Toespraak minister Bussemaker bij ondertekening Burgerschapsagenda
Toespraak van minister Bussemaker bij de presentatie van de burgerschapsagenda op ROC Mondriaan, 14 september 2017
Geachte aanwezigen, beste studenten en docenten,
Het kan niemand zijn ontgaan dat het dit jaar een Mondriaan-jaar is. De stad hangt vol met geometrische vierkanten en rechthoeken in primaire en non-kleuren. Om het eeuwfeest van De Stijl te vieren, de kunstbeweging waar Mondriaan het bekendste lid van is.
Ik vier het op mijn manier. Door hier, bij u op het Mondriaan College, de deur plat te lopen. Want dit is nu alweer de derde keer in een jaar tijd dat ik op een locatie van jullie school ben. Zo is het ook voor mij echt een Mondriaan-jaar.
En dat is niet voor niets, want het Mondriaan heeft zijn zaakjes goed op orde. Jullie hebben een goede reputatie en onttrekken je niet aan de verantwoordelijkheid die daarbij hoort. Jullie lopen vaak voorop. Ook nu weer, als het gaat om burgerschap.
Het kan ook anders, zo hebben we de afgelopen jaren gezien. Toen ik aantrad als minister, bijna vijf jaar geleden, zaten we middenin de kwestie-Amarantis. Een veel te grote school die failliet ging, mede door wanbestuur. De hele sector had daar last van. Het mbo, dat al niet zo’n goede naam had, kreeg nu ook nog eens het stigma dat het werd bestuurd door incapabele bestuurders die vooral bezig waren met zichzelf.
Er is veel gebeurd sindsdien.
In de eerste plaats hebben we de kwaliteit van het mbo verbeterd - waar dat nog mogelijk was. De invoering van de kwaliteitsafspraken ging gepaard met een investering van €250 miljoen. We hebben de kwalificatiestructuur vereenvoudigd, waardoor iedereen door de bomen het bos weer kan zien in het woud aan opleidingen. En we hebben het aantal voortijdig schoolverlaters onder de 25.000 gekregen. Sterker nog: we hebben een nieuwe norm gesteld: terug naar de 20.000! Allemaal voorbeelden van kwaliteitsverbetering waar studenten echt wat aan hebben. En dat merken ze ook, want de tevredenheid onder studenten is gestegen.
De studenten hebben de afgelopen kabinetsperiode ook een betere positie gekregen. De medezeggenschap is beter geregeld en scholen kunnen studenten niet langer weigeren, zonder dat er een gegronde reden voor is. We hebben extra geïnvesteerd in doorstroom tussen het vmbo en het mbo aan de ene kant en tussen het mbo en het hbo anderzijds. Mbo-studenten hebben een cultuurkaart gekregen en – misschien nog wel het allerbelangrijkste – een ov-kaart.
Een hele waslijst. (En dan ben ik nog lang niet volledig. Ik laat bijvoorbeeld het Regionaal Investeringsfonds nog ongenoemd, waarmee €375 miljoen wordt geïnvesteerd in samenwerking tussen bedrijfsleven en mbo in de regio.)
Je kunt dus wel zeggen dat we onszelf aan de haren uit het moeras hebben getrokken. Of, om bij de schilder Mondriaan te blijven: het atelier is opgeruimd, er is een frame in elkaar gezet en het doek is opgespannen.
Ik ben daar best trots op. Temeer omdat we dit allemaal voor elkaar hebben gekregen in een tijd die niet makkelijk was. Wij waren binnen het mbo aan het verbouwen terwijl buiten de wind guur om de school gierde. We zaten middenin een economische crisis, de diepste sinds de jaren ’30. We moesten elke euro omdraaien.
Daar komt nog bij dat de kilte ook voelbaar was in het maatschappelijk klimaat. Er waren aanslagen, dichtbij, in landen om ons heen. Aanslagen die van invloed waren op het maatschappelijk debat in Nederland. Die de kloof tussen verschillende bevolkingsgroepen dieper en de tegenstellingen scherper maakten.
