Minister Blok (Veiligheid en Justitie) ontvangt onderzoek Commissie-COR politie
Minister Stef Blok van Veiligheid en Justitie heeft het rapport van de Commissie COR politie in ontvangst genomen en aan de Tweede Kamer aangeboden.
De Commissie onder leiding van dhr. Ruys verrichtte het onderzoek in opdracht van de minister nadat uit een intern onderzoek van de korpschef was gebleken dat de bestedingen van de Centrale Ondernemingsraad (COR) van de politie ondoelmatig en disproportioneel waren.
De Commissie onderzocht het toezicht op de financiën van de COR, de rol van de voormalige korpschef daarbij en of er sprake was van oneigenlijke beïnvloeding van de besluitvorming van de COR. Ook keek de commissie welke kennis de Minister van Veiligheid en Justitie en het departement hiervan had.
Vanwege de verdrietige berichten over de gezondheidstoestand en het overlijden van de voormalige korpschef heeft de Commissie de aanbieding van het rapport in overleg met de minister uitgesteld.
De Commissie heeft geen bewijs gevonden dat de adviestrajecten van de COR zijn beïnvloed door de handelwijze van de korpschef ten aanzien van de COR-uitgaven of door de ruimhartige verstrekking van faciliteiten aan de COR. Blok: “Ik constateer dat geen sprake is geweest van oneigenlijke beïnvloeding door de voormalige korpschef.”
Volgens de Commissie waren de opeenvolgende ministers van Veiligheid en Justitie voor april 2016 niet op de hoogte van de ernstige situatie rondom de financiën van de COR.
De commissie constateert dat de financiële controle en toezicht op uitgaven gebrekkig was en onvoldoende krachtig is opgetreden tegen niet-naleving van begrotingsdiscipline door de COR. Het onderzoeksrapport bevestigt daarmee volgens minister Blok van Veiligheid en Justitie de conclusies die de huidige korpschef heeft getrokken naar aanleiding van het oriënterend onderzoek naar de bestedingen van de toenmalige Centrale Ondernemingsraad.
“De wijze waarop de COR met publieke middelen omging kan niet door de beugel. De controle op de bestedingen had beter gemoeten”, stelt de minister vast.
De minister deelt met de Commissie dat deze bevindingen gezien moeten worden tegen de achtergrond van de complexiteit van de vorming van de nationale politie. “Al eerder is geconstateerd dat het tempo en de ambities bij het ontwerp en de vorming van de nationale politie te hoog lagen”. De voormalige korpschef heeft daarmee volgens de minister een moeilijke en zware opdracht vervuld. “Hij verdient groot respect voor zijn inzet voor de publieke zaak, in zijn functies bij de politie, het openbaar ministerie en de AIVD.”
Volgens de minister heeft de korpsleiding het financiële toezicht op de COR met verschillende maatregelen inmiddels ‘stevig aangescherpt’ om de kans op herhaling te voorkomen. De politie heeft daarnaast interne onderzoeken gestart en er loopt een strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van het oriënterende onderzoek.