Toespraak van de minister van LNV, Carola Schouten, bij de viering van het veertigjarig bestaan van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontact in Gorinchem op 2 december 2017
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Carola Schouten, bij de viering van het veertigjarig bestaan van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontact in Gorinchem op 2 december 2017.
Goedemorgen, boerinnen en boeren, tuinders en andere feestvierders, wat een fijne ochtend om jullie te feliciteren.
Het NAJK en ik hebben iets gemeenschappelijk, want ook míjn geboortejaar is 1977. En dan vieren jullie de verjaardag hier in Gorcum. Terwijl ik aan de overkant van de rivier ben opgegroeid op het melkveebedrijf van mijn ouders in Giessen.
Samen hebben wij de grote veranderingen van de afgelopen decennia doorgemaakt. Toen ik klein was, hadden we thuis nog een relatief eenvoudige melkmachine. In die tijd werd onder veel protest het melkquotum ingevoerd en nu is dat – onder veel protest – weer afgeschaft. Dat laat zien: boeren zijn flexibel.
Toen, veertig jaar geleden, had het gemiddelde boerenbedrijf een omvang van 13 ha, nu zijn dat er 33!
Toen gebruikten tuinders nog volop pesticiden.
Nu werken veel mensen met biologische bestrijdingsmiddelen.
Jullie vaders en bedrijfsvoorgangers zaten in weer en wind op een tochtige tractor. Nu rijden jullie op een airconditioned machine met Spotify op je koptelefoon. Ook dàt is vooruitgang.
Maar wat al die tijd is gebleven, is de afhankelijkheid van de elementen, van zon en regen, bodem en water. Het dagelijkse leven tússen en mét dieren en planten.
Deze spanning tussen continuïteit en modernisering leidt ertoe dat miljoenen Nederlanders in de steden nu eens met mateloze, romantische bewondering naar jullie kijken en dan weer met onbegrip over jullie werk praten.
Het is mijn ambitie omdat onbegrip kleiner te maken. Om te laten zien wat het boerenleven écht inhoudt. Want jullie bewerken – zoals wij dat zeggen – de schepping die we hebben gekregen met al het vernuft dat de mens heeft voortgebracht.
“Jullie bewerken – zoals wij dat zeggen – de schepping die we hebben gekregen met al het vernuft dat de mens heeft voortgebracht.”
Het is moeilijk in dat spanningsveld steeds weer de balans te vinden. En toch moeten we dat doen, ik zet me daar met hart en ziel voor in.
Ik wil dat de samenleving het werk en de producten van de land- en tuinbouw veel beter gaat waarderen. Dat er meer respect komt en bereidheid om een eerlijke prijs te betalen voor de producten. De samenleving moet beseffen dat goed voedsel inspanning en geld kost. Het is van waarde.
Ook op andere terreinen moet er weer een balans komen. Tussen voedselproductie en zaken als gezonde bodem en water, klimaat, biodiversiteit en dierenwelzijn. Ook dat zijn onderwerpen waarvoor ik mij verantwoordelijk voel. Het betekent dat ik soms voor jullie moeilijke keuzen moet maken om het evenwicht tussen alle belangen zeker te stellen.
Het herstellen van de balans is ook jullie verantwoordelijkheid. Kijk niet alleen naar de overheid. Neem zelf initiatieven, innoveer, praat met je collega’s en met je omgeving. Span je in om te laten zien dat jullie oog hebben voor de ecologische grenzen.
Ik denk bijvoorbeeld aan mest. Nu staat die in een slecht daglicht, er wordt alleen maar negatief over gesproken. Maar in een circulair landbouwsysteem is mest gewoon nodig, het hoort erbij. Daarom zoeken we naar manieren om de waarde en het belang van mest en andere biomassa tot hun recht te laten komen. Dat is één van de grote opgaven waar we samen voor staan.
Vanochtend heb ik kennis gemaakt met jullie bestuur. Het was een heel eerlijk gesprek, waarin niet alleen maar de zonnige kant aan de orde kwam, maar ook de dilemma’s waar je voor staat, zoals bij bedrijfsovernames. Ik hoorde hoe iedereen zoekt hoe dat het beste kan gebeuren, ook met de familie. We moeten samen kijken hoe we daarmee verder kunnen komen. Dat gaat bijvoorbeeld ook over alle regelgeving die uit Brussel komt.
Misschien weet niet iedereen in deze zaal het, maar het NAJK heeft een hele goede vrouw in Brussel, ze heet Iris Bouwers. Ze is een krachtige stem bij het voorbereiden van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid, waarvoor we net de nieuwe plannen hebben gekregen. We gaan samen voor een Europees beleid met mínder regels en méer aandacht voor duurzaamheid, innovatie en voedselveiligheid.
“Ik wil dat de samenleving het werk en de producten van de land- en tuinbouw veel beter gaat waarderen. [..] De samenleving moet beseffen dat goed voedsel inspanning en geld kost. Het is van waarde.”
Maar we wachten niet op Brussel. Ook in Nederland is genoeg te doen. Het nieuwe kabinet pakt een paar zaken anders aan.
Het belangrijkste voor velen van jullie en voor de sector als geheel is het Bedrijfsovernamefonds. Ik kan dat vandaag als een verjaardagscadeau aan jullie presenteren. Het is ook nodig. Ik hoorde de verhalen over hoe ingewikkeld het is als je passie hebt en een bedrijf wilt overnemen en tegen hoeveel hobbels je kunt aanlopen.
Nog geen 4% van alle boeren in Nederland is jonger dan 35 jaar. Het kabinet vindt het belangrijk dat jongeren de kans krijgen om echt weer te boeren of een tuinderij over te nemen.
Als steuntje in de rug komen wij met dit fonds van 75 miljoen euro voor startende jonge boeren. Het moet de banken over de streep trekken om gemakkelijker een bedrijfslening te geven. Het fonds kan bijvoorbeeld ook helpen bij coaching of begeleiding in dat proces. Ik wil dat het open staat voor iedereen die een bedrijf overneemt, of het nu van vader of moeder is, van de buren of als nieuwe ondernemer.
Verder vind ik het belangrijk dat het fonds helpt om een flinke stap te maken in toekomstgericht werken. Een stap richting duurzaamheid – zowel bedrijfsmatig als ecologisch. Een stap die van de land- en tuinbouw een gezonde bedrijfstak maakt en houdt.
De afgelopen veertig jaar, de jaren van het NAJK, heeft de Nederlandse agrarische sector een enorme groei doorgemaakt.
Wie had veertig jaar geleden kunnen denken
dat we de tweede exporteur van de wereld zouden worden,
dat we op het gebied van dierenwelzijn richtinggevend zijn in de wereld
dat het tijdschrift National Geographic Nederland ‘the tiny country that feeds the world’ zou noemen.
Daar mogen we trots op zijn. Het is júllie werk en dat van jullie voorgangers. Ik ga me ervoor inzetten dat we over veertig jaar net zo veel hebben bereikt op het gebied van verduurzaming en klimaatbestendigheid en dat er een gezonde sector staat. En daarbij reken ik weer op jullie.
Er is nog veel te doen. Het NAJK zal daarbij een belangrijke rol spelen. Laten we samen optrekken voor een toekomstbestendige land- en tuinbouw. Het was mij een grote eer om hier te kunnen spreken. Maak er een mooie feestdag van.
“Het kabinet vindt het belangrijk dat jongeren de kans krijgen om echt weer te boeren of een tuinderij over te nemen.”