Toespraak van Martin van Rijn over de rol van kinderartsen en JGZ-artsen om te komen tot een rookvrije generatie.
Toespraak van Martin van Rijn, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens het symposium De rookvrije generatie – rol van kinderarts en de JGZ-arts.
Arnhem, 14 juni 2017
Dames en heren,
Eén op de vier Nederlanders rookt.
Dat zijn 3,5 miljoen mensen.
Op een bevolking van 17 miljoen mensen is dat een enorm aantal, ook al is het beduidend minder dan in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw.
Toen rookte ongeveer 60 procent van de bevolking. Vooral mannen. Bijna elke man rookte. Begin jaren 60 zelfs 90 procent.
Maar ook al is het aantal rokers in een halve eeuw gedaald tot iets onder de 25 procent, het zijn er nog steeds veel. Te veel.
Vooral als we beseffen dat een groot aantal jongeren rookt.
En dat bijna één op de elf vrouwen rookt tijdens de zwangerschap. Onder laag opgeleide vrouwen is dit zelfs één op de vijf.
Ik hoef u niet te vertellen wat de gevolgen hiervan zijn voor de volksgezondheid.
Voor mij is het een belangrijke reden om mij samen met maatschappelijke organisaties in te zetten voor tabaksontmoediging.
Dat moet er toe leiden dat kinderen niet langer blootstaan aan meeroken en niet beginnen met roken. Dat er een rookvrije generatie komt.
Om daar aan bij te dragen heeft het kabinet de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen.
Van een algemeen rookverbod in de horeca en een leeftijdsgrens van 18 jaar waarop je tabak mag kopen, tot het stimuleren van rookvrije scholen en verschillende ontmoedigingscampagnes. Zoals een rookvrije zwangerschap.
Gelukkig kunnen we vaststellen dat al deze maatregelen er mee aan hebben bijgedragen dat roken steeds meer als niet-normaal wordt gezien. We zien dat ook terug in de cijfers: het aantal rokers neemt geleidelijk aan verder af.
Rookte in 2015 nog 26,3 procent van de volwassenen, vorig jaar was dat gedaald naar 24,1 procent.
Onder jongeren daalt het roken al langer.
In 2011 had een op de drie jongeren tussen de 12 en 16 jaar wel eens gerookt.
In 2015 is dat gedaald naar iets minder dan een op de vier en het aantal jongeren dat dagelijks rookt van 6 naar 3 procent.
En ook de leeftijd waarop jongeren voor het eerst roken, is positief veranderd. Was dat in 2003 nog op 11,8 jarige leeftijd, in 2015 was dat op een fractie na op 13 jarige leeftijd.
Hoewel dit geen enorme verschillen zijn en meer hoog opgeleiden dan laag opgeleiden niet roken, geeft het toch aan dat roken steeds minder populair is. Minder cool, vooral onder jongeren.
Deze ontwikkeling is hoopgevend. Het merendeel van de rokers begint immers voor het 18e jaar met roken.
En wie eenmaal begonnen is met roken loopt een grote kans daar verslaafd aan te raken. Een verslaving die moeilijk te stoppen is. Robert van de Graaf, die zo meteen spreekt, weet daar alles van en zal er ongetwijfeld meer over vertellen.
Het voorkomen dat jongeren beginnen met roken, blijft dan ook de grootste uitdaging voor de komende jaren. Dat vraagt om een langdurige inzet van vele partijen, zowel landelijk als lokaal.
Jongeren rookvrij laten opgroeien betekent ook dat we ons moeten richten op ouders. Roken begint vaak in de buik.
Ik zei het al: een op de elf vrouwen rookt tijdens de zwangerschap. En de vrouwen die wel stoppen, gaan vaak na de zwangerschap weer roken. Jaarlijks roken 100.000 kinderen thuis mee.
Ieder jaar worden er in ons land 15.000 kinderen geboren die in de baarmoeder hebben blootgestaan aan rook.
Dat zijn er 40 per dag.
Van deze baby’s overlijden er jaarlijks 60 en velen lopen ernstige gezondheidsschade op.
U bent daar ongetwijfeld van op de hoogte. Bovendien lopen ze een grote kans dat ze later zelf ook gaan roken. Zien roken doet roken.
