Najaarsnota 2017: begrotingsoverschot bedraagt 0,4% en schuld van 57,3%
Het begrotingsoverschot in 2017 wordt geraamd op 0,4% van het bruto binnenlands product (bbp). De overheidsschuld komt in 2017 naar verwachting uit op 57,3% van het bbp. Hiermee is Nederland één van de vier Eurolanden met zowel een overschot én een schuld onder de EMU-norm van 60% bbp.
Het gemiddelde van het overheidssaldo in de Eurozone wordt geraamd op -1,1% bbp en een gemiddelde overheidsschuld van 89,3% bbp. Dit schrijft minister Hoekstra van Financiën in de Najaarsnota 2017 die aan de Tweede Kamer is gestuurd. Deze geeft een laatste stand van zaken van de inkomsten en uitgaven in 2017.
Voornaamste begrotingsontwikkelingen 2017
De uitgaven onder de Zorgverzekeringswet vallen 700 miljoen euro lager uit dan verwacht bij de Miljoenennota. Dit komt onder meer doordat er minder wordt uitgegeven aan de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en genees- en hulpmiddelen. Dit bedrag is gebaseerd op bij verzekeraars gedeclareerde uitgaven in de eerste zes maanden van 2017 en een inschatting van de zorgverzekeraars van wat er nog tot eind 2017 gaat worden gedeclareerd.
Indien Sint Maarten voldoet aan de door Nederland gestelde voorwaarden van een integriteitkamer en een betere grensbewaking, wordt 550 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de wederopbouw. Er wordt op toegezien dat het geld goed wordt besteed. Dit is al eerder bekend gemaakt. Daarnaast wordt voor Saba en Sint Eustatius eenmalig 67 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de wederopbouw.
De inkomsten bij de schenk- en erfbelasting vallen op basis van de realisaties tot en met oktober dit jaar 450 miljoen euro lager uit dan eerder geraamd. Dit hangt onder meer samen met de vertraagde oplevering van de nieuwe kantoorautomatisering voor de schenk- en erfbelastingprocessen. De aanslagen die nu niet kunnen worden opgelegd, worden het komende jaar alsnog afgehandeld. De belasting- en premieontvangsten vallen in totaal naar verwachting 51 miljoen euro hoger uit op basis van de gerealiseerde ontvangsten tot en met oktober.
Op diverse begrotingen is er minder uitgegeven dan begroot. Er is met name sprake van onderuitputting bij de ministeries van Defensie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Financiën.