‘Portugal’ sluit reeks van meer dan honderd handelsmissies af
De handelsmissie naar Portugal heeft haar eerste vruchten afgeworpen. Dat zei minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) na afloop van een driedaagse reis naar Lissabon en omstreken. De missie was er vooral op gericht om voor de Nederlandse luchtvaart- en energiesector kansen te verkennen. Ook werden deze week al de eerste contracten getekend.
Met 35 bedrijven - 24 uit de luchtvaartsector, negen uit de energiesector en twee kennisinstellingen - was het Nederlandse bedrijfsleven goed vertegenwoordigd. Ploumen: ‘Portugal is een belangrijke handelspartner, met een lange gemeenschappelijke maritieme geschiedenis. Overheid, bedrijven en kennisinstellingen van beide landen kunnen veel van elkaar leren op het vlak van duurzame energie en de nieuwste inzichten uitwisselen op luchtvaartgebied.’
De minister bezocht samen met de bedrijven onder meer de luchthaven van Lissabon, die met een tweede locatie bij de hoofdstad wil uitbreiden. De aanwezige Nederlandse ondernemers zagen hier duidelijk kansen. Ook bracht Ploumen een werkbezoek aan luchtvaartfabrikant OGMA en sprak ze met de Portugese minister van infrastructuur over economische samenwerking.
De handelsmissie liep parallel aan het driedaags staatsbezoek van het koninklijk paar aan Portugal en was daarmee de 108ste onder kabinet-Rutte II. Niet eerder organiseerde een kabinet zoveel economische missies. Ploumen: ‘Tijdens al deze bezoeken hebben ik en mijn collega’s veel contracten en afspraken zien langskomen. De reizen hebben ook grote waarde voor de langere termijn. In veel landen wordt, anders dan in Nederland, eerst gewerkt aan relaties. De echte deals komen vaak daarna.’ In de loop der jaren zag Ploumen de samenstelling van de delegaties veranderen: ‘Waren het eerst vooral bedrijven, nu zie je ook vaker vakbonden, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen mee op reis gaan.’
De delegaties gingen niet alleen naar ‘erkende’ handelspartners als Duitsland, China en de Verenigde Staten, maar ze bezochten ook landen als Oeganda, Kenia en Liberia. Ploumen: ‘In Oeganda gaven Nederlandse en Oegandese banken kleine boeren toegang tot leningen, in Kenia keken we naar de uitbreiding van de haven in Mombasa om regionale handel te stimuleren en in Liberia waren we na de ebolacrisis snel aanwezig met een handelsmissie om het land economisch weer op weg te helpen. Stuk voor stuk voorbeelden hoe we in de afgelopen vijf jaar hulp en handel bij elkaar hebben weten te brengen.’