbouw. Die wil ik graag voordragen. "Het voordeel van het aardrijk is voor ons allen. De koning zelfs wordt van het veld gediend." De Bijbelvaste mensen onder ons zullen ongetwijfeld horen dat dit uit Prediker 5:8 komt. Ik vind het een heel mooie uitspraak. Het heeft een aantal elementen in zich die ook van toepassing zijn op landbouw. Wij mogen allemaal genieten van de opbrengst van het land. Maar ook de koning wordt gediend door het land — niet het land in de zin van volk, maar de opbrengst van het land. Dus zelfs de koning is afhankelijk van wat daar gebeurt. Wij zijn allen afhankelijk van wat er gebeurt in de landbouw, van hoeveel voedsel er wordt geproduceerd maar ook van de manier waarop. Daarbij zijn we afhankelijk van omstandigheden zoals het weer. Die twee elementen — het is voor ons allen, maar we zijn er ook afhankelijk van — zorgen voor een stukje nederigheid bij ons in dit dossier.
Voorzitter. Bij de landbouw heb ik oog voor zowel het economische als het maatschappelijke belang van landbouw. De waarde van het agrarische product overstijgt de marktwaarde. Meer dan de helft van Nederland bestaat uit landbouwgrond. Onze veehouders, vissers, akkerbouwers en tuinbouwers geven letterlijk vorm aan ons land en onze zee. Zij hebben een medeverantwoordelijkheid bij het ervoor zorgen dat de aarde en de zee, waarvan wij de vruchten plukken, niet uitgeput raakt. In sommige kringen noemen we dat "rentmeesterschap". In het algemeen noemen we dat "de aarde op een mooie manier doorgeven aan de komende generaties". Aan die verantwoordelijkheid zal ik werken, maar ik zal ook de sector daarop aanspreken als dat nodig is.
Onlangs was ik bij een bedrijf in Friesland, bij een melkveehouder. Hij had het bedrijf overgenomen van zijn ouders. Hij had 200 stuks vee, maar hij had ook oog voor de natuur. Hij deed aan natuurinclusieve landbouw en innovatie. Ik ontmoette op die boerderij ook zijn ouders en de benjamins van de familie. Dat geeft al aan dat een boerderij meer is dan alleen een bedrijf. Het is vaak ook iets van de hele familie. Maar hij kreeg ook een goede prijs voor zijn product. Hij vertelde mij dat hij dat besefte en dat hij daar dankbaar voor was, want het was niet altijd vanzelfsprekend. De agrarische sector staat onder druk. Consumenten willen een scherp geprijsd product van hoge kwaliteit, dat altijd beschikbaar is in de winkel en graag ook nog duurzaam geproduceerd is. Dat heeft ook een prijs.
Boeren willen vrij kunnen ondernemen en ze willen het liefst dat hun kinderen ooit het stokje ondernemen, maar het grote aantal regels benauwt hen. Ze staan voor dag en dauw op om met hart en ziel mooie producten te maken, maar ze krijgen vaak een te lage prijs. Juist de mensen die zo belangrijk zijn voor ons welzijn en onze welvaart moeten een eerlijke boterham kunnen verdienen. De waarde van voedsel en de waardigheid van de mensen die dit maken, moeten dichter bij elkaar komen te liggen. Ik weet dat de sector heel divers is. Alleen al de landbouw bestaat uit vele veehouders, akkerbouwers en tuinders, en uit kleine en grote bedrijven. Maar ze hebben één gemene deler: 90% bestaat uit familiebedrijven. Daarom was ik ook blij dat ik afgelopen week kon aankondigen dat er een jongeboerenfonds komt. Ik streef ernaar dat het fonds in de eerste helft van 2018 operationeel zal zijn. 75 miljoen euro wordt besteed aan de komende generaties. Dat geld wordt besteed aan het makkelijker maken van overnamen, aan het investeren in innovatie, oftewel aan het versterken van het gezond boerenverstand met moderne hightech.
Ook bij de vissers is innovatie belangrijk. Neem het vlaggenschip van innovatie en duurzaamheid, de pulskor. Daarover worden verhitte discussies gevoerd in Brussel. De temperatuur van de discussies zal met de aankomende brexit nog hoger oplopen. Debatten over vragen als "van wie is de Noordzee?", "waar mogen onze vissers komen?" en "hoeveel mogen ze vissen?" zijn complex omdat zeeën in meerdere landen een kustlijn hebben.
Voor de landbouw in Nederland is het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid natuurlijk van groot belang. De kaders daarvan worden de komende jaren opnieuw vastgesteld. De Europese Commissie heeft afgelopen woensdag haar mededeling daarover gepresenteerd. Ik zie gelukkig al veel aanknopingspunten voor de zaken die ik zojuist genoemd heb.
