Toespraak van staatssecretaris Van Rijn over de Drank- en Horecawet

Toespraak van staatssecretaris Van Rijn (VWS) tijdens de bestuurlijke bijeenkomst VNG: evaluatie Drank- en Horecawet te Rotterdam op 8 februari 2017.

Dames en heren,

Het afgelopen jaar heb ik de Drank- en Horecawet geëvalueerd.

Er hebben veel gesprekken plaatsgevonden. Met burgemeesters, GGD’en en de verslavingszorg. Met ondernemers, BOA’s, artsen en anderen. Ook liet ik een groot aantal onderzoeken uitvoeren. Graag deel ik vandaag een aantal bevindingen met u.

 

Drankgebruik onder jongeren vermindert

Een belangrijke trend die we kunnen vaststellen is positief: de alcoholconsumptie van jongeren daalt.

Nederlandse jongeren stonden een aantal jaar geleden bekend als de zuipschuiten van Europa.

  • Een kwart dronk elke 3 dagen alcohol. 2,5 keer zo vaak als jongeren in andere Europese landen.
  • En bingedrinken, het drinken van 5 of meer glazen alcohol binnen korte tijd, kwam onder de Nederlandse jeugd 2 keer zo vaak voor.
  • Bovendien begonnen jongeren op heel jonge leeftijd met drinken. Sommigen zelfs vóór hun 12e.

Drinkende jongeren leek wel de norm. De afgelopen jaren gaat het gelukkig wat beter. Steeds meer Nederlanders zijn het normaal gaan vinden dat jongeren niet drinken voor hun 18e.

Eind 2013 startte de NIX18-campagne. En vlak daarna werd in de wet vastgelegd dat aan jongeren onder de 18 jaar geen alcohol meer mag worden verkocht en dat ze geen alcohol bij zich mogen hebben in het openbaar.

Beiden hebben een gunstige invloed op het drinkgedrag van jongeren.

Bijna elke Nederlander kent NIX18. En dat niet alleen; het aantal ouders dat aangeeft dat hun kind géén alcohol drinkt, is sindsdien met 17 procent gestegen: tot 64 procent.

Eenzelfde percentage jongeren geeft ook zelf aan niet te drinken. Dat is een stijging van 8 procent.

Nog een paar cijfers.

Het aantal jongeren van 14, 15 jaar dat wel eens alcoholhoudende drank koopt is van 9 procent in 2011 gedaald naar 1 procent in 2015. Onder jongeren van 16 en 17 jaar is dit gedaald van 78 naar 10 procent.

Op basis van deze cijfers kunnen we vaststellen dat jongeren minder zijn gaan drinken in de afgelopen jaren. Bijvoorbeeld 16-jarigen. Tussen 1999 en 2011 dronk 75% van hen. In 2015 was dit gedaald naar 59%.

Dat is hoopgevend en stemt tot optimisme. Maar deze cijfers vertellen niet het hele verhaal over alcoholgebruik.

De leeftijd waarop jongeren beginnen met drinken is weliswaar gestegen van 12 jaar naar 13,2 jaar. Maar is natuurlijk nog ver verwijderd van de leeftijdsgrens van 18 jaar.

Bovendien lukt het jongeren onder de 18 nog steeds vrij gemakkelijk om aan alcohol te komen. En als het niet lukt in een winkel, krijgen ze het vaak van vrienden of ouders.

Ook komt onder deze groep het bingedrinken zeer regelmatig voor. Evenals onder jongvolwassenen tot 24 jaar.

Het aantal jongeren en jongvolwassenen dat daardoor terecht komt op de afdeling Spoed Eisende Hulp van een ziekenhuis, is niet gedaald maar toegenomen.

En ook onder volwassenen is te veel drinken wijd verbreid: een op de tien is een zware drinker en even zoveel zijn overmatige drinker. Zij lopen daardoor een groot risico op sociale - en gezondheidsproblemen.

 

Alcohol is vanzelfsprekend

Een belangrijke vraag is waarom het terugdringen van drankgebruik onder jongeren en volwassenen zo moeizaam gaat?

Volgens mij komt dat doordat wij alcoholgebruik heel gewoon zijn gaan vinden. Alcohol is volledig geaccepteerd in onze samenleving. Het is iets wat bij het dagelijks leven hoort en wordt geassocieerd met 'lekker' en 'gezellig'.

Iedereen vindt het daardoor normaal dat alcoholische dranken bij allerlei gelegenheden worden geschonken. Maar tegelijkertijd wordt steeds meer bekend over de schadelijkheid van alcohol. Alcoholgebruik kan leiden tot ingrijpende gezondheidsproblemen zoals kanker, een hoge bloeddruk en verslaving. En leidt tot overlast en ongelukken.

Niet voor niets heeft de Gezondheidsraad de alcoholrichtlijn aangepast. De raad adviseert volwassenen niet te drinken. En anders hooguit 1 glas per dag.

Ik ben dan ook van mening dat we kritisch moeten kijken naar de plek die alcohol in onze samenleving inneemt. We moeten ons afvragen of het wel normaal is dat alcohol altijd en overal te krijgen is.

Dáár moeten we het met elkaar over hebben.

 

Geen voorstander van blurring

Dit is ook een van de redenen waarom ik het niet zomaar eens ben met het schenken van alcohol in kledingwinkels, kapperszaken, boekwinkels, enzovoort. Deze mengvormen – ook bekend als blurring - staan haaks op mijn streven naar minder drankgebruik.

Ik begrijp dat gemeenten naar middelen zoeken om winkelstraten aantrekkelijker te maken. Maar als dat gebeurt door het uitbreiden van het aantal verstrekkingspunten van alcohol, lijkt me dat geen goede zaak.