Als school sta je daar middenin. Met je studenten haal je ook de samenleving de klas binnen, mét het klimaat dat daarbuiten heerst. En daar heb je dan als docent maar mee om te gaan.
De journaliste Margalith Kleijwegt heeft dit spanningsveld waarin de docent moet werken, in kaart gebracht. Op mijn verzoek is zij naar scholen toegegaan en heeft daar met studenten en docenten gesproken. Het beeld dat uit haar publicatie 2 Werelden, 2 Werkelijkheden opdoemt is, mag ik wel zeggen, ontluisterend: jongeren die klakkeloos geloven wat ze in de donkere krochten van internet lezen; groepen – soms binnen een klas - die nauwelijks of geen onderling contact hebben; docenten die moeite hebben om het gesprek over terroristische aanslagen aan te gaan.
Er is veel ten goede veranderd in het mbo de afgelopen jaren. Maar het boekje van Margalith Kleijwegt leert ons dat het mbo nog niet af is. Nog lang niet. Het frame zit goed in elkaar en het doek is opgespannen. We kunnen dus een grondlaag gaan opbrengen: Burgerschap.
Want we kunnen onze jongeren opleiden tot de beste vaklui ter wereld; uiteindelijk moeten ze wel opereren in een maatschappelijke context, en burgerschap tonen. In welke hoedanigheid dan ook, je bent en blijft altijd een burger die morele en ethische beslissingen neemt – niet alleen in je vrije tijd; óók op de werkvloer.
Stel je het ter discussie als het bedrijf waar je werkt tropisch hardhout zonder keurmerk verkoopt?
Sta je als franchisenemer van een supermarkt stil bij de vraag of je plofkip wilt verkopen?
Kies je als secretaresse voor een bedrijf met een ideële doelstelling die goed bij je past of kies je voor iets meer salaris?
Het onderwijs – en ú als docent - speelt onmiskenbaar een belangrijke rol bij de burgerschapsvorming bij jongeren. In het onderwijs vindt de ontmoeting plaats tussen individuen met verschillende ideeën en opvattingen; in de klas wordt het gesprek gevoerd over terroristische aanslagen, seksuele diversiteit en over idealen. In de les leren jongeren de grenzen die de rechtsstaat stelt en komen ze in aanraking met onze gedeelde waarden.
En daarom presenteren we vandaag de burgerschapsagenda, die we samen met de MBO Raad hebben opgesteld.
Dat is niet zonder betekenis – dat het een agenda is die we met studenten en docenten gaan uitwerken. De Tweede Kamer wilde aanvankelijk in de wet vastleggen hoe burgerschap geregeld zou moeten worden. Zonder inspraak van de scholen, zonder zeggenschap door docenten, laat staan studenten. ‘Gewoon’, van bovenaf opgelegd.
Maar dat was buiten de scholen gerekend. Wij doen het zelf wel, klonk het zelfbewust vanuit de MBO Raad. En zie hier het resultaat. Een burgerschapsagenda die er mag zijn. Die laat zien dat de sector dit aankan en ons vertrouwen verdient.
We gaan – maar vooral ú gaat - een gemeenschappelijke visie formuleren; u gaat elkaar helpen bij curriculumontwikkeling en bij de kwaliteitsborging van burgerschap en u gaat het burgerschapsonderwijs verder professionaliseren.
Kortom, u gaat ervoor zorgen dat het schilderij in de verf komt te staan. Zodat iedereen ervan kan genieten. De studenten en de docenten in de eerste plaats natuurlijk. Maar laat het ook anderen zien. Toon de samenleving wat het mbo allemaal kan. Treed er mee naar buiten. En geef de wereld om je heen er kleur mee.
Net zoals de kleuren van Mondriaan hier in Den Haag het straatbeeld bepalen.
Laat het elk jaar een Mondriaanjaar zijn.
Dank u wel