Opnieuw minder jongeren voortijdig van school
Het aantal jongeren in het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) dat vorig jaar zonder startkwalificatie de schoolbanken verliet, is opnieuw gedaald, naar 22.948. Dat zijn er ruim 1400 minder dan vorig jaar. Het totale percentage daalde van 1,8 naar 1,7 procent. De uitval op de mbo-scholen daalde van 5 naar 4,6 procent, in het voortgezet onderwijs ligt het percentage op 0,4 procent. Dat maakte minister Bussemaker (Onderwijs) vandaag bekend.
‘Scholen en gemeenten spannen zich ieder jaar volop in om zoveel mogelijk jongeren met een startkwalificatie van school te laten gaan. We komen van ver: enkele jaren geleden vielen er nog meer dan 70.000 jongeren uit. Mijn complimenten aan alle scholen, instellingen en gemeenten!’ aldus minister Bussemaker. De best presterende instellingen en regio’s ontvangen vandaag een taart om hen te feliciteren met het resultaat. In de bijlage zijn de cijfers van alle mbo-instellingen en regio’s weergegeven.
Opvallende instellingen en regio’s
Een twintigtal instellingen valt op door hun prestaties en ontvangen van de minister een felicitatietaart. Zij hebben een daling van minstens 5% ten opzichte van schooljaar 14/15. Ook ligt hun vsv-percentage onder het landelijk mbo-gemiddelde en/of is de afgelopen drie jaren steeds ieder jaar gedaald.
- Koning Willem 1 College
- ROC Rijn IJssel
- ROC Leiden
- ROC Ter Aa
- ROC Da Vinci
- Clusius College
- Lentiz mbo
- Scheepvaart en Transport College
- Graafschap College
- Summa college
- AOC West Brabant / Prinsentuin College
- Regio College
- ROC Gilde opleidingen
- Nimeto
- Nova College
- ROC Aventus
- SOMA College
- ROC van Twente
- AOC Terra
- Menso Alting
Een aantal instellingen verdient een eervolle vermelding. Bijvoorbeeld omdat zij ondanks lastige omstandigheden een (flinke) daling hebben gerealiseerd. Dat zijn ROC TOP, MBO Utrecht, MBO Amersfoort en Zadkine.
Ook meerdere opvallende RMC-regio’s (RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatiefunctie) ontvangen een felicitatietaart van de minister. Zij voldoen aan drie criteria: meer dan 5% afname t.o.v. vorig jaar; een vsv-percentage lager dan het landelijk gemiddelde van 1,7%; én afgelopen drie jaar daalde ieder jaar de uitval in de regio. Het betreft de regio’s:
- Zuid-Holland Zuid
- Zuid-Holland Oost
- Achterhoek
- Gooi- & Vechtstreek
- Noord-Kennemerland
Een aantal regio’s verdient ook een eervolle vermelding. Zij voldoen aan twee van bovengenoemde drie criteria. Te weten: Noord-Oost Brabant, Zuid-Oost Brabant, Zuid-Holland Noord, Zuid-West Drenthe, Rivierenland en Stedendriehoek.
Ook Zuid-West Friesland valt op omdat deze regio opnieuw het laagste vsv-percentage heeft van alle regio’s.
Daling door de jaren heen
Gingen in schooljaar 2001/2002 nog zo’n 71.000 jongeren voortijdig van school, inmiddels is dat aantal nu met ruim 48.000 geslonken naar 22.948 jongeren: zo’n tweederde minder. Vorig jaar heeft het kabinet de toenmalige doelstelling van 25.000 vsv’ers in 2016 gehaald.
Ook in Europees verband doet Nederland het goed. Nederland behoort tot de koplopers in het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Vergeleken met de 28 EU-lidstaten als geheel (11% gemiddeld) heeft Nederland volgens de Europese definitie een relatief laag percentage schooluitvallers (8,2%). De Europese doelstelling (8%) is bijna bereikt.
Aanpak gaat onverminderd door
De positieve resultaten zijn voor Bussemaker geen reden om achterover te leunen. ‘Iedere jongere die de school verlaat zonder diploma is er een te veel, zeker als ze dat wel kunnen halen. Daarom heb ik vorig jaar bekend gemaakt nog minstens vier jaar met de aanpak door gaan te met een nieuwe, scherpere doelstelling van maximaal 20.000 voortijdig schoolverlaters per jaar in 2021,’ zegt minister Bussemaker.
In alle regio’s hebben de scholen en gemeenten samen een nieuw regionaal plan opgesteld om schooluitval te voorkomen, jongeren in een kwetsbare positie beter te begeleiden en om jongeren die langer geleden uitgevallen zijn, alsnog naar een opleiding of werk te begeleiden.
Tegelijkertijd zijn er ook jongeren voor wie een startkwalificatie (tijdelijk) niet haalbaar lijkt. Bijvoorbeeld door een complexe thuissituatie, ziekte of beperking. Voor hen heeft een goede voorbereiding op de overstap naar de arbeidsmarkt prioriteit. Met de kans om op een later tijdstip alsnog een startkwalificatie te halen.