Als we dit toelaten, onderstrepen we dat drankgebruik heel normaal is. Terwijl alcohol een bijzonder en risicovol product is. En welk signaal geven we hiermee af aan onze jeugd?

Bovendien is blurring illegaal. Het is in strijd met de wet. En ook zit het publiek niet te wachten op de deze vermenging van winkelformules. 78% van de Nederlanders noemt het 'niet normaal'.

 

Toezicht is toegenomen, maar is niet voldoende

Een ander belangrijk punt dat ik graag hier wil noemen, is het verbeteren van het toezicht op de Drank- en Horecawet.

De meeste gemeenten zijn tevreden met de toezichtstaak die ze sinds 2013 hebben. Er vinden nu meer controles plaats dan toen dit de verantwoordelijkheid was van de Voedsel- en Warenautoriteit. Ook vinden gemeenten het prettig zelf de regie in handen te hebben en krijgen ze zo een beter beeld van de lokale situatie.

De toename van de handhaving heeft er toe geleid dat het aantal boetes en waarschuwingen voor het niet naleven van de wet is toegenomen.  Ook hebben meer jongeren een boete of HALT-straf gekregen omdat ze in bezit waren van alcohol.

Hieruit blijkt dat gemeenten hun taak goed oppakken. Dat wil zeggen: de meeste gemeenten. Er zijn ook gemeenten die hun handhavende rol niet vervullen.

Ik wil deze gemeenten oproepen hun rol serieus te nemen en hun wettelijke taken uit te voeren! Daarbij moeten volksgezondheids- en openbare ordeaspecten goed worden meegewogen.

Het lijkt mij goed de komende tijd duidelijk te maken waar het wél en waar het niet goed gaat. Zoals ik al zei, is het aantal boetes en waarschuwingen de laatste jaren toegenomen. Desondanks wordt door veel ondernemers de Drank- en Horecawet nog niet goed nageleefd als het om de leeftijdsgrens van 18 jaar gaat.

We zien grote verschillen in de naleving van de leeftijdsgrens tussen de verschillende verkoopkanalen. Supermarkten en ketenslijters hebben de naleving redelijk op orde. Hoewel er onderling grote verschillen zijn.

De rest van de verkoopkanalen scoort ver onder de maat. Met als grootste uitschieter de bedrijven die alcohol via internet verkopen en het thuis bezorgen. Slechts 2 procent let daarbij op de minimum leeftijd van 18 jaar. Ook is er veel aandacht nodig voor de verkoop van alcoholische dranken in sportkantines.

Maatregelen

Hieruit blijkt dat niet alle onderdelen van de Drank- en Horecawet op decentraal niveau eenvoudig zijn uit te voeren en te handhaven. Behalve het tegengaan van drankverkoop aan jongeren door internetbedrijven, geldt dat ook voor het vaststellen van het verbod op prijsacties.

Gemeenten kunnen prijsacties verbieden, maar het gebeurt weinig. Belangrijke reden is dat het veelal niet om lokaal opererende bedrijven gaat, maar om landelijke ketens.

Ik verken daarom de mogelijkheden om het toezicht op verkoop van alcohol via internet, evenals het verbod op prijsacties, te centraliseren. Ook wil ik nagaan hoe we de Drank– en Horecawet beter kunnen afstemmen op het Bouwbesluit.

Op sommige punten overlappen het Besluit Eisen Inrichting en het Bouwbesluit elkaar en wordt er verschillende uitleg aan gegeven. Bovendien zijn niet alle eisen actueel.

Deze onduidelijkheid brengt extra tijd en kosten voor ondernemers en gemeenten met zich mee. Met het oog op vermindering van administratieve lasten en vereenvoudigde regelgeving vind ik het belangrijk dat dubbelingen en onduidelijkheden worden weggenomen.

Een ander belangrijk punt is aan welke eisen verkopers van alcohol moeten voldoen. Het verschil in opleidingseisen tussen commerciële verstrekkers enerzijds en paracommerciële verstrekkers –zoals sportkantines - anderzijds, is niet goed te onderbouwen. Terwijl beide partijen hetzelfde product verstrekken, worden er verschillende eisen gesteld.

Ik ga nader onderzoeken of de eisen aan de verschillende verstrekkers momenteel voldoende zijn en of de vereiste kennis bij alle verstrekkers al dan niet hetzelfde moet zijn.

Dames en heren, ik rond af.

We kunnen concluderen dat er dalende trends zijn in het alcoholgebruik. Dat stemt mij hoopvol. Tegelijkertijd is er een grote groep jongeren onder de 18 jaar die alcohol drinkt en zijn er veel volwassenen die meer drinken dan goed voor hen is.

Alcohol is een bijzonder product dat risico’s met zich meebrengt. Ik ben daarom tegen het verder normaliseren van alcoholgebruik. Daarom ben ik ook geen voorstander van blurring.

Alcohol schenken in kledingwinkels en dergelijke maakt alcoholgebruik nog normaler. Dat moeten we voorkomen. Ik wil juist de vanzelfsprekendheid van het schenken van alcohol bij en in allerlei gelegenheden ter discussie stellen. We moeten kritisch kijken naar ons drinkgedrag.

Daarbij is het ook van belang dat gemeenten hun handhavende rol goed vervullen. Nu dat op sommige punten slecht lukt - de aankoop van alcohol via het internet en het tegengaan van kortingsacties – onderzoek ik om dit centraal te regelen.

We moeten vooral onze jongeren en kwetsbare groepen, zoals zware en overmatige volwassen drinkers, beschermen. En we moeten er voor zorgen dat de kennis over de schadelijkheid van alcohol breder bekend wordt. Het uitgangspunt van mijn alcoholbeleid is de volksgezondheid en openbare orde en veiligheid. Ik reken op uw medewerking.