Toespraak van staatssecretaris Sharon Dijksma bij 25 jaar herdenking Bijlmervliegramp
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Sharon Dijksma, sprak op 4 oktober 2017 op de herdenkingsbijeenkomst 25 jaar Bijlmervliegramp in Amsterdam.
Er zijn van die dagen die in ons geheugen gegrift staan.
We weten nog precies waar we waren.
Wat we deden.
Met wie we waren
Dagen die we nooit vergeten.
Dat zijn soms momenten van vreugde.
Soms momenten van intens verdriet
Van verlies en rouw.
Zo’n dag is zondag 4 oktober 1992.
Zes over half 7 in de avond.
Een Boeing 747 vrachtvliegtuig stort neer.
Boort zich in twee flats in de Bijlmer; Groeneveen en Kruitberg. Hulpverleners en helden tonen buitengewone moed direct na de ramp.
Zoals Pa Sem, de held van ’t Groentje.
43 mensen overlijden als gevolg van de ramp.
Onder wie de bemanningsleden en een passagier van het EL Al toestel.
Dames en heren,
Net als veel andere mensen weet ik nog heel goed waar ik was op die avond, exact 25 jaar geleden.
Ik was op bezoek bij mijn moeder in Groningen.
Samen met mijn toenmalige vriend en inmiddels echtgenoot.
Op de bank voor de televisie volgden we vol ongeloof, verbijstering en pijn in ons hart het nieuws.
Bij daglicht wordt de ravage na de ramp pas goed duidelijk.
Het gapende gat in de beide flats.
De wond die is geslagen.
De wond die later - veel later - zou helen tot een litteken.
Een litteken dat altijd blijft.
De bewoners van de getroffen flats keken die avond televisie,
waren aan het eten,
of deden de was.
Gewone alledaagse dingen.
Pratend over alledaagse dingen.
Over de hattrick van Ajax speler Dennis Bergkamp die zondagmiddag.
Over hun werk de volgende dag.
Of over hun nieuwe juf op school.
Op 4 oktober kwam een abrupt einde aan hun leven.
En begon voor de nabestaanden de rouw, het verdriet.
Voor velen van U is er een leven vóór en ná deze inktzwarte dag.
In het boekje ‘Het Gat in mijn hart’ omschrijft een kind van basisschool ’t Kruispunt in de Bijlmer het als volgt:
‘Het is vandaag al 8 oktober en ik zal niet meer schrijven.
Ik wil alleen schrijven dat er een gat in de flats is en tegelijkertijd óók in mijn hart.’
In de dagen, maanden en jaren erna tonen de bewoners van de Bijlmer hun veerkracht en verbondenheid.
Solidair in hun verdriet,
saamhorig,
schouder aan schouder.
Ook vandaag zijn de bewoners van de Bijlmer weer één.
Zijn we allen één; ongeacht onze afkomst, huidskleur of religie.
Eén in de wijze waarop we respect tonen aan de slachtoffers.
En in deze gezamenlijkheid putten we moed en kracht om door te gaan met ons leven.
Zonder te vergeten.
De laatste drie regels van het gedicht dat u kunt lezen bij het monument beschrijven dat heel treffend:
‘Noem hun naam en laat me weten
dat ook jij niet zult vergeten
zo alleen kan ik verder gaan’
Bij het monument staat ook een stille getuige van de ramp.
Elke dag staat hij daar: de boom die alles zag.
De boom die troost biedt.
Jaar in, jaar uit.
Al 25 jaar lang.
Een groeiend monument.
Dat is de plek waar wij straks de slachtoffers gedenken.
Waar wij de gedachte aan de slachtoffers levend houden.
Een stem geven.
Een gezicht.
Dames en heren,
De tijd stond stil op die rampzalige avond.
Vandaag zetten wij de tijd weer even stil.
Gedenken wij uw geliefde.
Uw vader, moeder.
Zoon of dochter, zus of broer.
Oom, tante, neef of nicht
Zij leven voort in uw geheugen.
In uw verhalen.
Vandaag, morgen.
Voor altijd.