Back to the Future: grip op je toekomst met een ander Europa
Dit opinieartikel van minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken is gepubliceerd in het Algemeen Dagblad van vrijdag 27 januari 2017.
Herinnert u zich de film Back to the Future? Stel dat Marty McFly en Doc Brown vanuit het Amerika van 1985 – tijd van economische crisis en Koude Oorlog – met hun DeLorean tijdsmobiel naar het Europa van vandaag zouden vliegen. Ze zouden een heel ander continent zien.
Groter, welvarender, stabieler. Duitsland herenigd, het IJzeren Gordijn verdwenen. Met nieuwe lidstaten als Spanje, Portugal, Tsjechië, Kroatië. Destijds dictaturen; nu landen waar onze vrijheden ook vanzelfsprekend zijn geworden. Mede dankzij nauwe trans-Atlantische samenwerking.
Een continent waar volop handel wordt gedreven. Waar met een gemeenschappelijke munt wordt betaald. Waar ruzies niet worden opgelost met wapengekletter, maar bij de rechter, of aan de vergadertafel.
Veilige haven
Je hoeft geen tijdreiziger te zijn om de grote voordelen van Europese samenwerking te zien.
De Europese Unie van 2017 is een veilige haven in een roerige wereld. Niet voor niets proberen duizenden ons continent te bereiken. Samen sterker, dat lijkt zeker nu het devies. Nu ‘America First’ de lijfspreuk is van president Trump, en Europa weer lijkt teruggeworpen op zichzelf. Nu ten oosten Rusland zich roert, ten zuiden oorlog woedt, en klimaatverandering ons voor problemen stelt…
Dus als Marty en Doc zouden horen dat juist nu het vertrouwen in de EU daalt, dan denk ik dat ze zich achter de oren zouden krabben.
Ik zou ze aanraden het land in te gaan.
Dan kunnen ze heel uiteenlopende verhalen horen. Verhalen van mensen die zien hoe snel de wereld verandert, en proberen grip op hun leven te houden.
Enerzijds de kleine bloemenexporteur, die blij is dat hij zijn tulpen in 27 landen kan verkopen zonder dat ze bij de grens staan te verpieteren. Dat levert winst, groei en banen op.
Maar ook de vrachtwagenchauffeur, die niet meer kan opboksen tegen goedkope concurrentie uit Litouwen; hij verliest zijn baan.
En dan de bakker op de hoek. Hij is failliet gegaan tijdens de crisis, toen de bank hem geen krediet meer wilde geven - dezelfde bank die met belastinggeld moest worden gered.
Of de vertwijfelde omwonenden van een groot AZC. De vluchtelingencrisis gaat hen aan het hart, maar ze herkennen hun eigen plaatsje niet meer. En het ging na de crisis net een beetje beter. Waarom houdt Nederland, net als Polen en Hongarije, niet gewoon de deur dicht?
Niet iedereen profiteert
Deze mensen sprak ik ook. Hun verhalen laten zien: onder de oppervlakte van dat welvarende en vreedzame Europa gaan aardig wat uitdagingen schuil. Uitdagingen die mensen raken.
De cijfers bevestigen dat.
Want volgens het Centraal Planbureau levert de interne markt ieder jaar een maandsalaris per Nederlander op, maar dat is een gemiddelde. Niet iedereen profiteert daarvan. De lasten zijn ook niet gelijk verdeeld - een paar landen in de Europese Unie vangen het grootste deel van de vluchtelingen op. Andere gaan nog steeds gebukt onder hoge jeugdwerkloosheid en lage groei.
Iedereen is het er vandaag de dag over eens: deze problemen zijn super-reëel: bureaucratie, ongelijkheid en gebrek aan controle.
Dat klinkt stoer
De meningsverschillen komen pas als we over de oplossingen praten.
En daar wil ik het precies met u over hebben.
Eerst over de schijnoplossingen, sprookjes die leuk klinken maar het kind met het badwater weggooien.
Die komen bijvoorbeeld van mensen die zeggen: weg uit de Europese Unie en grenzen dicht.
