Speech bij uitreiking Zwaartekrachtpremies
Speech van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Jet Bussemaker, bij de uitreiking van de Zwaartekracht Premies, Den Haag, 8 mei 2017
Dames en heren,
Welkom!
De uitreiking van deze Zwaartekracht Premies is voor mij een speciaal moment.
Ten eerste omdat we hiermee kunnen laten zien dat fundamenteel onderzoek ons veel waard is – en ook veel geld waard is.
De premies stellen u in staat om vrij en autonoom uw onderzoek te doen.
Op uw eigen manier, in uw eigen tempo.
En ten tweede omdat ik voor mij zelf met deze uitreiking de cirkel van wetenschapsbeleid rondmaak.
Op de valreep kan ik hiermee Nederlands toponderzoek nog eens de ruimte geven om te zoeken naar doorbraken.
Bij de vorige Zwaartekrachtronde was ik net een maand minister.
Het is natuurlijk niet slecht om in je eerste maand meteen ruim honderd miljoen te kunnen toekennen.
Maar u weet ook nog wel dat er toen zes teams uit de bètawetenschappen op het podium stonden – bovendien allemaal geleid werden door mannen.
Stan Gielen zei het net al.
Er moest dus echt iets veranderen.
Want ook in de Zwaartekrachtpremies moet de samenleving zo goed mogelijk weerspiegeld worden.
Diversiteit – of het nu in leeftijd, in gender of in vakgebied is – is echt cruciaal voor de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek.
En het is minstens zo cruciaal voor het draagvlak voor wetenschappelijk onderzoek in de samenleving.
Daar hebben we dan ook flink op gestuurd – en gelukkig met een mooi resultaat.
Van de zes gehonoreerde aanvragen worden er dit jaar vier geleid door vrouwelijke hoogleraren.
En twee van de gehonoreerde aanvragen komen uit de geestes- en sociale wetenschappen.
Dat is niet alleen een belangrijk signaal aan de samenleving, maar het maakt ook dat de wetenschap zelf sterker.
Om met Eleanor Roosevelt te spreken: ‘What we must learn to do is to create unbreakable bonds between the sciences and the humanities.’
Alfa’s, Beta’s en Gamma’s kunnen niet zonder elkaar.
Alle onderzoeksvelden hebben elkaar nodig in de zoektocht naar het onbekende.
Die combinatie maakt de wetenschap in zijn geheel sterker.
Alle mensen die twee weken geleden met mij aanwezig waren bij March for Science, weten hoe belangrijk dat is.
Wetenschap is de motor van onze verbeelding en onze nieuwsgierigheid.
Het is het rationele fundament onder wie wij zijn.
Dat kan niet vaak genoeg gezegd worden, in een tijd van ‘alternatieve feiten’ en ‘fact free politics’.
Ik was onder de indruk van de woorden die Vinod Subramaniam (rector-magnificus van de Vrije Universiteit) tijdens de March sprak.
Zijn fundamentele onderzoek naar het samenklonteren van een specifiek eiwit zou ooit kunnen leiden tot een betere bestrijding van de ziekte van Parkinson.
Het zou kunnen – we weten het nog niet zeker.
Maar dankzij zijn onderzoek – en dat van velen met hem – weten we het ooit wel zeker.
En dat is waar we het voor doen.
Het is precies die drang naar vooruitgang, die zoektocht naar nog onbekende oplossingen, die ons mens maakt – en die we daarom moeten blijven koesteren.
En daarmee koesteren we ook de verwondering en het doorzettingsvermogen van wetenschappers.
Dat kunnen we heel eenvoudig doen: door hen te vertrouwen en vrijheid te geven.
Maar ik denk ook dat er meer nodig is.
Van u – de mensen die daar dagelijks aan werken – vraagt dat namelijk ook iets.
Het vraagt van u dat u niet in splendid isolation werkt.
Wetenschap is een onderdeel van wie wij zijn, als samenleving.
En dus is goede wetenschap altijd een wisselwerking.
De wetenschap kan alleen succesvol zijn als het goed is ingebed in de samenleving waar ze uit voortkomt.
Wetenschappelijk onderzoek is als een gesprek met de omgeving – met al haar vragen en onzekerheden.
Waarbij u feiten biedt – en zorgvuldig opgedane inzichten.
In dat gesprek is het ook uw taak om te inspireren en de verbeelding van de samenleving te prikkelen.
Zeker bij jonge mensen – want uw onderzoek van vandaag is het fundament onder de nieuwsgierigheid van morgen.
Het zijn ‘de schouders van reuzen’, waarop onze kinderen kunnen staan.
Met die gedachte hebben u en ik de afgelopen jaren aan de Nationale Wetenschaps Agenda gewerkt.
Waarin we zowel fundamenteel onderzoek steunen, maar ook kijken naar uw rol in het oplossen van maatschappelijke vragen.
Klimaat, gezondheid, sociale cohesie en integratie – het zijn allemaal wereldwijde vraagstukken die schreeuwen om toegewijde wetenschappers die de basis leggen voor politici en bestuurders.
En in dat maatschappelijke debat zijn dus ook zelfverzekerde en mondige wetenschappers nodig.
Ik weet dat het met uw toewijding en passie voor het vak wel goed zit.
Maar ik vraag u om die toewijding dus ook te gebruiken om de samenleving bij uw werk te betrekken.
Laat ons telkens zien wat u doet en waarom.
Laat ons ervaren waarom dit een publieke verantwoordelijkheid is – en waarom dat vooral zo moet blijven.
En laat de wetenschap zo midden in de samenleving staan.
Er is geen beter moment om daarmee te beginnen dan vandaag.
Dames en heren,
Ik wil tot slot opnieuw Eleanor Roosevelt laten spreken:
Science, wonderful, inexhaustible as its possibilities are, is not enough in itself. The future will depend on man’s use of it, his courage, his responsibility, and his imagination. With proper education to enable us to master the secrets of science, with a strong sense of responsibility for our own actions, with a clear awareness that our future is linked with the welfare of the world as a whole, we may justly anticipate that the life of the next generation will be richer, more peaceful, more rewarding than any we have ever known.
Politici, ministers en zelfs wetenschappers – ze komen en gaan.
Maar u en ik bouwen steeds voort op het werk van onze voorgangers.
En we geven dat werk weer door, gedreven door het idee van een wereld die we steeds rijker, beter en mooier kunnen maken.
De Zwaartekracht premies die u vandaag ontvangt, geven u de ruimte om dat te doen.
Vol maatschappelijke verantwoordelijkheid, vol moed en vol verbeeldingskracht.
Van harte gefeliciteerd!