Daarom ben ik blij dat ik in Brussel onze belangen kan behartigen, maar ook hier in Den Haag tijdens de ministerraad en figuurlijk gezien in Parijs, gezien de klimaatdoelen waaraan ook de agrarische sector meewerkt. Ik ben blij dat ik op het gebied van de landbouw de link kan zijn tussen aan de ene kant Brussel, Parijs, Den Haag, en aan de andere kant Warstiens, Renswoude, IJmuiden. Vanuit dit soort locaties wordt eten geproduceerd dat over de hele wereld geconsumeerd wordt. Nederland is de tweede landbouwexporteur ter wereld. Een steeds groter aandeel van de export bestaat uit kennis en innovatie. Daarmee kunnen bijvoorbeeld boeren overal ter wereld genoeg en veilig voedsel verbouwen binnen de ecologische en sociale grenzen. Nederland draagt zo bij aan oplossingen voor het wereldvoedselvraagstuk.
Samenwerken staat ook centraal in mijn tweede hoofdlijn, natuur. Onze natuur is onmisbaar voor gezondheid, klimaat, waterbeheer en leefbaarheid. Denk aan de Wadden, de Veluwe, de duinen en de verschillende nationale parken. De Nederlandse delta is een knooppunt van internationale betekenis. Voor miljoenen vogels is onze delta een onmisbare schakel. Natuur is deel van onze identiteit en we moeten haar koesteren en beschermen. Dat vereist een verantwoorde en innovatieve omgang met ons natuurlijke kapitaal. Overheden, bedrijven, financiële instellingen en consumenten zijn zich er steeds meer van bewust dat zorgvuldig omgaan met onze natuur bepalend is voor een gezonde leefomgeving en onze economie. Op basis van het Natuurpact werken de provincies tot 2027 aan uitbreiding van het Natuurnetwerk Nederland met 80.000 hectare nieuwe natuur.
En neem de recente verklaring van Driebergen, waarnaar velen van u gisteren hebben verwezen. De wetenschap, de agrarische sector en natuurorganisaties hebben samen besloten om zich over de afnemende biodiversiteit te ontfermen en daarbij niet te wachten op de overheid. Sterker nog, de overheid was helemaal niet betrokken bij die gesprekken. Dat vind ik een mooi initiatief tussen partijen die elkaar zeker niet dagelijks spreken. Hulde voor degenen die het lef hadden om voorop te gaan.
Dat brengt mij bij mijn derde hoofdlijn: voedsel voor iedereen. De wereldbevolking groeit en vraagt om steeds meer veilig en duurzaam eten. We krijgen er helaas niet een extra aarde bij om te zorgen voor voldoende en voedzaam eten. Ook dit vraagstuk vraagt om balans, om dezelfde aarde met veel meer monden te voeden.
Nederland kan hier veel in betekenen, omdat we sterk ontwikkelde landbouwkennis in huis hebben. Over de hele wereld zijn er alumni van Wageningen University & Research te vinden. Overal vinden slimme technieken gretig aftrek, zoals energie-opwekkende kassen en melkrobots. Vier Nederlandse bedrijven denken momenteel mee over het creëren van honderdduizenden hectare landbouwgrond in de Egyptische woestijn. Zij helpen dus letterlijk mee bij het creëren van een oase in de woestijn.
Het voeden van de wereld begint ook bij ons thuis. Nog steeds groeien kinderen op zonder genoeg voedzaam eten. Bij de Voedselbank is vaak weinig verse groente en fruit beschikbaar, terwijl we tegelijkertijd heel veel voedsel verspillen. Dat is een schrijnende tegenstelling. Die tegenstelling wil ik ook terugdringen, want er is nog heel veel te winnen op dit vlak, zoals ik vorige week ook heb gezien bij de Verspillingsfabriek in Veghel, waar men voedselverspilling probeert tegen te gaan door er hoogwaardige andere producten van te maken. Laten we de echte waarde van voedsel weer gaan zien.
Ik ga me inzetten voor veilig, duurzaam, gezond en lekker voedsel voor iedereen, op een duurzame manier geproduceerd. Duurzaamheid betekent simpelweg dat het op zo'n manier wordt gemaakt dat we de bronnen waaruit geput wordt, niet uitputten.
Voorzitter. Dan de regio. Het kabinet heeft aansprekende ambities voor de samenwerking tussen Rijk en regio. Ik ben blij met de grote energie die ik nu al zie in de regio's om samen op te trekken met het Rijk rond regionale opgaven. Wat mij betreft is de slogan daarbij dat Den Haag niet gaat bepalen wat goed is voor de regio, maar dat de regio laat zien aan Den Haag wat zij nog nodig hebben.
Duurzaamheid betekent, samenvattend, dat we op zo'n manier met onze agrarische sector, met onze natuur en ons voedsel omgaan dat onze kinderen en kleinkinderen niet minder hebben dan wij, maar meer; meer natuur, genoeg en gezond eten voor iedereen, een sector die een goede prijs krijgt voor hard en eerlijk werk. We willen ernaartoe werken dat de komende generaties trots op ons kunnen zijn. Dat zal best moeilijke keuzes vragen, en ook pittige discussies, maar laten we daar nu mee beginnen, bij deze begrotingsbehandeling.