Dat klinkt lekker stoer. Maar we schieten er niks mee op. De vrachtwagenchauffeur krijgt zijn baan er niet mee terug - de transportsector wordt het eerst geraakt. We gaan er zelfs op achteruit: de ondernemer raakt zijn klanten kwijt, Nederland verliest dat extra maandsalaris. En wie wil er weer bij de grens wachten om naar Duitsland te mogen?
Erger nog: we verliezen juist grip op onze toekomst. Veel onderwerpen kunnen wij in ons eentje helemaal niet aan. Denk aan het klimaatprobleem en de vluchtelingencrisis. Maar ook aan de relatie met landen als Rusland, Turkije en de Verenigde Staten.
Schijnoplossingen
Mede dankzij de Europese afspraken met Turkije daalde het aantal asielaanvragen. In Nederland kunnen nu zelfs opvangcentra dicht. Dat was ons alleen nooit gelukt. Een sterke Europese buitengrens geeft ons méér stabiliteit dan een hek om Nederland bieden kan. En we hoeven er welvaart en waarden niet voor op het spel te zetten.
Schijnoplossingen komen ook van mensen die ‘méér Europa’ zien als het antwoord op alle vragen. Een beetje zoals sommigen vinden dat alles beter smaakt met ketchup. Ze stellen bijvoorbeeld allerlei Europese belastingen voor, of zelfs een Europees leger.
In zo’n Europa herkent Nederland zichzelf niet. Andere landen evenmin. Het is het beste recept voor het uiteenvallen van de Europese Unie.
Een ánder Europa nodig
Waar ligt dan wél de oplossing?
Ik kies vol overtuiging voor Europese samenwerking en voor de Europese Unie, omdat die in het belang zijn van Nederland.
Maar het moet wel fors anders. Niet meer, niet minder: we hebben een ánder Europa nodig.
Zo’n Europa bestaat uit sterke landen, waarin de democratie geworteld is. De lidstaten moeten terug in de schijnwerpers. Ook bij acute problemen moet het initiatief weer veel meer bij de Europese landen zelf liggen. In zo’n Europa kunnen we onszelf als burgers weer herkennen.
De voortekenen daarvan zijn al te zien. Denk aan de financiële crisis een paar jaar geleden. Of aan de sancties tegen Rusland. Telkens waren het de regeringen samen die de besluiten namen.
Het begint bij de lidstaten zelf. Regeringen moeten zélf zorgen voor de voorzieningen die inwoners belangrijk vinden: goede zorg, goed onderwijs, een degelijk pensioen en een fatsoenlijk vangnet voor hen die het moeilijk hebben.
Europa moet dan wel een race to the bottom tegengaan. Dit kabinet heeft hard gewerkt om Europese regels zo aan te passen, dat werkgevers voor gelijk werk op dezelfde plek een gelijk loon betalen. Er is nog veel te doen, zodat onze eigen vrachtwagenchauffeurs, loodgieters en stukadoors een eerlijke kans houden.
Een eerlijker speelveld
Een eerlijker en beter speelveld betekent ook dat Europa moet investeren in banengroei. Door samen onze infrastructuur te verbeteren, groene innovatie te bevorderen en een échte digitale markt op poten te zetten, brengen we bestaanszekerheid voor alle Europeanen dichterbij.
Een eerlijker speelveld willen we ook voor winstbelastingen. Hier lijkt wel een wedstrijd gaande: welk Europees land biedt het laagst? Grote bedrijven dragen daardoor nauwelijks belasting af terwijl verplegers, leraren en bakkers iedere maand netjes hun deel leveren. Dat is te gek voor woorden; wat mij betreft spreken we met alle Europese landen een bodemtarief af.
Die aanpak hebben we ook nodig bij het vluchtelingenvraagstuk. Nederland is gastvrij naar mensen die huis en haard zijn ontvlucht. Onze leraren, vrijwilligers en medewerkers van asielzoekerscentra lopen de benen uit het lijf. Daarop mogen we trots zijn. Deze gastvrijheid moeten we behouden voor mensen die echt niets meer hebben. En we moeten vanaf dag één werk maken van integratie: de taal leren, naar school en aan het werk.