We moeten daarom ouders motiveren om in het belang van hun kind te stoppen met roken. Stoppen vóór, tijdens en na de zwangerschap.
En dat geldt niet alleen voor de moeders, óók voor de partners.
Ik ben dan ook erg blij met de Taskforce Rookvrije Start.
Met negen beroepsverenigingen van professionals die te maken hebben met rokende ouders - waaronder jeugdartsen en kinderartsen - heb ik deze taskforce vorig jaar opgericht. Dit op advies van de voorzitter van vandaag Noor Rikkers.
De invloed die zorgprofessionals hebben op ouders is niet te onderschatten.
Uit de onlangs gepubliceerde beroepsprestigeladder blijkt dat hooggeschoolden professionals in de zorg een enorm aanzien in de samenleving genieten.
Wat u zegt wordt door veel mensen serieuzer genomen dan - om maar iemand te noemen - wat een staatssecretaris zegt. Dat geldt ook als het gaat om mensen te stimuleren te stoppen met roken.
U bent dus onmisbaar in het streven naar een rookvrije start en een rookvrije generatie.
De taskforce helpt u daarbij, want stoppen met roken bespreekbaar maken vraagt om bepaalde vaardigheden en goede onderlinge samenwerking van zorgprofessionals.
De taskforce bevordert multidisciplinaire zorg, agendeert het onderwerp en verbetert de kennis bij professionals zodat u op een aansprekende manier met ouders die roken in gesprek kunt gaan.
Niet om ze te berispen, maar te motiveren en te steunen.
Zodat ze stoppen met roken voor, tijdens en na de zwangerschap.
De zorg neemt het terugdringen van roken steeds serieuzer.
Dat bleek ook twee weken geleden toen de KNMG op Wereld Niet Roken Dag het congres Maak de zorg rookvrij hield.
Centraal stond tijdens het congres de vraag hoe u als zorgprofessional kunt meewerken aan een rookvrije zorg en vooral hoe u daarmee een begin kunt maken.
Dat sluit aan bij het werk van de taskforce die om die reden in elke zorgorganisatie een ambassadeur wil hebben.
Iemand die binnen de eigen organisatie collega’s motiveert en stimuleert met ouders in gesprek te gaan over roken.
Tevens is het de taak van de ambassadeur de onderlinge ketensamenwerking te stimuleren zodat elke zorgverlener op de hoogte is en blijft van hoe het gaat met rokende ouders en hun kinderen.
U begrijpt dat ik dit initiatief van harte ondersteun.
Ik wil u dan ook allemaal oproepen zich aan te melden als ambassadeur.
Ik van mijn kant, blijf mij – zolang ik nog staatssecretaris ben – op landelijk niveau inzetten om te komen tot een rookvrije generatie.
Naast de al bekende maatregelen en campagnes werk ik momenteel aan een voorstel voor invoering van een uitstalverbod voor tabaksproducten en rookartikelen.
Tevens bereid ik regels voor om de glitter en glamour op pakjes sigaretten – zoals hologrammen - te beperken.
Dames en heren, ik sluit af.
Roken is onder jongeren niet langer cool en het aantal rokers onder de 18 jaar daalt de laatste jaren gestaag. Dat is een hoopvolle ontwikkeling op weg naar een rookvrije generatie.
Maar om dat te bereiken is een langdurige inzet van vele partijen, zowel landelijk als lokaal, noodzakelijk. Vooral om laag opgeleiden te bereiken.
U, de zorgprofessional, bent daarbij onmisbaar.
U bent in de gelegenheid om samen met uw collega’s het roken van ouders en aanstaande ouders te bespreken.
U kunt ze motiveren te stoppen en ze daarbij begeleiden. Niet alleen voor hun gezondheid, maar vooral voor die van hun kinderen.
De Taskforce Rookvrije Start kan u daarbij helpen en ondersteunen.
Ik wil graag met u samenwerken. De politiek kan met wet- en regelgeving en voorlichtingscampagnes veel doen aan ontmoedigen van roken.
Ouders, sociale omgeving, ze hebben een belangrijke rol. Ze helpen bij het maken van afspraken en kunnen zorgen voor het goede voorbeeld.
Maar u als professional, u heeft een cruciale sleutel in handen.
alleen samen kunnen we het perspectief van een rookvrije generatie dichterbij brengen.