Toespraak Minister van Defensie bij aftrap ‘Herzien van de beleidsvisie (BV) op de rol en positie van de onderofficier in de krijgsmacht’
Toespraak bij aftrap ‘Herzien van de beleidsvisie (BV) op de rol en positie van de onderofficier in de krijgsmacht’ door de Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert, op dinsdag 14 februari 2017 te Den Haag.
Dames en heren, Geachte onderofficieren,
Vandaag praat u over uw rol, over uw positie als onderofficier. En dat is maar goed ook want de laatste beleidsvisie is alweer een tijdje geleden opgesteld, in het jaar 2007, zo heb ik begrepen.
En u weet - net zo goed als ik - dat de context waarin wij werken - waarin u werkt - steeds weer aan grote veranderingen onderhevig is. De tijd staat niet bepaald stil, en de wereld draait door. En dat geldt dus ook voor alle dreigingen en risico’s waarmee we te maken hebben en ook te maken krijgen. Met andere woorden: uw rol is in feite continue in ontwikkeling!
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog gaf prins Maurits de onderofficier een belangrijke rol in het Staatse leger. De onderofficier als ruggengraat van de krijgsmacht. En voor de goede orde: dat bent u tot op de dag van vandaag.
Ook in de achttiende eeuw werd er nagedacht over de positie van de onderofficier. Men wilde het vak van onderofficier “meer aanzien” geven. En soms is het best aardig om de reglementen van toen terug te lezen. Zo zijn er in de Nederlandse reglementen van (rond) het jaar 1770 verschillende bepalingen opgenomen die hier op geheel eigentijdse wijze invulling aan geven. Het was de onderofficier bijvoorbeeld ten strengste verboden om met een slaapmuts op, pijp in de mond, neerhangende kousen of anderszins slordig gekleed op straat te verschijnen. De onderofficier mocht zich uitsluitend schoon, met gekamd haar en opgetrokken kousen vertonen.
Wat meer recent heeft de Stuurgroep Maatschappelijke Invloeden in de Krijgsmacht (STUMIK) de nodige invloed gehad op uw vak als onderofficier. Deze commissie werd in het jaar 1972 ingesteld om de gevolgen van de nieuwste maatschappelijke ontwikkelingen voor de krijgsmacht te onderzoeken en op grond daarvan ook aanbevelingen te doen voor het personeelsbeleid.
Zeer terecht werd toen gesteld dat het personeelsbeleid een geïntegreerd deel van het defensiebeleid moest zijn én dus géén sluitstuk. De kwaliteit van de krijgsmacht werd immers ‘in belangrijk opzicht’ bepaald door het personeel. Het spreekt voor zich dat ook dit tot op de dag vandaag maar al te waar is.
Begin jaren ’90 werd de basis gelegd voor uw positie als onderofficier. De grondig gewijzigde internationale toestand was hiervoor de aanleiding. En ik vermoed zomaar dat de meesten van u zich hierin nog altijd herkennen.
De onderofficier als leider! Tijdens de diverse vredesmissies die vanaf dat moment volgden, moest de onderofficier – veel meer dan voorheen - snel en onder moeilijke omstandigheden zelfstandig besluiten kunnen nemen. Hij of zij moest dan ook geestelijke en lichamelijke hardheid voor de oorlogstaak bijgebracht worden, ervaring hebben en ook de organisatie kennen om te kunnen instrueren. Grenzen verleggen werd een leidend begrip in de opleiding. Sindsdien is uw vak eigenlijk alleen maar meer divers en meer complex geworden. Anno 2017 zijn de dreigingen en risico’s reëel en is het beroep op de krijgsmacht flink toegenomen en daarmee ook op u. Vandaag de dag wordt u wereldwijd ingezet, in eigen land en ver daarbuiten. Ook wordt u geconfronteerd met bijvoorbeeld kortere reactietijden. Kortom: de eisen zijn hoog. Of het nu gaat om onze beschikbaarheid, paraatheid, verplaatsbaarheid of wendbaarheid.
Ook het scala aan taken is groots. Variërend van hulp in een humanitaire missie tot een ‘full scale war’. Vaak in een joint samenstelling en altijd als onderdeel van een internationale ‘taskforce’. En niet zelden zijn de scenario’s complex en wordt het werk onder gevaarlijke en primitieve omstandigheden verricht.
In dit alles is uw verantwoordelijkheid groots. U speelt immers een belangrijke rol in de uitvoering van al die taken en daarmee bepaalt u - in hoge mate – niet alleen het gezicht maar ook het succes van onze inzet.
Daar komt bij: de technologische ontwikkelingen! Ontwikkelingen die zich in een razend tempo voltrekken én ook dit vraagt veel van u.
De afgelopen vier jaar heb ik - tijdens werkbezoeken en anderszins - steeds met bewondering gekeken naar de kwaliteit die u iedere keer weer op de mat weet te leggen. Uw professionaliteit en toewijding staan hoog aangeschreven.
En ik realiseer me goed dat dit niet vanzelfsprekend is. Juist de afgelopen jaren werden we geconfronteerd met de impact van eerdere bezuinigingen en stond onze personele en materiële gereedheid flink onder druk.
En ja, de afgelopen jaren is er weer extra geld aan de Defensiebegroting toegevoegd, inmiddels zo’n 900 miljoen euro. Maar daarmee zijn we er nog niet. Ook duurt het nog even alvorens de positieve effecten van dit extra geld ook daadwerkelijk voelbaar zijn op de operationele werkvloer.
Feit is dat uw bereidheid om tot het uiterste te gaan, ook een verantwoordelijkheid met zich mee brengt: de verantwoordelijkheid om u goed op uw taken toe te rusten. En ook daarom moet er de komende jaren verder in onze krijgsmacht worden geïnvesteerd.
Zoals ik net al zei, ik herhaal het nog maar ‘ns, de effecten van eerdere bezuinigingen voerden de afgelopen jaren duidelijk de boventoon. Maar met het oog op het extra geld en het groeiende draagvlak voor Defensie in het publieke domein zeg ik ook: er is wel degelijk perspectief. We gaan voorwaarts. En het is van belang om dit op ons netvlies te houden. Met onder meer de verkiezingen op 15 maart aanstaande, wordt 2017 een belangrijk en spannend jaar. Ook voor Defensie. Wie er straks ook de “lead” moge hebben tijdens de formatie, ik zal er in ieder geval alles aan doen om duidelijk te maken dat een volgend kabinet (van welke samenstelling dan ook) verder invulling moet willen geven aan die zo noodzakelijke verdere versterking en vernieuwing van onze krijgsmacht.
Dit betekent echter ook dat wij, in welke functie dan ook, alles in het werk moeten blijven stellen om het vertrouwen in Defensie hoog te houden. En ook daarom waardeer ik een dag als vandaag. De rol en positie van de onderofficier is cruciaal. Van welke kleur dan ook. Als het erop aankomt, moet Defensie er als één team staan. Een team dat focust op onze kerntaken en onder alle omstandigheden kwaliteit levert.
U zit in het hart van de operationele uitvoering en vervult daarmee een spilfunctie binnen de krijgsmacht.
Dames en heren, ik wens u daar alle succes bij en uiteraard ben ik zeer benieuwd naar het resultaat. Dank u.