Dijkhoff: 'Stelsel interlandelijke adoptie verbeteren, maar niet stopzetten'
Staatssecretaris Dijkhoff wil interlandelijke adoptie niet stopzetten, maar wil de zorgvuldigheid en kwaliteit van de procedures verder verbeteren door een aantal maatregelen te nemen. Dat schrijft de staatssecretaris aan de Tweede Kamer in reactie op het rapport ‘De toekomst van de keten voor interlandelijke adoptie’ van adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) en het advies ‘Bezinning op interlandelijke adoptie’ van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Een goed gereguleerde adoptieprocedure biedt kansen voor kinderen die gebaat zijn bij adoptie. Daarnaast is het een mogelijkheid voor mensen met een kinderwens om via een legale route hun wens te vervullen.
Een eerste maatregel die de staatssecretaris neemt om het stelsel toekomstbestendig te maken, is een actiever internationaal beleid van de Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden (Ca). De Ca zal zich actiever bemoeien met de contact(ontwikkeling)en met de zendende landen, waarmee beter zicht komt op de landen en organisaties waarmee wordt samengewerkt. Er zal in principe alleen worden samengewerkt met landen die bij het Haags Adoptieverdrag zijn aangesloten.
Daarnaast zal de Ca het toezicht op de vergunninghouders (op met name financieel gebied) optimaliseren en haar toezichthoudende rol nauwer afstemmen met de Inspectie Jeugdzorg. Hiermee kan de Ca adequater sturen op financiële of kwalitatieve risico’s bij vergunninghouders. ‘Om de effectiviteit van deze maatregel te vergroten, krijgt de Ca een wettelijke aanwijzingsbevoegdheid om de vergunninghouders aan te spreken. Ik zal daarom een voorstel doen om de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) te wijzigen’, aldus staatssecretaris Dijkhoff.
Vanwege de afname van het aantal adopties is het logisch te kijken naar het aantal vergunninghouders. Het huidige aantal is vijf vergunninghouders. In 2005 ging het om rond de 1200 adopties, terwijl in 2016 ongeveer 200 adopties hebben plaatsgevonden. De verwachting is dat het aantal adopties structureel op een laag niveau zal blijven. Deze daling vraagt om een kwalitatief goede, maar kleinere adoptieketen. Staatssecretaris Dijkhoff stelt de Tweede Kamer daarom voor dat de huidige vergunningen die zijn afgegeven tot 2019-2020, niet per definitie verlengd worden.
Tot slot gaat de Ca een normenkader opstellen om binnen de keten van vergunninghouders, de Stichting Adoptievoorzieningen en de Raad voor de Kinderbescherming te hanteren. Het normenkader heeft onder meer betrekking op de invulling van het subsidiariteitsbeginsel. Dat beginsel houdt in dat er eerst gekeken wordt naar de mogelijkheden om het kind binnen het eigen gezins- of familieverband onder te brengen, dan naar binnenlandse adoptie en pas als dat niet kan naar buitenlandse adoptie. Het beleid moet zo eenduidiger worden. In de loop van 2017 wordt een eerste aanzet gemaakt met bovenstaande maatregelen en de benodigde wetswijziging.
De RSJ had in haar advies tenslotte kritiek op adopties uit de VS, China en EU-landen. De staatssecretaris ziet geen reden de adoptierelatie tussen Nederland en de VS en de EU-landen te beëindigen. Ten aanzien van de Verenigde Staten zijn er heldere samenwerkingsafspraken tussen Nederland en de VS en wordt voldaan aan de principes en uitgangspunten zoals vermeld in de huidige wet- en regelgeving. Datzelfde geldt voor de adoptie uit EU-landen. Er is geen twijfel over de zorgvuldigheid van de procedure en de invulling van het subsidiariteitsbeginsel. Wel hebben adopties uit China de kritische aandacht in verband met beperkte mogelijkheid tot toezicht. Dit jaar zal een ambtelijke delegatie wederom afreizen naar China. Mocht er in de toekomst aanleiding voor zijn, dan kan adoptie uit bepaalde landen heroverwogen worden.