Ook hier moeten we optreden tegen valsspelers. Dat doen we door snel de samenwerking te verbeteren met landen als Tunesië en Marokko, Mali of Nigeria, over het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers. Waarbij de EU alle instrumenten moet kunnen inzetten – van ontwikkelingssamenwerking tot handel.
Grote vragen, niet de kleine lettertjes
Met de Commissie aan het stuur heeft Europa lang gewerkt als een wetgevingsmachine. Terwijl de Amerikanen voor onze veiligheid zorgden, konden wij rustig onze interne markt uitbouwen – daar waren spelregels voor nodig. En die kwamen uit Brussel.
Die regelfabriek heeft ons geen windeieren gelegd. Maar nu voldoet het niet meer. Onder president Trump spreekt de Amerikaanse veiligheidsgarantie niet langer vanzelf; Europa moet de eigen broek ophouden. Nederland en Europa moeten nu echt fors investeren in vrede, veiligheid en terreurbestrijding: in diplomatie, defensie en ontwikkeling. De bescherming van mensenrechten hoort daar nagelvast bij, zeker in een tijd van ijdele en autoritaire leiders
Ik wil dus een Europa dat zich richt op de grote vragen, en niet op de kleine lettertjes.
Er verandert ook echt wat, daar hebben mijn collega-ministers en ik ons voor ingespannen.
Daardoor klagen Europarlementariërs inmiddels dat er te weinig nieuwe wetsvoorstellen zijn. Dat noem ik veelbelovend. Als het Europees Parlement echt vindt dat het te weinig te doen heeft, kan het ook best de helft kleiner. En in elk geval op één plek – het maandelijkse verhuiscircus is een gotspe.
Europarlementariërs moeten veel meer onder de mensen komen. Zolang zij de helft van hun tijd in vergaderzalen doorbrengen, krijgt het Europees Parlement wat mij betreft minder invloed bij belangrijke onderhandelingen, zoals over Brexit of over hoe de EU betaald wordt. Daar hebben we volksvertegenwoordigers voor nodig die weten wat er onder de mensen speelt.
Ook de Commissie moet verder zijn bubbel uit. Dienend zijn. De hoge salarissen en vergoedingen aanpakken. Constructief samenwerken met de lidstaten. Daar hebben we iets aan.
Beloften nakomen
En er is nog iets nodig: dat alle landen hun beloften nakomen. Als we afspreken vluchtelingen te spreiden, dan kun je daar niet later op terugkomen, zoals Polen en Hongarije doen. Wie de lasten niet wil delen, heeft ook geen recht op de lusten. Deze landen moeten beseffen dat er een punt komt waarop ze de gevolgen ondervinden. Als het echt niet anders kan, door korting op de Europese subsidies die ze ontvangen.
Grip houden op onze eigen toekomst, ons staande houden in een wereld vol verandering – dat wil toch iedereen? Ik ben ervan overtuigd dat we dat beter kunnen mét Europese samenwerking dan zonder. We kunnen niet in ons eentje onderhandelen met Turkije. En Poetin is niet onder de indruk van een opgeheven vingertje van Nederland, maar wel van een Europese vuist of uitgestoken hand.
Nu weggaan uit dit succesvolle verband is alsof je met een roeibootje gaat proberen een oceaan over te steken. En dan ook nog je roeispanen weggooit. Grote besluiten zouden zonder ons genomen worden. We zouden soeverein zijn, maar ook stuurloos.
Nederland ligt in het hart van de Europese Unie: daar vinden we werkgelegenheid en welvaart, daar weten we ons veilig en vrij. We moeten de kans om de Europese Unie radicaal te verbeteren nu wel met beide handen pakken. Anders zijn we straks, terwijl de Amerikaanse betrokkenheid afneemt, met zijn allen slechter af.
Daarom wil ik tot slot een oproep doen. Hoe moet Europa volgens u veranderen? Stel dat uw wensen worden doorgevoerd, en Doc en Marty nog eens dertig jaar voortsnellen in de tijd. Hoe ziet het Europa van 2047 er dan uit? Ik zie uit naar uw ideeën.