Toespraak minister Asscher bij aftrap WerkWeek Jeugdwerkloosheid
Toespraak van minister Asscher (SZW) bij de aftrap van de WerkWeek Jeugdwerkloosheid op 13 februari 2017.
“Het was die fonkeling in je ogen.”
Misschien krijgen jullie morgen wel een Valentijnskaartje met die tekst er op. Van iemand die je onlangs diep in de ogen heeft gekeken en op slag verliefd was.
Want om te weten of het échte liefde is moet je iemand in de ogen kijken.
Zo werkt dat in ieder geval bij mij!
Selma heeft zulke fonkelende ogen. Ik heb ze zelf niet [in het echt] gezien, maar haar baas Ruurt wel.
En voor hem was het liefde op het eerste gezicht. Puur zakelijk dan.
Toen hij Selma ontmoette zag hij namelijk vuur in haar ogen dat met geen pen te beschrijven is. Heel letterlijk: haar CV stelde niet veel voor. Geen werkervaring. Geen afgeronde opleiding. En Selma zat al tweeënhalf jaar in de bijstand, na de geboorte van haar dochtertje.
Dat is niet bepaald het ideaalplaatje voor werkgevers.
Maar toen Ruurt Selma ontmoette, wist hij dat zij hem niet zou teleurstellen.
Hij zag in haar een échte doorzetter. En dat is precies wat ze ook bleek te zijn.
Want verkeersregelaar is geen gemakkelijke baan. Veel mensen haken uiteindelijk af.
Ga er maar aan staan. Elke dag voor dag en dauw en in weer en wind de weg op.
Maar Selma hoor je niet klagen. In een knalgeel jack leidt ze iedere dag weer het verkeer in goede banen. En Selma vindt het geweldig.
Het mooie van dit verhaal is dat Selma een kans kreeg.
Het mooie is ook dat er voor die kans niet veel nodig was.
Een ontmoeting waarbij je elkaar in de ogen kunt kijken.
Dat kan het verschil maken tussen een baan en geen baan.
Een toekomst en geen toekomst.
Een ontmoeting is namelijk een startpunt van een carrière.
Van een goede samenwerking en een mooier morgen.
Eind goed al goed, zou je denken.
Maar dat is niet zo.
Want een aantal jongeren wacht nog op zo’n kans. Jongeren met evenveel vuur in hun ogen als Selma.
Met evenveel drive en doorzettingsvermogen. En evenveel zin om aan de slag te gaan.
Daar wilde ik vier jaar geleden wat aan doen. De jeugdwerkeloosheid was toen heel hoog.
We hebben flink wat werk verzet om daar verandering in te brengen.
Met ‘we’ bedoel ik niet alleen het team Aanpak Jeugdwerkloosheid. Heel veel mensen hebben zich de afgelopen jaren uit de naad gewerkt om voor jongeren het verschil te maken.
Mensen van gemeenten, UWV, scholen. Mensen zoals Mirjam Sterk. Mensen die geïnteresseerd zijn in jongeren en begrijpen dat de problemen van de huidige generatie écht anders zijn. Dat iedereen wel eens een kruiwagen nodig kan hebben.
Dat betekent dat je samen de schouders eronder zet.
De werkloosheid onder jongeren is inmiddels op het laagste punt sinds vijf jaar. Maar dat betekent niet dat we er al zijn.
Want nog niet iedereen heeft een kans gekregen. Er is een groep jongeren die nog aan de kant staat. Jongeren zoals Selma, zonder de juiste papieren, zonder werkervaring, en met een flinke dosis tegenslag in hun bagage. Tegen deze jongeren zeg ik: je staat er niet alleen voor.
Speciaal voor hen is deze Werkweek. Want tegenslag mag er natuurlijk niet voor zorgen dat je de rest van je leven tegengewerkt wordt. Dat een slechte start blijvende stilstand betekent.
Deze aftrap van de WerkWeek is in de stijl van de succesformule die we al een tijd toepassen.
De formule die voor Selma en al heel veel andere jongeren heeft gewerkt.
Om werkloosheid aan te pakken ‘moet je het groots maken, maar klein houden’. En dat is precies wat we deze week gaan doen. In het hele land willen we 10.000 ontmoetingen in één week tot stand brengen. Niet door grote, anonieme evenementen te organiseren. Nee, we zetten in op persoonlijke gesprekken in een intieme, kleine setting.
Zodat er genoeg aandacht is voor elkaar.
Zodat je verder kijkt dan dat CV en elkaar écht een kans geeft.
Deze bewezen methode is één van de kernelementen van de aanpak jeugdwerkloosheid.
Die aanpak is heel intensief. Gemeenten en het UWV hebben onzichtbare jongeren soms letterlijk van de straat geplukt, getraind, en persoonlijk voorgesteld aan werkgevers. Het doel was om in twee jaar tijd 23.000 jongeren met een uitkering aan de slag te helpen. We zijn ruimschoots op koers en daarom hebben gemeenten en UWV de ambitie met 5.500 jongeren opgehoogd.
Maar we hebben ook geïnvesteerd in onderwijs. In 12 steden werkt het Team Aanpak Jeugdwerkloosheid samen met 20 vmbo- en 15 mbo-scholen, 5 hogescholen en 3 universiteiten om ruim 9000 leerlingen beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Jongeren krijgen onder andere training hoe ze om moeten gaan met vooroordelen. Vooral jongeren met een migrantenachtergrond krijgen daarmee te maken.
Ik vind het onacceptabel dat vooroordelen de toekomst van jong talent zo kan verspillen. Bedrijven die discrimineren moet je hard aanpakken. De overheid doet er geen zaken meer mee.
Maar het lastige is dat vooroordelen vaak aan de oppervlakte sluimeren. Je kunt ze niet hard maken. En juist dat zorgt voor onzekerheid. Ik kan me goed voorstellen dat Achmed en Fatima de balen hebben als zij voor de zoveelste keer afgewezen worden, zonder goede reden. Ligt het aan hun kwaliteiten of zijn naam? Ze kunnen het niet hardmaken. Twijfel en wantrouwen groeien, en zo worden vooroordelen uiteindelijk nog waar ook.
Gelijke kwaliteiten. Ongelijke kansen. Het is ongelofelijk oneerlijk. Maar de handdoek in de ring gooien gaat je echt niet verder helpen. Daarom is die ontmoeting ook zo belangrijk. Door elkaar te ontmoeten zien werkgevers en kandidaten dat vooroordelen vaak nergens op gebaseerd zijn.
Er is de afgelopen jaren veel gebeurd, maar de jeugdwerkloosheid heeft nog geen happy end. Natuurlijk ben ik ongelofelijk blij met het feit dat steeds meer jongeren werk hebben. Maar hoe hard de economie ook groeit, er zijn jongeren die het niet in hun eentje redden. Er moet aandacht blijven voor deze jongeren. Die hebben gemeenten en UWV nodig om aan de bak te komen. Dáár ben je voor, als overheid. Vooral omdat dit de eerste generatie die opgroeit met permanente onzekerheid: driekwart van de jongeren gaat van het ene flexbaantje naar het andere. Die doorgeschoten flexibilisering moet echt stoppen. Want van een knipperlichtrelatie is nog nooit iemand gelukkig geworden!
Ik sluit liever af met een romantischer einde.
Zojuist heb ik een aantal jonge talenten ontmoet. Zij staan te popelen om aan de slag te gaan. Als ik me als een Robert ten Brink tot de werkgevers richt: ik weet zeker dat jullie straks als een blok voor ze gaan vallen en dat de vonk zal overspringen!
Veel succes!