Reactie minister Kamp op aanvullend onderzoek Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV)
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) heeft vandaag het aanvullende onderzoek naar aanleiding van het eerder verschenen rapport 'Aardbevingsrisico's in Groningen' over de gaswinning in de provincie gepresenteerd. Hieronder treft u de reactie van minister Kamp van Economische Zaken aan op dit aanvullende onderzoek.
De aardbevingsproblematiek ten gevolge van de gaswinning in Groningen beïnvloedt het leven van de Groningers ingrijpend. Het kabinet zet zich ten volle in om, samen met de NCG, de provinciale en lokale bestuurders, recht te doen aan de mensen in Groningen die veel te lijden hebben gehad – en nog hebben. De observaties uit dit OVV rapport dragen bij aan dit proces. De OVV constateert enerzijds dat er veel stappen zijn gezet om de veiligheid van de Groningers te vergroten, maar dat we er nog niet zijn. Ik herken mij in dat beeld, maar plaats op onderdelen nuanceringen bij de observaties die de OVV maakt.
Deze kabinetsperiode is de gaswinning met de helft teruggebracht en we hebben de productiewijze gereguleerd om het seismisch risico verder te beperken. Inmiddels zien we dat het aantal aardbevingen en de zwaarte daarvan fors is verminderd. De OVV is echter kritisch dat leveringszekerheid nog steeds een prominente plaats heeft in de besluitvorming. Waar de veiligheid van burgers nu voorop staat bij de winning van olie en gas en andere mijnbouwactiviteiten, moeten we tegelijkertijd echter ook voorkomen dat we een besluit nemen als gevolg waarvan NL geheel of gedeeltelijk in de kou komt te zitten op winterse dagen. Ook stelt de OVV dat er te weinig vaart wordt gemaakt met de aanpassing van het gasgebouw. Naar de Kamer heb ik aangegeven dat dit een proces is dat zorgvuldig moet worden doorlopen omdat het gaat om oude overeenkomsten met grote belangen aan beide zijden.
De afgelopen jaren is een versterkingsprogramma in gang gezet om de woningen in het gebied beter bestand te maken tegen bevingen. Dat dit een grote en complexe uitdaging is, daarvan zijn we ons, mét de OVV, zeer van bewust. We moeten dit proces bespoedigen, zonder aan zorgvuldigheid in te leveren.
De complexiteit en breedheid van de aanpak van de aardbevingsproblematiek, heeft er juist ook toe geleid dat, in tegenstelling tot wat de OVV constateert, andere ministeries nadrukkelijk zijn betrokken in dit proces. Er heeft voortdurend en breed overleg plaatsgevonden tijdens onder ander de besluitvorming over het nieuwe winningsplan en bij de ontwikkeling van normen, richtlijnen en voorschriften en bij de uitrol van de versterkings- en verstevigingsopgave zijn betrokken.
Dat er behoefte is aan goede regie bij deze aanpak, is evident. De regie waar de OVV om vraagt, is daarom in handen gegeven van de NCG. Hij geeft al volop invulling aan deze rol. Een wetsvoorstel om zijn formele positie te versterken is in procedure.
Aanvullend is er een organisatiestructuur gecreëerd die er op is gericht schademeldingen snel en doeltreffend af te handelen. Niettemin ben ik het eens met de OVV dat afhandeling van de schade beter en sneller moet én kan. Daarom vindt er momenteel intensief overleg plaats over een nieuwe opzet van de schadeafhandeling, op afstand van de NAM.
Een laatste opvallende observatie is dat de OVV vraagt om meer aandacht voor de subjectieve veiligheid. Dit heeft ook de aandacht van de NCG. Het is daarnaast mijn stellige overtuiging dat door de maatregelen die we nu reeds hebben genomen en de komende tijd gaan nemen om de échte, fysieke veiligheid te vergroten, ook het veiligheidsgevoel van de Groningers zal worden vergroot.
De effecten van de gaswinning beïnvloeden nog steeds het dagelijks leven van veel Groningers. Het kabinet gaat dan ook om samen met de NCG, bestuurders en bewonersorganisaties onverminderd verder met het aanpakken van de aardbevingsproblematiek, het herstellen van de geschonden relatie met de Groningse bevolking, het vergroten van de veiligheid van de Groningers en het bieden van perspectief voor de regio. De uitkomsten van dit OVV-rapport, zullen daarbij nadrukkelijk worden meegenomen.